In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) beoordeeld. De Dienst Toeslagen had de aanvraag voor de toeslagjaren 2012 en 2013 afgewezen, met een besluit van 25 augustus 2021, en bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiseres op 8 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van de Dienst Toeslagen. Na het indienen van nadere stukken door beide partijen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting te houden.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor compensatie voor het toeslagjaar 2013 aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres heeft betoogd dat de Dienst Toeslagen niet in aanmerking kwam voor compensatie voor het toeslagjaar 2012, maar de rechtbank oordeelt dat zij daar niet op in hoeft te gaan, omdat eiseres daartegen geen beroepsgronden heeft aangevoerd. De rechtbank concludeert dat de Dienst Toeslagen de aanvraag voor het toeslagjaar 2013 terecht heeft afgewezen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij geen bezwaar kon maken tegen de wijziging van haar recht op kinderopvangtoeslag, en de rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen mag uitgaan van de informatie die door de kinderopvanginstelling is verstrekt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op compensatie voor het toeslagjaar 2013. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding voor haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.P. Ferwerda, in aanwezigheid van griffier E.J. van den Doel, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2024.