2.2.In haar verzoekschrift heeft Bluehoef hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. [verweerder 1] is enig aandeelhouder van [verweerder 3] en van [verweerder 4], die een camping en jachthaven exploiteert. Bluehoef en [verweerder 1] hebben onderhandeld over de verkoop van de aandelen in [verweerder 3] aan Bluehoef. [verweerder 5] was vanaf enig moment als advocaat van [verweerder 1] bij deze onderhandelingen betrokken. Bluehoef heeft met [verweerder 1] de bevindingen van het due diligence onderzoek en de manier waarop Bluehoef de onderneming wilde exploiteren besproken. Partijen hebben in juli 2023 een overeenkomst ondertekend. Daarin is een wederkerig geheimhoudingsbeding met boetebeding opgenomen. De overeenkomst is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat het Recreatieschap IJsselmonde (hierna: het recreatieschap), beheerd door Staatsbosbeheer, de vereiste toestemming gaf voor de transactie. Als die toestemming op de Long Stop Date (1 november 2023) niet was verleend, kon elk van de partijen de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen zonder aansprakelijkheid op zich te nemen en dan zou geen enkele partij verplicht zijn de transactie tot stand te brengen of de onderhandelingen voort te zetten. Bluehoef heeft de overeenkomst op 2 november 2023 op die grond beëindigd. Staatsbosbeheer had op dat moment de gevraagde toestemming nog niet gegeven. Bluehoef en [verweerder 1] hebben vervolgens overlegd om de transactie alsnog mogelijk te maken, maar op 4 december 2023 heeft [verweerder 1] aan Bluehoef laten weten dat zij geen verdere gesprekken wilde aangaan. Bluehoef heeft begin maart 2024 vernomen dat [verweerder 5] de jachthaven (aandelen [verweerder 1]) van [verweerder 1] heeft gekocht en dat levering van de aandelen zeer spoedig kon plaatsvinden, omdat het recreatieschap de transactie had goedgekeurd. Naar aanleiding daarvan heeft Bluehoef de volgende vragen:
Heeft [verweerder 5] inderdaad de jachthaven (de aandelen van de onderneming van [verweerder 3] en [verweerder 4]) gekocht van [verweerder 1]/[verweerder 3]/[verweerder 4]?
Zo nee, onderhandelen [verweerder 5] en [verweerder 2] hierover?
Als het antwoord op vraag a ‘ja’ is: wanneer zijn de onderhandelingen tussen [verweerder 5] en [verweerder 1] aangevangen en wanneer is overeenstemming bereikt?
Welke informatie heeft [verweerder 1] aan [verweerder 5] ter beschikking gesteld voor het verrichten van zijn werkzaamheden als haar adviseur?
Per welke datum heeft [verweerder 1] een verzoek ingediend bij het recreatieschap voor het verkrijgen van toestemming voor de levering van de aandelen in [verweerder 3] aan [verweerder 5]?
Heeft het recreatieschap inderdaad al toestemming verleend voor de verkoop van aandelen door [verweerder 1] aan [verweerder 5]? Zo ja, op welke datum? Zo nee, is er al zicht op het verlenen van die toestemming en, zo ja, op welke datum?
Indien inderdaad toestemming is verleend: is daarvoor informatie gebruikt die door Bluehoef ter hand is gesteld?
Bluehoef wil aan de hand van deze informatie vaststellen of
a. a) [verweerder 1] het geheimhoudingsbeding heeft overtreden,
b) [verweerder 1] de onderhandelingen heeft afgebroken omdat [verweerder 5] haar heeft benaderd voor de koop van de aandelen mede op basis van de geheime informatie die hij van Bluehoef heeft ontvangen,
c) [verweerder 5]/[verweerder 2] geheime informatie van Bluehoef ter beschikking heeft gesteld aan het recreatieschap met als doel toestemming te verkrijgen voor de levering aan [verweerder 5] en
d) er bij [verweerder 5] op enig moment een vermenging van rollen heeft bestaan waardoor er (een schijn van) belangenverstrengeling is ontstaan.
Afhankelijk van of en hoe deze handelingen hebben plaatsgevonden, waarbij onder meer relevant kan zijn of tucht- of integriteitsregels zijn overtreden, kan sprake zijn van een toerekenbaar tekortkomen door [verweerder 1] of onrechtmatig handelen van [verweerder 5], [verweerder 2], [verweerder 3] en/of [verweerder 4]. [verweerder 1] en [verweerder 5] weigeren deze informatie te verstrekken.