ECLI:NL:RBROT:2024:1196

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
C/10/670123 / JE RK 23-2802
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 30 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die het verzoek heeft ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] met negen maanden te verlengen. De ouders van [voornaam minderjarige01], de moeder en de vader, zijn beide belast met het ouderlijk gezag en hebben hun instemming gegeven voor de verlenging. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 30 januari 2024 gehouden, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de jeugdbescherming aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en de psychische problematiek van de moeder. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 5 november 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk in werking treedt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders geprezen voor hun inzet in de hulpverlening en benadrukt het belang van communicatie en samenwerking tussen de ouders en de jeugdbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/670123 / JE RK 23-2802
datum uitspraak: 30 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de jeugdbescherming,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2015 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[vader01],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 29 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de jeugdbescherming, mw. [naam01] en mw. [naam02] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam03] , hulpverlener van de moeder vanuit stichting de Hoop.

2.Kern van de zaak

2.1.
Deze zaak gaat over de verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] . De kinderrechter heeft hierover geoordeeld en bepaald dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] met negen maanden wordt verlengd. Deze beslissing treedt meteen in werking.

3.De feiten

3.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
3.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij haar vader.
3.3.
Bij beschikking van 1 augustus 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 5 februari 2024.

4.Het verzoek

4.1.
De jeugdbescherming verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de jeugdbescherming aan de kinderrechter vraagt om te bepalen dat de beslissing meteen in werking treedt, ook als partijen in hoger beroep zouden gaan.

5.De standpunten

5.1.
De jeugdbescherming heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De komende periode is de jeugdbescherming van plan de omgangsmomenten tussen [voornaam minderjarige01] en moeder op te bouwen in duur en daarnaast de begeleiding tijdens de omgangsmomenten af te bouwen. Ook wil de jeugdbescherming mediation inzetten voor het opstellen van het ouderschapsplan. In eerdere uitspraken van de rechtbank is beschreven dat de moeder informatie moet delen over haar medische gesteldheid. De jeugdbescherming ziet dat dit strijd tussen de ouders oplevert. De moeder is nog steeds bereid om die informatie te delen, maar zij zou graag meer vrijheid willen in dat wat zij wel en niet deelt en ook op welk moment zij informatie deelt. Op die manier kan ook het vertrouwen tussen de ouders groeien. Op dit moment stuurt de moeder elke maand een e-mail naar de jeugdbescherming en de vader. Daar wil de jeugdbescherming de komende periode minder de nadruk op leggen. Het is de bedoeling dat de moeder zelf aan de bel trekt als het niet goed gaat. Het is recentelijk gebleken dat de moeder hiertoe in staat is, aangezien het in januari dit jaar wat minder goed ging met de moeder en zij dat toen heeft aangegeven.
5.2.
De moeder is het eens met het verzoek van de jeugdbescherming. De moeder ervaart de samenwerking met de jeugdbescherming als prettig. De moeder vindt het ingewikkeld om iedere maand informatie te delen over hoe het met haar gaat. Ergens heeft zij behoefte aan privacy, maar ze begrijpt dat ze ook moet laten weten hoe het met haar gaat. De moeder is in staat om te laten weten als het minder goed gaat. Ze kan dan samen met de jeugdbescherming kijken wat nodig is. De bezoeken gaan volgens de moeder goed. Het is fijn dat de verplichtingen tijdens deze bezoeken steeds minder worden. De moeder ervaart daardoor tijden de bezoeken meer rust en ze merkt dat ook aan [voornaam minderjarige01] .
5.3.
De vader is het eens met het verzoek van de jeugdbescherming, ondanks dat er vanuit de vader weinig vertrouwen is in de jeugdbescherming. Het vertrouwen is verloren geraakt, omdat meerdere afspraken door de jeugdbescherming niet zijn nagekomen. De vader heeft het gevoel dat hij moet hameren op de gemaakte afspraken en ervaart een slechte communicatie met de jeugdbescherming. Verder voert de vader aan dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] . Ze ervaart op dit moment wat spanningen, maar die zijn niet problematisch. De oorzaak daarvan is waarschijnlijk een combinatie van factoren. De vader staat positief tegenover de uitbreiding van de omgang met moeder, mits er goede afspraken zijn.

6.De beoordeling

6.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd voor een ondertoezichtstelling [1] . Zowel de moeder als de vader zijn het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] . De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van negen maanden [2] . De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
6.2.
Gebleken is dat [voornaam minderjarige01] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. In het verleden zijn er ernstige zorgen geweest over de psychische problematiek van de moeder als gevolg waarvan zij onvoldoende (emotioneel) beschikbaar is (geweest) voor [voornaam minderjarige01] . Daarnaast is er sprake van echtscheidingsproblematiek bij de ouders, waardoor het ouders soms nog onvoldoende lukt om op een constructieve wijze en in het belang van [voornaam minderjarige01] met elkaar te communiceren. De betrokkenheid van de jeugdbeschermer blijft dan ook nodig.
6.3.
De moeder heeft het afgelopen jaar geprofiteerd van haar persoonlijke hulpverlening. Zij is stabieler en lijkt emotioneel ruimte te ervaren in de zorg en opvoeding van [voornaam minderjarige01] . Hierdoor is de afgelopen periode de begeleiding in de bezoeken tussen [voornaam minderjarige01] en moeder afgebouwd en is de jeugdbescherming van plan de begeleiding de komende maanden verder af te bouwen. Daarnaast zal, op zorgvuldige wijze, de duur van de bezoeken worden uitgebreid. De kinderrechter complimenteert de ouders voor hun inzet bij de hulpverlening. Hierdoor lukt het beter de bezoeken tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder vorm te geven en lukt het de ouders contact met elkaar te hebben. Het is de komende tijd van belang dat de moeder informatie blijft delen over haar gesteldheid, voor zover dit door de jeugdbescherming van belang wordt geacht. Zo kan de jeugdbescherming bepalen hoe het gaat met moeder en wat de invloed van haar gesteldheid is op [voornaam minderjarige01] . Daarnaast is het nodig dat de jeugdbescherming aandacht blijft houden voor de zorgen van de vader als het gaat om het maken van afspraken en de communicatie. Het is, om de positieve lijn voort te zetten, immers van belang dat beide ouders zich gehoord voelen en dat zij worden meegenomen in de afwegingen en beslissingen omtrent [voornaam minderjarige01] .

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 5 november 2024;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing meteen in werking treedt, ook als er hoger beroep tegen deze beslissing wordt ingesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van A.J.E. van der Veer als griffier, en op schrift gesteld op 9 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW