Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 juni 2024 met bijlagen,
- het mondelinge antwoord van 27 juni 2024 met bijlage.
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van in totaal € 3.258,89 (de hoofdsom);
- [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten van € 458,89;
- [gedaagde] te veroordelen in de wettelijke rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten vanaf de dag van de dagvaarding;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten; en
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
€ 1.319,51 aan kosten voor het in- en uitbouwen van de automaatbak en de koppelomvormer. Subsidiair stelt [eiseres] dat zij de koopovereenkomst heeft vernietigd op grond van dwaling in de zin van artikel 6:228 lid 1 onder a of c BW. [eiseres] stelt daarvoor dat zij bij de koop is afgegaan op de mededeling van [gedaagde] dat de automaatbak compleet gereviseerd was en naar behoren functioneerde en dat deze informatie achteraf onjuist is gebleken.
4.De beoordeling
United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods(het Weens Koopverdrag) van toepassing zijn. Partijen kunnen de toepasselijkheid van dit verdrag echter uitsluiten.