Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 mei 2024, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord, met bijlage;
- de akte en eisvermindering van Maasdelta;
- de nadere productie van Maasdelta.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Maasdelta Groep en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Maasdelta, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens een huurachterstand van € 4.847,99 voor een huurwoning die sinds 8 mei 2019 wordt gehuurd. De huurprijs bedraagt € 729,25 per maand. De gedaagde heeft de huurachterstand niet betwist, maar wel de hoogte ervan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet op de zitting aanwezig was en dat Maasdelta de huurachterstand correct heeft berekend.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De achterstand is ernstig genoeg om de overeenkomst te beëindigen, vooral gezien het feit dat de gedaagde meer dan zes maanden achterloopt met betalingen. De gedaagde heeft weliswaar persoonlijke omstandigheden aangevoerd, zoals ziekte en schulden, maar deze omstandigheden zijn niet voldoende om de betalingsverplichting te ontheffen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 729,25 per maand te betalen tot de ontruiming. De geëiste incassokosten en rente zijn afgewezen, omdat de kantonrechter een oneerlijke bepaling in de algemene voorwaarden van Maasdelta heeft vastgesteld. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.