ECLI:NL:RBROT:2024:11887

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
11158144 CV EXPL 24-15048
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming huurwoning wegens huurachterstand en oneerlijk boetebeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Maasdelta Groep en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Maasdelta, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens een huurachterstand van € 4.847,99 voor een huurwoning die sinds 8 mei 2019 wordt gehuurd. De huurprijs bedraagt € 729,25 per maand. De gedaagde heeft de huurachterstand niet betwist, maar wel de hoogte ervan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet op de zitting aanwezig was en dat Maasdelta de huurachterstand correct heeft berekend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De achterstand is ernstig genoeg om de overeenkomst te beëindigen, vooral gezien het feit dat de gedaagde meer dan zes maanden achterloopt met betalingen. De gedaagde heeft weliswaar persoonlijke omstandigheden aangevoerd, zoals ziekte en schulden, maar deze omstandigheden zijn niet voldoende om de betalingsverplichting te ontheffen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 729,25 per maand te betalen tot de ontruiming. De geëiste incassokosten en rente zijn afgewezen, omdat de kantonrechter een oneerlijke bepaling in de algemene voorwaarden van Maasdelta heeft vastgesteld. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11158144 CV EXPL 24-15048
datum uitspraak: 29 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Maassluis,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Maasdelta’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 mei 2024, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord, met bijlage;
  • de akte en eisvermindering van Maasdelta;
  • de nadere productie van Maasdelta.
1.2.
Op 29 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [persoon A] , [persoon B] namens Maasdelta en [persoon C] namens de gemachtigde van Maasdelta aanwezig.
1.3.
[gedaagde] is, hoewel zij daarvoor op de juiste wijze is opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 8 mei 2019 een woning van Maasdelta. De huurprijs bedraagt € 729,25 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Maasdelta eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. [gedaagde] betwist niet dat er een huurachterstand is, maar wel de hoogte hiervan. [gedaagde] moet van de kantonrechter de huurachterstand betalen en de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 4.847,99 betalen
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 4.847,99 aan Maasdelta te betalen. Maasdelta stelt dat dit de huurachterstand is op het moment van de zitting en [gedaagde] heeft dit niet betwist, omdat zij niet op de zitting aanwezig was. Zij heeft bij antwoord wel aangevoerd dat zij betalingen heeft gedaan, maar Maasdelta heeft al deze betalingen meegenomen in de berekening van de huurachterstand. Dit betreft de huur tot en met de maand oktober 2024.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.3.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht is om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de lopende huur weliswaar betaald wordt, maar de achterstand groter is dan zes maanden. Verder is er geen zicht op het inlopen van deze achterstand. [gedaagde] voert aan dat wegens ziekte en privéomstandigheden een achterstand is ontstaan. Ze is ook tijdelijk opgenomen geweest bij Antes in Vlaardingen. Hiernaast is [gedaagde] bezig met het regelen van hulp vanwege haar schulden. [gedaagde] stelt dat er budgethulp is toegewezen en er een betalingsregeling is aangevraagd bij de gemachtigde van Maasdelta, maar die heeft tot op heden geen voorstel tot afbetaling van [gedaagde] , dan wel haar hulpverleners ontvangen, waardoor er geen afbetalingsregeling tot stand is gekomen. De overige door [gedaagde] genoemde (privé)omstandigheden ontheffen haar niet van haar betalingsverplichting(en) en staan, hoe vervelend deze ook zijn, niet in de weg aan ontbinding.
[gedaagde] moet de woning ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.4.
Omdat de huurovereenkomst wordt ontbonden, moet [gedaagde] de woning met al haar spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 729,25 per maand of een gedeelte daarvan betalen (artikel 7:225 BW).
[gedaagde] hoeft geen incassokosten en rente te betalen
2.5.
De kantonrechter wijst de geëiste incassokosten en rente af. In de algemene voorwaarden van Maasdelta staat hierover namelijk een oneerlijke bepaling. Omdat die bepaling oneerlijk is, mag Maasdelta daar geen beroep op doen en kan zij ook geen aanspraak maken op de incassokosten en rente uit de wet. [2] De bepaling is oneerlijk, omdat daarin staat dat [gedaagde] een boete moet betalen als zij niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst voldoet. Daaronder valt ook het op tijd betalen van de afgesproken prijs. Op grond van de wet zou [gedaagde] als zij te laat betaalt alleen de wettelijke rente en incassokosten moeten betalen. Maasdelta wijkt met de boete dus in het nadeel van een consument af van de wet door daarnaast een boete op te leggen. Dat maakt deze bepaling hier oneerlijk.
Verder geen oneerlijke bepalingen
2.6.
De kantonrechter heeft onderzocht of er nog andere oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Maasdelta moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 496,- aan griffierecht,
€ 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.309,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Maasdelta dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Maasdelta te betalen € 4.847,99;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen nadat dit vonnis is betekend de woning aan de [persoon D] in Maassluis te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Maasdelta te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf 1 november tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Maasdelta te betalen € 729,25 per maand;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Maasdelta worden begroot op € 1.309,72;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
62914

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810
2.Hof van Justitie van de Europese Unie 27 januari 2021 (Dexia)