Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2024, met bijlagen;
- het antwoord van 1 juli 2024, met bijlage;
- de akte met wijziging van eis van Stichting Woonplus van 19 augustus 2024 met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024, gaat het om een huurovereenkomst tussen Stichting Woonplus Schiedam en een gedetineerde gedaagde. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 8.286,76 opgebouwd, welke hij erkent. Stichting Woonplus vordert dit bedrag, maar de gedaagde verzet zich tegen de gevorderde incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst inmiddels is opgezegd en dat de huurachterstand wordt toegewezen. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of er oneerlijke bepalingen in de algemene voorwaarden van Stichting Woonplus staan, zoals bedoeld in Richtlijn 93/13 EG. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bepalingen over incassokosten en rente oneerlijk zijn, waardoor de gedaagde deze kosten niet hoeft te betalen. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Stichting Woonplus vastgesteld op € 1.473,72, die de gedaagde moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter omvat de veroordeling van de gedaagde tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, terwijl alle andere vorderingen zijn afgewezen.