ECLI:NL:RBROT:2024:11885

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
ROT 24/2035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester tot binnentreden woning voor bouwkundig onderzoek

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2024, in de zaak tussen eiseres uit Rotterdam en de burgemeester van Rotterdam, wordt de bevoegdheid van de burgemeester om een machtiging tot binnentreden van de woning van eiseres af te geven beoordeeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester, dat inspecteurs toestond haar woning zonder toestemming te betreden voor een bouwkundig onderzoek. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft gehandeld, gezien de urgentie en noodzaak voor het onderzoek. De burgemeester had eerder op 10 juli 2023 een machtiging afgegeven, die door eiseres werd betwist. Eiseres stelde dat de machtiging onrechtmatig was en dat er geen overtredingen van de Woningwet waren geconstateerd. De rechtbank concludeert dat het binnentreden gerechtvaardigd was, omdat er serieuze vermoedens waren van illegale situaties en dat er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar waren. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om schadevergoeding af, omdat het binnentreden niet onrechtmatig was. De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de burgemeester in dergelijke situaties en het belang van het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van de bewoners.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/2035

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit Rotterdam, eiseres

en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een besluit waarmee de burgemeester aan toezichthouders een machtiging heeft gegeven om de woning van eiseres zonder toestemming te betreden.
1.1.
Met het primaire besluit van 10 juli 2023 heeft de burgemeester bepaald dat inspecteurs voor hun toezichthoudende taak op grond van de WABO [1] zonder toestemming van eiseres haar woning mogen betreden. Met het bestreden besluit van 9 januari 2024 is de burgemeester bij dat besluit gebleven. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
1.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en namens de burgemeester de gemachtigde en [persoon A] .

Totstandkoming van het besluit

2. Op 27 juni 2023 heeft een inspecteur eiseres een e-mailbericht gestuurd met het voornemen om de woning van eiseres aan de [straatnaam] 6A te laten bezoeken door een bouwkundig bureau voor een bouwkundige keuring, zodat vervolgens een plan van aanpak kan worden opgesteld voor het herstellen van de gebreken aan de woning. Daarbij heeft de inspecteur de data 10 of 11 juli 2023 voorgesteld en aan eiseres gevraagd op welke van deze twee data zij beschikbaar is. Eiseres heeft op 27 juni 2023 hierop gereageerd en medegedeeld dat zij niet beschikbaar is op die twee data. Eiseres heeft verder aangegeven informatie te willen ontvangen over de kwalificaties en registraties van de bouwkundig controleur (constructeur) die langskomt. Eiseres heeft in dat e-mailbericht erop gewezen dat enkel deze constructeur zal worden toegelaten tot de woning, er zullen geen derden worden toegelaten. Vervolgens heeft de burgemeester bij brief van 3 juli 2023 laten weten dat de toezichthouders op 10 juli 2023 langs zullen komen voor een inspectie van de woning van eiseres, zo nodig met een machtiging om binnen te treden. De (bouwkundige) situatie van de woning is namelijk urgent en ingewikkeld. Er moet een plan van aanpak worden opgemaakt om de gebreken aan het pand te herstellen. Nadat namens de VVE [2] en eiseres hierover op 6 juli 2023 een zienswijze is ingebracht, heeft de burgemeester het primaire besluit genomen en een machtiging tot binnentreden afgegeven. Met het bestreden besluit heeft de burgemeester het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Het beroep van eiseres

3. Eiseres voert aan dat de toezichthouders onrechtmatig haar woning hebben betreden, omdat de door de burgemeester afgegeven machtiging tot binnentreden niet correct was en de vergaarde informatie niet als basis mocht worden gebruikt voor het afgeven van die machtiging tot binnentreden. Eiseres voert aan dat uit de onderzoeksrapporten niet blijkt dat de Woningwet is overtreden. De burgemeester heeft voor zijn bevoegdheid tot binnentreden daarom ten onrechte verwezen naar artikel 5.13 van de WABO. Naar de mening van eiseres zien de geconstateerde overtredingen namelijk niet op de in artikel 5.13 van de WABO genoemde wetten waarvoor in combinatie met artikel 2 van de AWBI [3] een machtiging tot binnentreden kan worden afgegeven. Eiseres betoogt daartoe dat de urgentie om haar woning zonder toestemming te betreden ontbreekt. De burgemeester heeft de machtiging afgegeven om vervolgens te kunnen handhaven. Zo zou het bouwkundig onderzoek dat na het binnentreden heeft plaatsgevonden een grondslag moeten bieden voor een nog op te leggen last onder bestuursdwang. Eiseres voert aan dat de bouwkundige keuring daarnaast tot doel heeft om een plan van aanpak op te stellen. De burgemeester is daartoe niet bevoegd. Alleen een VVE mag een plan van aanpak opstellen. Eiseres verzoekt tot slot om schadevergoeding vanwege het onrechtmatig genomen besluit tot binnentreden.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank moet beoordelen of de burgemeester terecht aan de inspecteurs een machtiging tot binnentreden van de woning van eiseres heeft afgegeven voor de uitoefening van de toezichthoudende taak.
5. Gelet op rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [4] is het binnentreden van een woning tegen de wil van de bewoners een zeer ingrijpend middel dat alleen kan worden ingezet als het vermoeden van een illegale situatie voldoende serieus is en het voor de bevestiging van dit vermoeden redelijkerwijs noodzakelijk is dat toegang wordt verkregen tot die woning omdat geen minder ingrijpende middelen aanwezig zijn.
6. De rechtbank overweegt het volgende. In het constateringsrapport van 10 maart 2023 is uiteengezet dat en aan welke punten het pand [straatnaam] 6A en 6B niet voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Het pand kampt onder meer met funderingsproblemen en is aan het verzakken. Er zijn scheuren in de achtergevel aangetroffen die zijn verergerd en de ene kant van het pand verzakt harder dan de andere kant. In dit rapport staat onder de conclusie onder ander meer weergegeven dat de VVE een voorziening heeft getroffen om een stalen draagbalk op te vangen. Deze balk had onvoldoende oplegging en om dit te verhelpen is de balk gestempeld. Hiermee is een tijdelijke voorziening getroffen om te voorkomen dat de bouwkundige staat van het pand verder verslechtert. Wel dient er, zo staat in het rapport, op korte termijn een oplossing voor de bouwkundige gebreken te komen en uitgevoerd te worden. Na het verschijnen van dit bouwkundig rapport van 10 maart 2023 en een bezoek van de gemeentelijk constructeur hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden tussen eiseres en haar buurman (van de [straatnaam] 6B) om te bepalen hoe de gebreken aan het pand moeten worden hersteld. Geprobeerd is om er samen uit te komen, maar dat is niet gelukt. Tijdens het gesprek bleek dat de eigenaren van het pand het op meerdere punten niet met elkaar eens zijn over het plan van aanpak en over de werking van de VVE. De burgemeester heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat er op korte termijn nader bouwkundig onderzoek moest worden verricht. De genoemde tijdelijke bouwkundige maatregel (om het acute gevaar te verhelpen) was in de tussentijd namelijk aan het uitwerken, de (overige) gebreken aan het pand moesten ook op korte termijn worden opgelost en eiseres en haar buurman leken niet tot een gezamenlijk plan te kunnen komen. De rechtbank is verder van oordeel dat de burgemeester zich ook op het standpunt heeft mogen stellen dat dit onderzoek, vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en om elke schijn van partijdigheid vanuit de gemeente te voorkomen, moest worden verricht door een extern bureau. Eiseres heeft op 27 juni 2023 per e-mailbericht laten weten dat zij op de twee voorgestelde data niet beschikbaar was. Tijdens de zitting lichtte eiseres nog toe dat zij op die data in het buitenland was voor haar werk en een aantal dagen later weer thuis zou zijn en dan een afspraak had kunnen maken. Dit blijkt niet uit het e-mailbericht van 27 juni 2023, zodat de burgemeester daarmee ook geen rekening heeft kunnen houden.
Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden heeft de burgemeester zich dan ook in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat sprake was van een urgente situatie op grond waarvan een machtiging tot binnentreden werd afgegeven.
7. De stelling van eiseres dat het bouwkundig onderzoek niet bedoeld was voor de uitoefening van toezichthoudende of handhavende bevoegdheden en enkel zag op het opstellen van een plan van aanpak, leidt volgens de rechtbank niet tot het oordeel dat de burgemeester de machtiging tot binnentreden niet had mogen afgeven en de toezichthouders dus niet bevoegd waren om de woning te betreden. Het doel van het binnentreden en het bouwkundig onderzoek was immers het verkrijgen van een second opinion over de staat van het pand. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar stelling dat het binnentreden enkel en alleen zou zijn gebruikt om te kunnen overgaan tot handhaving. De op 3 oktober 2023 opgelegde last onder bestuursdwang is niet enkel en alleen gebaseerd op het binnentreden van de woning op 10 juli 2023. Na het binnentreden heeft een extern bouwkundig bureau op 1 september 2023 een rapport uitgebracht over de staat van het pand en daaruit is gebleken dat artikel 1b van de Woningwet is overtreden. De burgemeester heeft vervolgens aan eiseres en haar buurman het voornemen geuit om handhavend op te treden, waarna beiden een zienswijze hebben ingebracht. Vervolgens is op 3 oktober 2023 een besluit last onder bestuursdwang genomen.
8. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat het noodzakelijk was om de woning te betreden. Gelet op de genoemde urgentie en noodzaak voor het laten verrichten van een nader bouwkundig onderzoek was de burgemeester dan ook bevoegd om een machtiging tot binnentreden af te geven.
9. Eiseres heeft tot slot verzocht om vergoeding van de schade die zij zou hebben opgelopen door het in haar ogen onrechtmatig genomen besluit. Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat het binnentreden bij haar heeft geleid tot gevoelens van onzekerheid en onveiligheid. Daar komt bij dat de voordeur (waaronder het opdekslot en de afwerking van de brievenbus) beschadigd is geraakt door het vervangen van het slot na het binnentreden op 10 juli 2023. De gemachtigde van de burgemeester heeft ter zitting verklaard dat aantoonbare schade als gevolg van het binnentreden en het vervolgens vervangen van het slot kan worden vergoed, eiseres moet zich daarvoor tot de burgemeester wenden. Gelet op deze toezegging en meer in het bijzonder de omstandigheid dat geen sprake is van een onrechtmatig genomen besluit, wijst de rechtbank het verzoek om de burgemeester te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding af.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester terecht een machtiging tot binnentreden heeft afgegeven. Het beroep is daarom ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft.
11. Er is geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
2.Vereniging van eigenaren
3.Algemene wet op het binnentreden
4.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2022:1540.