ECLI:NL:RBROT:2024:11880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/10/685007 / JE RK 24-1881 en C/10/682863 / JE RK 24/1591
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 oktober 2024, wordt een verzoek behandeld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlengen en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader te verlenen. De kinderrechter oordeelt dat er zorgen zijn over de eigenproblematiek van de moeder, die onvoldoende in staat is om de zorg voor de minderjarige te dragen. De minderjarige verblijft momenteel bij de vader, waar hij meer stabiliteit en structuur ervaart. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct is opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige uitgenodigd voor een kindgesprek, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De kinderrechter concludeert dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de hulpverlening aan de moeder niet de gewenste veranderingen heeft opgeleverd. Daarom wordt de ondertoezichtstelling verlengd tot 26 oktober 2025 en wordt de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verleend voor dezelfde periode. Het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing wordt toegewezen, terwijl een ander verzoek wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/685007 / JE RK 24-1881 en C/10/682863 / JE RK 24/1591
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E. Janse, kantoorhoudende te Rotterdam,
[vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.D.Z. Asmus, kantoorhoudende te Brielle.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 juli 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 juli 2024;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 augustus 2024, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de advocaat van de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [persoon A] en mw. [persoon B] .
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] uitgenodigd voor een kindgesprek om zijn mening kenbaar te maken. [voornaam minderjarige] heeft van deze mogelijk geen gebruik gemaakt.
2.
De feiten
2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft middels een time-out bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 26 oktober 2023 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 oktober 2024.

3.Het verzoek

Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/682863 / JE RK 24/1591:
3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouder zonder gezag, te weten de vader, voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/685007 / JE RK 24/1881:
3.2.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouder zonder gezag, te weten de vader, voor de duur een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige] ervaart nog altijd veel spanning. Daarnaast zijn er zorgen over de persoonlijke problematiek en de opvoedvaardigheden van de moeder. De afgelopen vijf maanden is Multi-systeem therapie (MST) ingezet. Hierdoor is duidelijk geworden wat [voornaam minderjarige] nodig heeft. MST heeft helaas bij de moeder onvoldoende veranderingen teweeggebracht. Het is voor de komende periode van belang dat de moeder hulp krijgt voor haar problematiek, zodat zij inzicht verkrijgt in de communicatie met [voornaam minderjarige] . In de tussentijd is het van belang dat [voornaam minderjarige] duidelijkheid heeft over zijn verblijfsplek en dat zijn (thuis)situatie wordt gevolgd. Na een medisch onderzoek van [voornaam minderjarige] kan hij eventueel met een psycholoog gaan praten.

5.Het standpunt van de moeder

Namens de moeder wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden toe te wijzen, en het overige aan te houden. De moeder is blij dat het beter gaat met [voornaam minderjarige] , al is zij niet tevreden met de plek waar hij nu woont. Op dit moment is de moeder (emotioneel) nog niet klaar om de nodige stappen te zetten. Daar moet de komende tijd aan gewerkt worden.

6.Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt ingestemd met het verzoek en hij licht het volgende toe. De vader heeft de afgelopen periode zijn best gedaan om de situatie te veranderen. Het gaat beter met [voornaam minderjarige] sinds hij bij de vader woont. Hij gaat op tijd naar bed, hij gaat naar school en er is geen ruzie thuis. [voornaam minderjarige] is nog wel veel ziek en hij ervaart stress. [voornaam minderjarige] vindt dat er te veel aan hem getrokken wordt. De vader is tevreden met de inzet van MST en hij ervaart steun van de GI. Voor de komende periode is het van belang dat [voornaam minderjarige] rust ervaart en dat duidelijk wordt dat hij het aankomende jaar bij de vader blijft wonen. In die periode kan er worden gewerkt aan de band met de moeder. De vader stimuleert het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder en hij biedt hiertoe mogelijkheden. Het is van belang dat de moeder toenadering zoekt bij [voornaam minderjarige] .

7.De beoordeling

7.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
7.2.
[voornaam minderjarige] wordt nog ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [voornaam minderjarige] zit nog altijd klem tussen de ouders. Tot voor kort vertaalde zich dit onder meer in gedragsproblemen. De moeder is vanwege haar eigenproblematiek onvoldoende in staat om aan te sluiten bij behoeften van [voornaam minderjarige] . In de thuissituatie bij de moeder was er veel conflict tussen de moeder en [voornaam minderjarige] en hun band is verstoord geraakt. Als gevolg van de toenemende zorgen is [voornaam minderjarige] op 5 juni 2024 middels een time-out bij de vader geplaatst. [voornaam minderjarige] en de moeder hebben op dit moment weinig contact.
7.3.
De afgelopen periode is er sprake geweest van een positieve ontwikkeling. Er is hulpverlening vanuit MST ingezet. Dit heeft een positieve invloed gehad op het gedrag van [voornaam minderjarige] en de (opvoed)vaardigheden van de vader. [voornaam minderjarige] gaat weer naar school, hij is rustiger en hij heeft een dag- en nachtritme. Ook zijn middelengebruik is afgenomen. Het MST-traject van de moeder is onvoldoende van de grond gekomen, omdat de moeder hier vanwege haar eigenproblematiek geen ruimte voor heeft. De zorgen over de problematiek en de situatie bij de moeder zijn daarom nog aanwezig. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer blijft derhalve noodzakelijk om de regie te voeren en de situatie te volgen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] , zoals verzocht en onweersproken, verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
7.4.
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter het volgende. Sinds [voornaam minderjarige] bij de vader verblijft gaat het beter met hem: hij voelt zich daar prettig en hij ervaart rust. De vader is in staat om [voornaam minderjarige] de duidelijkheid en structuur te bieden die hij nodig heeft. Het is daarom in het belang van [voornaam minderjarige] dat zijn verblijf bij de vader wordt voortgezet. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (art. 1:265b, eerste lid, BW). De kinderrechter is van oordeel dat een uithuisplaatsing voor de duur van een jaar passend en redelijk is, omdat een nieuwe zitting meer onrust en spanning voor [voornaam minderjarige] teweeg brengt.
7.5.
Voor de komende periode is het belangrijk dat de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] doorzet. De thuissituatie bij vader moet gevolgd worden. Daarnaast moet moeder aan de slag gaat met individuele hulpverlening en moet ingezet worden op het realiseren van contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de moeder.
7.6.
Het verzoek met zaaknummer C/10/682863 / JE RK 24/159 is inmiddels achterhaald door het verzoek met zaaknummer C/10/685007 / JE RK 24/1881. De kinderrechter wijst daarom het verzoek af, voor zover hierop niet eerder is beslist.

8.De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/685007 / JE RK 24/1881:
8.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 26 oktober 2025;
8.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de ouder zonder gezag, te weten de vader, met ingang van 17 oktober 2024 tot 17 oktober 2025;
8.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/682863 / JE RK 24/159:
8.4.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024 door mr. M.A. van der Laan-Kuijt, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 28 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.