Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juli 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de nadere producties van Rentokil van 1 november 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Rentokil Initial B.V. (hierna: Rentokil) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van vijf onbetaalde facturen ter hoogte van € 894,23, die verband houden met ongediertepreventie en -bestrijding. Rentokil heeft ook buitengerechtelijke incassokosten van € 134,13 en wettelijke handelsrente van € 80,93 gevorderd, wat het totaalbedrag op € 1.109,29 brengt. Tijdens de zitting op 21 november 2024 heeft Rentokil haar vordering nader toegelicht, terwijl [gedaagde] niet is verschenen en zijn verweer niet heeft onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst die door Rentokil is overgelegd, de afspraken tussen partijen correct weergeeft. De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de facturen moet betalen, omdat hij de eerste drie facturen heeft erkend en niet heeft aangetoond dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt die afwijken van de schriftelijke overeenkomst.
De kantonrechter heeft de vordering van Rentokil toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en rente. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde] gesteld, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Rentokil het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren zonder dat [gedaagde] daar bezwaar tegen heeft gemaakt. De totale kosten die [gedaagde] aan Rentokil moet betalen, zijn begroot op € 787,15 aan proceskosten, bovenop het bedrag van € 1.109,29 dat hij aan Rentokil moet betalen.