ECLI:NL:RBROT:2024:11867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
11231103 CV EXPL 24-18511
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen in het kader van ongediertepreventie

In deze zaak heeft Rentokil Initial B.V. (hierna: Rentokil) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van vijf onbetaalde facturen ter hoogte van € 894,23, die verband houden met ongediertepreventie en -bestrijding. Rentokil heeft ook buitengerechtelijke incassokosten van € 134,13 en wettelijke handelsrente van € 80,93 gevorderd, wat het totaalbedrag op € 1.109,29 brengt. Tijdens de zitting op 21 november 2024 heeft Rentokil haar vordering nader toegelicht, terwijl [gedaagde] niet is verschenen en zijn verweer niet heeft onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst die door Rentokil is overgelegd, de afspraken tussen partijen correct weergeeft. De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de facturen moet betalen, omdat hij de eerste drie facturen heeft erkend en niet heeft aangetoond dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt die afwijken van de schriftelijke overeenkomst.

De kantonrechter heeft de vordering van Rentokil toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en rente. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde] gesteld, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Rentokil het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren zonder dat [gedaagde] daar bezwaar tegen heeft gemaakt. De totale kosten die [gedaagde] aan Rentokil moet betalen, zijn begroot op € 787,15 aan proceskosten, bovenop het bedrag van € 1.109,29 dat hij aan Rentokil moet betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11231103 CV EXPL 24-18511
datum uitspraak: 20 december 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Rentokil Initial B.V.,
vestigingsplaats: Den Haag,
eiseres,
gemachtigde: M.P.A. Roelands,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Rentokil’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 juli 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de nadere producties van Rentokil van 1 november 2024.
1.2.
Op 21 november 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [naam 1] en [naam 2] namens Rentokil met haar gemachtigde. [gedaagde] is, hoewel hij daarvoor op de juiste wijze is opgeroepen, zonder bericht, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Rentokil heeft in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden verricht die zien op ongediertepreventie en ongediertebestrijding. Volgens Rentokil heeft [gedaagde] vijf facturen daarvan ter hoogte van € 894,23 niet betaald. Zij eist daarom in deze procedure dat hij dat alsnog doet. Omdat [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald, vordert Rentokil ook buitengerechtelijke incassokosten van € 134,13 en de wettelijke handelsrente die tot 5 juli 2024 € 80,93 bedraagt. In totaal vordert Rentokil € 1.109,29 met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] erkent de eerste drie facturen, maar hij is het niet eens met de laatste twee facturen. Hij stelt dat hij mondeling met Rentokil heeft afgesproken dat hij de geplaatste dozen c.q. vallen zelf leeg zou halen. Voor de laatste twee facturen heeft hij geen afspraken gemaakt.
2.3.
De vordering van Rentokil wordt toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] € 1.109,29 aan Rentokil moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
De facturen
2.4.
[gedaagde] heeft de eerste drie facturen erkend. Hij moet die facturen dus nog betalen. Datzelfde geldt ook voor de laatste twee facturen.
2.5.
Rentokil heeft tijdens de zitting haar vordering nader toegelicht en op het antwoord gereageerd en daarbij betwist dat mondeling iets afwijkends is afgesproken dan schriftelijk is vastgelegd. Zij heeft daarbij uitgelegd dat zij om de twee maanden langs komt om de werkzaamheden uit te voeren. In dat kader probeert zij altijd van te voren een afspraak te maken. Als de werkzaamheden op het afgesproken moment onverhoopt niet kunnen worden uitgevoerd dan probeert Rentokil op een ander moment langs te komen zonder dat dit ten koste gaat van het aantal afgesproken bezoekmomenten. In dit geval is Rentokil echter meerdere keren weggestuurd toen zij langs kwam bij de bedrijfsruimte van [gedaagde], hetgeen voor rekening en risico van [gedaagde] komt.
2.6.
[gedaagde] heeft het voorgaande niet weersproken nu hij ter zitting niet verschenen is en heeft ook niet onderbouwd dat er mondeling iets anders is afgesproken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de bij dagvaarding overgelegde overeenkomst weergeeft wat er tussen partijen is afgesproken en dat [gedaagde] op grond daarvan alle facturen nog moet betalen. De gevorderde hoofdsom van € 894,23 wordt dan ook toegewezen.
Incassokosten
2.7.
De incassokosten van € 134,13 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Rente
2.8.
De rente wordt ook toegewezen, omdat Rentokil genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [gedaagde] aan Rentokil moet betalen de wettelijke handels rente van € 80,93 die Rentokil heeft berekend tot 5 juli 2024.
Proceskosten
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Rentokil moet betalen op € 121,65 aan dagvaardingskosten, € 328,- aan griffierecht, € 270 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 787,15. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Rentokil dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rentokil te betalen € 1.109,29 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 894,23 vanaf 5 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Rentokil worden begroot op € 787,15;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
53954