In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres, Woonplus, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van meer dan vier maanden. Ondanks dat [gedaagde] is gestart met schuldhulpverlening en budgetbeheer, kon zij geen concreet voorstel doen voor het afbetalen van de huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 2.498,14 bedroeg, wat voldoende was om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] niet voldoende waren om de ontbinding te weerhouden, aangezien de huurverplichtingen niet werden nagekomen. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor ontruiming. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente afgewezen, omdat deze gebaseerd waren op een oneerlijk boetebeding in de algemene voorwaarden van Woonplus.