In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Budget Thuis, handelend onder de naam BudgetEnergie, en een gedaagde die zelf procedeert. BudgetEnergie vorderde betaling van € 282,18 van de gedaagde, die betwistte dat er een energieovereenkomst tot stand was gekomen. De kantonrechter oordeelde dat voldoende bewijs was geleverd dat de overeenkomst op 14 mei 2023 tot stand was gekomen, onderbouwd door een welkomstmail en een bijgevoegde leveringsovereenkomst. De gedaagde had de levering van elektriciteit en gas van BudgetEnergie ontvangen, maar had de voorschotnota's niet betaald. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde verplicht was om de openstaande bedragen te betalen, maar dat er schendingen waren van de informatieverplichtingen door BudgetEnergie. Hierdoor werd de betalingsverplichting van de gedaagde verminderd met 25%, wat resulteerde in een te betalen bedrag van € 169,97. De kantonrechter wees ook de buitengerechtelijke incassokosten af, omdat BudgetEnergie niet had aangetoond dat de gedaagde een aanmaning had ontvangen. De proceskosten werden toegewezen aan BudgetEnergie, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.