In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van verweerder om aan hem een omgevingsvergunning te verlenen voor een kunstwerk in de vorm van een walvishaai. De aanvraag werd op 2 maart 2022 ingediend, maar afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam op 2 juni 2022. Eiser heeft bezwaar aangetekend, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard bij het besluit van 26 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen weigeren. De weigering is gebaseerd op het advies van de Welstandscommissie, die stelde dat het bouwwerk in strijd is met de redelijke eisen van welstand en het bestemmingsplan "Kern en Plassen". De rechtbank concludeert dat het bouwwerk de zichtlijnen en het natuurlijke beeld langs de Bergse Achterplas verstoort, wat in strijd is met de criteria van de Welstandsnota. Eiser heeft geen tegenadvies ingediend en de rechtbank ziet geen grond om het welstandsadvies te betwisten.
De rechtbank benadrukt dat de weigering van de vergunning in stand blijft, omdat het bouwwerk niet voldoet aan de eisen van de ruimtelijke ordening. Eiser heeft zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel ingetrokken, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 15 november 2024.