Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, voor het onder 3 en 4 ten laste gelegde, inhoudende een verbod om gedurende een periode van 3 jaren in de havens van Rotterdam te komen. Bij overtreding van dat verbod dient er (telkens) 2 weken hechtenis te worden toegepast, met een maximum van 6 maanden;
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.
4.Waardering van het bewijs
3.
op deMaasvlakte,
4.
op deMaasvlakte
5.Strafbaarheid feiten
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;