ECLI:NL:RBROT:2024:11819

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
11115963 CV EXPL 24-13154
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling koopprijs wegens niet leveren goederen en fraude

In deze zaak heeft [eiser] op 23 augustus 2023 diverse elektronische producten besteld bij Coolblue voor een totaalbedrag van € 10.000,18. Ondanks dat [eiser] het bedrag op 24 augustus 2023 heeft betaald, zijn de producten nooit geleverd. Na herhaaldelijk contact met Coolblue en het inroepen van zijn herroepingsrecht, heeft [eiser] Coolblue gedagvaard om het betaalde bedrag terug te vorderen. Coolblue heeft echter verzet aangetekend tegen het verstekvonnis en stelt dat er sprake is van fraude, waarbij ook de broer van [eiser], [persoon D], betrokken zou zijn. De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de bestelde producten op 29 augustus 2023 zijn geleverd aan [eiser] of iemand namens hem. De kantonrechter heeft [eiser] de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren tegen deze veronderstelling. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij [eiser] schriftelijk bewijs moet leveren en getuigen kan oproepen. De volgende zitting is gepland op 17 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11115963 CV EXPL 24-13154
datum uitspraak: 22 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: Den Haag,
eiser,
gemachtigde: mr. O.R. van Hardenbroek,
tegen
Coolblue B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.C.M. van den Berg.
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘Coolblue’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 maart 2024, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 16 april 2024 met zaaknummer 11015169 CV EXPL 24-8479;
  • de verzetdagvaarding van 8 mei 2024, met bijlagen;
  • de brief van 17 juni 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de spreekaantekeningen van [eiser] ;
  • de spreekaantekeningen van Coolblue.
1.2.
Op 23 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was [eiser] aanwezig, bijgestaan door mr. L.S. van Meurs en mr. A.B. Borsboom namens de gemachtigde. Namens Coolblue waren aanwezig mevrouw [persoon A] (bedrijfsjurist), de heer [persoon B] (fraudespecialist) en de heer [persoon C] (bezorger), die werden bijgestaan door mr. C.C.M. van den Berg.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eiser] heeft op 23 augustus 2023 diverse (met name elektronische) producten bij Coolblue besteld voor een totaalbedrag van € 10.000,18. Coolblue heeft hiervoor een factuur, gedateerd op 28 augustus 2023, aan [eiser] gestuurd. Het bedrag van
€ 10.000,18 is door [eiser] al op 24 augustus 2023 aan Coolblue betaald. Volgens [eiser] zijn de bestelde producten nooit aan hem geleverd. [eiser] heeft op 1 september 2023 zowel per telefoon als per e-mail contact opgenomen met de klantenservice van Coolblue om de bestelling retour te melden. In zijn brief van 12 oktober 2023 heeft [eiser] aan Coolblue medegedeeld dat hij gebruik wil maken van zijn herroepingsrecht en heeft hij verzocht het betaalde bedrag van € 10.000,18 aan hem terug te betalen. Coolblue heeft het bedrag niet terugbetaald. Daarom heeft [eiser] Coolblue gedagvaard en heeft hij onder meer geëist dat Coolblue het bedrag van € 10.000,18 met rente en buitengerechtelijke kosten aan hem terugbetaalt. De kantonrechter heeft die eis in het verstekvonnis van 16 april 2024 toegewezen.
2.2.
Coolblue is in verzet gegaan tegen het verstekvonnis en eist dat de oorspronkelijke eis van [eiser] wordt afgewezen. Volgens Coolblue is, na onderzoek, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid komen vast te staan dat er zowel ten aanzien van de onderhavige bestelling van [eiser] als ten aanzien van een in het verleden geplaatste bestelling door zijn broer, [persoon D] (hierna: ‘ [persoon D] ’), sprake is van gepleegde fraude althans een poging tot het plegen van fraude. Coolblue stelt dat het voldoende aannemelijk is dat de bestelde producten wel zijn geleverd aan [eiser] of een medestander van [eiser] en dat [eiser] en zijn broer zowel nu als in het verleden hebben samengewerkt bij hun (poging tot het plegen van) fraude.
2.3.
De kantonrechter neemt op dit moment nog geen eindbeslissing. Zij vindt dat er op dit moment wel van uit kan worden gegaan dat de bestelde producten zijn geleverd aan [eiser] dan wel iemand namens [eiser] , maar zij geeft [eiser] de gelegenheid om tegenbewijs te leveren. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Het herroepingsrecht
2.4.
In artikel 6:230o lid 1 BW is onder meer bepaald dat een consument een overeenkomst op afstand zonder opgave van redenen kan ontbinden/herroepen binnen veertien dagen na ontvangst van het gekochte. Het inroepen van het herroepingsrecht heeft de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg. Daardoor ontstaan over en weer verbintenissen tot ongedaanmaking van de prestaties. Toegespitst op deze zaak betekent dit dat, na het inroepen van het herroepingsrecht, de bestelde producten aan Coolblue moeten worden geretourneerd, waarna Coolblue het door [eiser] betaalde bedrag moet terugbetalen.
2.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] als consument een beroep kan doen op dit herroepingsrecht. Coolblue heeft aangevoerd dat het beroep van [eiser] op het herroepingsrecht in dit geval niet slaagt, omdat de producten aan [eiser] zijn geleverd en niet aan Coolblue retour zijn gestuurd. [eiser] heeft betwist dat de producten aan hem geleverd zijn. Gelet daarop ligt de bewijslast van de stelling dat de producten daadwerkelijk aan [eiser] (of iemand namens hem) zijn geleverd in beginsel op Coolblue.
Voorshands wordt vermoed dat de bestelde producten aan [eiser] of aan iemand namens [eiser] zijn geleverd
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat op grond van hetgeen Coolblue heeft aangevoerd voorshands kan worden vermoed dat de bestelde producten op 29 augustus 2023 aan [eiser] of iemand namens hem zijn geleverd. Dat vermoeden baseert de kantonrechter op de volgende feiten en omstandigheden.
2.7.
Coolblue heeft onbetwist gesteld dat zij [eiser] zowel op 28 augustus 2023 als op 29 augustus 2023 per e-mail op de hoogte heeft gebracht van het verwachte tijdstip waarop de producten zouden worden bezorgd. In de laatste e-mail, van 29 augustus 2023, heeft Coolblue medegedeeld dat zij diezelfde avond tussen 18.15 uur en 19.15 uur de producten zou bezorgen. Coolblue heeft eveneens onweersproken gesteld - en met stukken onderbouwd - dat zij diezelfde boodschap op 29 augustus 2023 om 18.35 uur ook nog per SMS aan het mobiele telefoonnummer van [eiser] heeft gestuurd. In die e-mail en SMS is bovendien aangegeven dat de bezorger [eiser] een kwartier voor aankomst zal bellen.
2.8.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de bezorger ook daadwerkelijk rond 19.40 uur naar [eiser] heeft gebeld en heeft doorgegeven dat hij onderweg naar het adres van [eiser] was. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bezorger ook rond 19.58 uur naar [eiser] heeft gebeld. Uit het door Coolblue overgelegde overzicht met verbruiksdetails, dat door Vodafone aan Coolblue is verstrekt, volgt in voldoende mate dat er een gesprek van 12 seconden tussen de bezorger en [eiser] heeft plaatsgevonden. Gelet op het overzicht van Vodafone is het niet aannemelijk dat er sprake zou zijn geweest van een gemiste oproep, zoals door [eiser] is gesteld. [eiser] heeft in dat verband slechts verklaard dat de bezorger ‘waarschijnlijk’ zijn voicemail te horen heeft gekregen en dat het daardoor als een gevoerd gesprek geregistreerd is, maar hij heeft die stelling op geen enkele wijze onderbouwd.
2.9.
Uit het bovenstaande volgt dan ook dat Coolblue [eiser] meerdere malen in kennis heeft gesteld van het tijdstip waarop de producten bezorgd zouden worden en daarover zelfs kort voor aankomst nog telefonisch met [eiser] heeft gesproken. In dat licht bezien had van [eiser] ten minste verwacht mogen worden dat hij - als hij de producten op het aangegeven tijdstip niet zou hebben ontvangen - direct diezelfde avond nog contact met Coolblue zou opnemen. Dat geldt nog meer nu er sprake is van niet alledaagse, aanzienlijke bestelling van maar liefst € 10.000,18. Vast staat echter dat [eiser] niet diezelfde avond, maar pas drie dagen later op 1 september 2023 voor de eerste maal contact heeft opgenomen met Coolblue over de bestelling. [eiser] heeft daarvoor naar het oordeel van de kantonrechter ook ter zitting geen steekhoudende verklaring gegeven. [eiser] heeft slechts aangevoerd dat hij conform de instructies op de website van Coolblue heeft gewacht met contact opnemen met Coolblue, omdat hij dacht dat de producten mogelijk nog later - dus ná 29 augustus 2023 - zouden worden bezorgd. Dat is echter tegenstrijdig met zijn stelling dat hij ‘op het punt stond te vertrekken voor een vakantie’ en dat latere levering dan op 29 augustus 2023 daarom voor hem geen optie was.
2.10.
Daarnaast heeft Coolblue een schermprint van de GPS-data van haar bezorger in het geding gebracht, waaruit kan worden afgeleid dat de bezorger daadwerkelijk op het door [eiser] opgegeven adres aan de Forellendaal in Den Haag is geweest. Coolblue heeft nader toegelicht dat de bezorger, bij het zien van foto’s afkomstig van sociale media, heeft verklaard dat de broer van [eiser] - [persoon D] - sterke overeenkomsten vertoonde met de man die de bestelling op 29 augustus 2023 in ontvangst heeft genomen. Dat is door [eiser] niet betwist. Sterker nog, [eiser] heeft aangegeven dat niet valt uit te sluiten dat [persoon D] de bestelling buiten medeweten van [eiser] in ontvangst heeft genomen.
2.11.
Het feit dat de bezorger [persoon D] herkende als zijnde de persoon die de producten op 29 augustus 2023 in ontvangst heeft genomen is des te opvallender omdat Coolblue heeft gesteld dat zich in 2022 een vrijwel identieke situatie heeft voorgedaan waarbij de broer van [eiser] betrokken was. Volgens Coolblue heeft ook [persoon D] op 6 mei 2022 een ongebruikelijk grote bestelling van met name elektronische producten bij Coolblue geplaatst, die eveneens in dezelfde flat aan de Forellendaal in Den Haag bezorgd moest worden. Uit de overgelegde stukken kan bovendien worden afgeleid dat ook [persoon D] zich destijds op het standpunt stelde de producten niet ontvangen te hebben. Net als bij de onderhavige bestelling van [eiser] heeft de toenmalige bezorger verklaard dat, nog voordat hij bij het adres kon aanbellen, een man uit de flat de bezorger al tegemoet kwam lopen om de producten in ontvangst te nemen. Coolblue heeft voorts een e-mail van [persoon D] van 12 mei 2022 in het geding gebracht, waaruit volgt dat [persoon D] aan Coolblue heeft medegedeeld de bestelling te willen annuleren omdat hij op vakantie ging. Vast staat dat [eiser] ten aanzien van de onderhavige bestelling exact dezelfde mededeling aan Coolblue heeft gedaan. Ten slotte heeft Coolblue gesteld dat de persoon, die de bestelling van [persoon D] in 2022 in ontvangst heeft genomen, sterke gelijkenissen vertoonde met [eiser] .
2.12.
[eiser] heeft de door Coolblue geschetste feiten en omstandigheden rond de bestelling van [persoon D] en de levering daarvan in 2022 niet inhoudelijk betwist. Ter zitting heeft [eiser] desgevraagd alleen medegedeeld ‘dat hij niet kan instaan voor wat zijn broer heeft gedaan’. [eiser] heeft in elk geval geen plausibele verklaring kunnen geven voor de vele gelijkenissen die de kwestie rond de bestelling van [persoon D] in 2022 vertoont met de gang van zaken ten aanzien van de onderhavige bestelling van [eiser] zelf en ook niet voor het feit dat [eiser] is herkend als de persoon die de destijds door [persoon D] bestelde producten in ontvangst heeft genomen.
2.13.
In het kader van het door Coolblue uitgevoerde fraudeonderzoek is bovendien door de bezorger verklaard dat hij bij de levering van de producten op 29 augustus 2023 aan de man, die de producten in ontvangst nam, heeft gevraagd of hij gebruik mocht maken van het toilet. Daarvoor kreeg de bezorger echter geen toestemming, omdat er sprake zou zijn van een zwangere vrouw in de woning. Die verklaring sluit aan op de door Coolblue overgelegde schermprint van het sociale media-profiel van de schoonvader van [eiser] . Daaruit kan immers worden afgeleid dat de partner van [eiser] omstreeks 4 februari 2024 is bevallen van een dochter, zodat vast staat dat zij ten tijde van de levering van de producten enkele maanden zwanger was. [eiser] heeft dat ook niet betwist. Dat gegeven in combinatie met de verklaring van de bezorger vormt naar het oordeel van de kantonrechter een sterke aanwijzing dat de producten in ontvangst zijn genomen door [eiser] , althans in elk geval iemand in zijn directe omgeving.
2.14.
Coolblue heeft daarnaast onweersproken gesteld dat [eiser] in de periode van 6 november 2017 tot en met 23 augustus 2023 in totaal negen bestellingen bij Coolblue heeft geplaatst en bij drie van die bestellingen heeft geclaimd dat de producten niet zouden zijn geleverd. In dat verband heeft Coolblue eveneens onbetwist gesteld dat het percentage bestellingen, dat in het algemeen in haar bestelproces ‘verloren raakt’, ver onder 0,1% ligt. Gelet daarop is de kantonrechter het met Coolblue eens dat het statistisch gezien vrijwel onmogelijk, althans in elk geval zeer ongeloofwaardig is, dat in het geval van [eiser] maar liefst ruim 33% (3/9e deel) van de bestellingen niet zouden zijn bezorgd.
2.15.
De kantonrechter volgt [eiser] niet in zijn stelling dat Coolblue aan hem zou hebben bevestigd dat de producten inderdaad niet aan hem zijn geleverd. Uit de overgelegde e-mails van Coolblue kan dat niet worden afgeleid. De strekking van die e-mails is juist dat Coolblue zich na de retourmelding door [eiser] aanvankelijk coöperatief heeft opgesteld en de annulering in behandeling heeft genomen, maar na het uitvoeren van nader onderzoek alsnog niet akkoord is gegaan met de retourmelding.
2.16.
Gelet op al hetgeen Coolblue in deze procedure naar voren heeft gebracht en met name de hierboven genoemde punten, in onderlinge samenhang bezien, is de kantonrechter van oordeel dat Coolblue vooralsnog voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door [eiser] bestelde producten op 29 augustus 2023 aan hem dan wel iemand namens hem (in het bijzonder zijn broer [persoon D] ) zijn geleverd. Met name het feit dat er zich in 2022 een vrijwel identieke situatie rond een bestelling van de broer van [eiser] heeft afgespeeld en er sterke aanwijzingen zijn dat zowel [eiser] als zijn broer bij beide gevallen betrokken zijn geweest, leidt er in dit verband toe dat de blote ontkenning van [eiser] dat de producten op 29 augustus 2023 daadwerkelijk aan hem zijn geleverd, tegenover de gemotiveerde stellingen van Coolblue onvoldoende gewicht in de schaal legt om op dit moment tot een ander oordeel te komen.
[eiser] mag tegenbewijs leveren
2.17.
[eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld om tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat de goederen, zoals genoemd in de factuur van 28 augustus 2023, door Coolblue op 29 augustus 2023 zijn geleverd aan [eiser] dan wel iemand namens [eiser] , meer in het bijzonder zijn broer [persoon D] . De zaak zal hiervoor worden verwezen naar de rolzitting van
dinsdag 17 december 2024 om 11:30 uur. Als [eiser] het tegenbewijs niet levert, wordt er van uitgegaan dat hij de goederen uit de factuur van 28 augustus 2023 heeft ontvangen. Omdat Coolblue onweersproken heeft gesteld dat zij de goederen nooit retour heeft ontvangen bestaat er in dat geval geen aanleiding Coolblue tot terugbetaling van het bedrag van € 10.000,18 aan [eiser] te veroordelen.
2.18.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [eiser] op om tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat de goederen, zoals genoemd in de factuur van 28 augustus 2023, door Coolblue op 29 augustus 2023 zijn geleverd aan [eiser] dan wel iemand namens [eiser] , meer in het bijzonder zijn broer [persoon D] ;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [eiser] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
dinsdag 17 december 2024 om 11:30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [eiser] getuigen wil laten horen, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden januari tot en met maart 2025
3.4.
wijst erop dat [eiser] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [eiser] op een andere manier bewijs wil leveren, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
44487