In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiser, wonende te Amsterdam, heeft gedaagden, bestaande uit een besloten vennootschap en drie natuurlijke personen, gedagvaard in verband met een aannemingsovereenkomst voor de levering en plaatsing van kozijnen. De eiser vordert een bedrag van € 49.037,35, vermeerderd met rente en kosten, omdat gedaagden de overeenkomst niet deugdelijk zouden hebben nagekomen. Gedaagden hebben in het incident verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren, stellende dat de zaak onder de specifieke bevoegdheid van de kamer voor kantonzaken valt, omdat het zou gaan om een consumentenkoop. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overeenkomst niet als consumentenkoop kan worden gekwalificeerd, omdat de geleverde zaken blijvend deel uitmaken van de onroerende zaak van de eiser. De rechtbank heeft de vordering van gedaagden tot onbevoegdverklaring afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak zal op 25 september 2024 verder worden behandeld.