Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [plaats] ,
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 6 oktober 2024;
- de schriftelijke reactie van de rechters van 29 oktober 2024.
- verzoeker en zijn hiervoor genoemde advocaat;
- mr. J.M.L. van Mulbregt en mr. P.E. van Althuis;
- mr. W.D. van den Berg, officier van justitie.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
Ook bij de volgende pro formazitting op 2 september 2024 is door de waarnemer van de raadsman geen bezwaar of voorbehoud gemaakt en is het aanvangstijdstip aangezegd.
Dat de rechter(s) de dag voor de uiteindelijke zitting die ingezette lijn volgt/volgen geeft geen grond voor het oordeel dat er zich bijzondere omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
De rechtbank mag ook na het wrakingsverzoek handelingen verrichten en beslissingen nemen die geen uitstel dulden en ten aanzien waarvan de beslissing op het wrakingsverzoek niet kan worden afgewacht.
Het enkele gegeven dat verzoeker per abuis is aangevoerd en vervolgens met de medeverdachten – die in de hoedanigheid van getuigen in de strafzaak tegen verzoeker aanwezig waren – het verdere procesverloop is besproken biedt geen aanknopingspunten voor het oordeel dat er sprake is van vooringenomenheid of dat de vrees hiervoor objectief gerechtvaardigd is.