ECLI:NL:RBROT:2024:11762

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
10/247065-24 / TUL VV: 05/194859-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van een vuurwapen en een bijbehorend kogelpatroon

Op 12 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en een bijbehorend kogelpatroon, gepleegd op 30 juli 2024 te Rotterdam. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, aangezien de verdachte het feit had bekend en er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling.

De rechtbank overwoog dat het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie onaanvaardbare risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van personen. De verdachte had geen strafblad voor soortgelijke feiten en de reclassering adviseerde een (deels) voorwaardelijke straf. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een verstandelijke beperking en kwetsbaarheid. De rechtbank besloot tot teruggave van in beslag genomen mobiele telefoons aan de verdachte, omdat niet was voldaan aan de wettelijke eisen voor verbeurdverklaring. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf gelast, omdat de verdachte tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit had gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/247065-24
Parketnummer vordering TUL VV: 05/194859-21
Datum uitspraak: 12 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. D.H. van Bommel, advocaat te Winterswijk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 05/194859-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 30 juli 2024 te Rotterdam
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9 mm kort zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en 1 kogelpatroon van het kaliber 9 mm kort, welke geschikt is om met voornoemd wapen te worden verschoten voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorend kogelpatroon. Het betrof een gaspistool dat – door vervanging van de loop – is omgebouwd tot een scherp schietend vuurwapen. Echter, door het deels ontbreken van de kamer was het niet mogelijk om te schieten met het vuurwapen.
Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee. Tegen onbevoegd vuurwapenbezit dient krachtig te worden opgetreden. Het stijgend aantal slachtoffers van vuurwapengeweld in de samenleving onderstreept de noodzaak hiervan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
4 november 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is geen sprake van een duidelijk delictpatroon. De reclassering ziet als delictgerelateerde risicofactoren het psychosociaal welzijn, omdat er een verstandelijke beperking bij verdachte vastgesteld zou zijn in het verleden. Hierdoor is hij kwetsbaar en heeft hij beperkte vaardigheden. Tevens kan hij hierdoor geen goede inschatting maken van de mogelijke consequenties van zijn handelen. Ook wordt het sociaal netwerk gezien als delictgerelateerde risicofactor, verdachte is makkelijk beïnvloedbaar en er is in het verleden al meerdere malen misbruik van hem gemaakt.
Er zijn op dit moment geen beschermende factoren te noemen. Verdachte dient begeleid te worden in het vormgeven en toewerken naar doelen die als beschermende factoren zullen werken voor in de toekomst. Passende begeleiding zal tevens beschermend werken. Het is verdachte niet gelukt om hulp te krijgen, daarom is het van belang dat er reclasseringstoezicht wordt opgelegd, zodat dit traject gemonitord kan worden en waar nodig een stok achter de deur geboden kan worden.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan intelligentietest.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is lager dan door de officier van justitie is geëist. Anders dan de officier van justitie neemt de rechtbank in aanmerking dat niet met het vuurwapen kon worden geschoten. Verder wordt in aanmerking genomen dat de verdachte het feit heeft bekend en openheid van zaken heeft gegeven over de reden waarom hij het vuurwapen heeft aangeschaft. De verdachte heeft gezegd dat hij hulp wil aanvaarden om op het rechte pad te blijven en graag in februari 2025 aan een koksopleiding wil beginnen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon Apple iPhone met goednummer [beslagnummer 1] verbeurd te verklaren en de in beslag genomen mobiele telefoon Samsung met goednummer [beslagnummer 2] terug te geven aan de verdachte.
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoons, te weten (
de rechtbank begrijpt:) Apple iPhone met goednummer [beslagnummer 1] en Samsung met goednummer [beslagnummer 2] .
8.2.
Beoordeling
De rechtbank zal ten aanzien van beide mobiele telefoons een last tot teruggave aan de verdachte afgeven, omdat niet is voldaan aan de wettelijke eisen voor verbeurdverklaring.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 november 2021 van de politierechter in de rechtbank Gelderland is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 24 januari 2023.
9.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
De verdediging heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, nu het gaat om een oude zaak en een ander soort feit.
9.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde zal zich laten begeleiden en/of behandelen door Humanitas Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien begeleid wonen niet passend is, dient de veroordeelde mee te werken aan ambulante woonbegeleiding;
4. de veroordeelde zal meewerken aan een intelligentieonderzoek.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
  • mobiele telefoon, Apple iPhone, wit, met goednummer [beslagnummer 1] ;
  • mobiele telefoon, Samsung, zwart, met goednummer [beslagnummer 2] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 2 november 2021 van de politierechter in de rechtbank Gelderland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 juli 2024 te Rotterdam
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9 mm kort zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of 1 kogelpatroon van het kaliber 9 mm kort, welke geschikt is om met voornoemd wapen te worden verschoten voorhanden heeft gehad.