ECLI:NL:RBROT:2024:11754

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
10/323169-24 en 10/170353-24 vordering TUL VV: 10/055426-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Afpersing door een minderjarige met oplegging van jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een vijftienjarige verdachte, die samen met anderen schuldig is bevonden aan twee afpersingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, binnen enkele maanden, twee keer heeft gedreigd met geweld om zijn slachtoffers te dwingen tot de afgifte van waardevolle spullen, waaronder telefoons en geld. De verdachte is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 120 dagen, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en een avondklok. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan het slachtoffer van de tweede afpersing, ter hoogte van € 350,-. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een primair ten laste gelegd feit, maar de subsidiaire en andere ten laste gelegde feiten bewezen verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van begeleiding en toezicht voor de verdachte, gezien zijn jonge leeftijd en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/323169-24 en 10/170353-24 (gevoegd ter terechtzitting)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/055426-23
Datum uitspraak: 14 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 31 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 10/170353-24 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 10/170353-24 subsidiair en onder 10/323169-24 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering), een contactverbod met de medeverdachten en de aangevers en een locatiegebod en -verbod;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/170353-24 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/170353-24 subsidiair en onder 10/323169-24 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/170353-24 subsidiair en onder 10/323169-24 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 10/170353-24 subsidiair:hij op 20 mei 2024 te Rotterdam,
op de openbare weg, het Pad van de stijl, ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en
airpods en een tas en een hoeveelheid contant geld,,
die aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
toebehoorden
door
- voornoemde slachtoffers te zeggen dat zij hun zakken moesten leegmaken en
de woorden toe te voegen “Als je je tas niet geeft, dan sla ik al je tanden uit je mond"
en "Ik ga hem echt slaan als hij zijn zakken niet leeg maakt" en
- voornoemde slachtoffers in te sluiten met een groep, en
- vervolgens in de zakken van voornoemde slachtoffers te voelen, en
- die [slachtoffer 2] te dwingen om zijn telefoon af te geven, en
- voornoemde slachtoffers te dwingen de airpods en het contante geld af te
geven, en
- die [slachtoffer 1] te dwingen om zijn tas af te geven;
parketnummer 10/323169-24:
hij op 9 oktober 2024 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn telefoon (merk iPhone) en
zijn schoenen en zijn Fatbike (merk OUXI model VS) en de (bijbehorende)
sleutel(s), die aan die [slachtoffer 3] toebehoorden
door
- te schreeuwen en zijn, verdachtes, vuisten te ballen, en
- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen “die schoenen gaan uit, die fatbike gaat ook
met ons mee”, en
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij zijn sleutels en telefoon moest afgeven,
en
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat zijn, verdachtes, handen gaan tintelen, en
- die [slachtoffer 3] te laten inloggen op iCloud en zijn wachtwoord te laten resetten,
en
- daarbij aan die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen “doe dat kanker wachtwoord,
ik ga je moeder neuken, ik weet waar je woont. Praat niet met blauw, ik ben binnen
twee weken weer vrij en dan ga je kogels door je hoofd krijgen”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/170353-24 subsidiair:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen
parketnummer 10/323169-24:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd, binnen een tijdsbestek van enkele maanden, samen met anderen schuldig gemaakt aan twee berovingen van leeftijdsgenoten. Hierbij is gedreigd de slachtoffers geweld aan te doen als zij niet meewerkten. De slachtoffers hebben hun spullen, waaronder een telefoon, een tas, airpods, geld en een fatbike, moeten afgeven. Door zijn handelen heeft de verdachte telkens een voor de slachtoffers zeer bedreigende situatie gecreëerd. Het spreekt voor zich dat deze gebeurtenissen beangstigend moeten zijn geweest voor de nog jonge slachtoffers. De verdachte lijkt ten tijde van deze feiten alleen oog te hebben gehad voor zijn eigen voordeel en dat van zijn medeverdachten. Van de gevolgen voor de slachtoffers heeft hij zich geen rekenschap gegeven. Daarnaast veroorzaken berovingen op klaarlichte dag gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent de verdachte ook aan dat hij bij de tweede straatroof in een schorsing van de voorlopige hechtenis liep van de eerste beroving en bovendien in een proeftijd van een eerdere veroordeling.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het bezit van een balletjespistool.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) schrijft in het rapport van 11 juli 2024 dat er sprake is van een hoog recidiverisico. Er zijn risicofactoren binnen de domeinen school, vrije tijd, relaties en vaardigheden. Voorzetting van het jeugdreclasseringstoezicht is van belang voor de verdachte, zodat hij op deze wijze kan werken aan de domeinen waarop hij een verhoogd risico laat zien. De verdachte en de moeder geven aan dat zij hulp willen. Met de inzet van de jeugdreclassering kan worden bezien welke hulpverlening het meest passend is. Ook kan een jongerencoach ondersteuning aan de verdachte bieden bij zijn schoolgang, de omgang met leeftijdsgenoten en (mogelijk) middelengebruik.
De Raad adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie en een voorwaardelijke werkstraf met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
• verplicht wordt zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
• verplicht wordt zijn medewerking te verlenen aan interventies die door de jeugdreclassering nodig worden geacht;
• verplicht wordt zich te houden aan het rooster en de afspraken van school;
• verplicht wordt zich in te zetten voor het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding, bijvoorbeeld in de vorm van een sport en/of een bijbaan;
waarbij aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: de jeugdreclassering) geeft in het rapport van 30 oktober 2024 aan dat de verdachte de afgelopen periode met wisselend succes heeft meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden. Op 31 juli 2024 is de verdachte bij de raadkamer van de rechtbank geweest omdat hij zijn schorsingsvoorwaarden had overtreden. Daarna heeft hij een positieve lijn laten zien. De verdachte heeft laten zien dat hij zijn leven wil veranderen. Hij heeft contact gezocht met eerdere vrienden, stappen ondernomen om te stoppen met blowen en gezocht naar een bijbaan. De verdachte heeft echter op 9 oktober 2024 een nieuw strafbaar feit gepleegd, waardoor hij weer vast is komen te zitten. Naar aanleiding van dit laatste delict adviseert de jeugdreclassering om de verdachte psychologisch te laten onderzoeken door het NIFP, de mogelijkheid van elektronische monitoring te onderzoeken en de verdachte een voorwaarde op te leggen die maakt dat hij mee moet werken aan een buitenregionale plaatsing indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling vanuit de Waag kan binnenkort starten. Op 18 november 2024 staat er een intake bij FAST gepland, waarna de systeemtherapie zal starten. Op 4 november 2024 zal de startdatum van DUCE bekend worden, waar de verdachte een dagprogramma zal volgen. Daarnaast is het belangrijk om contact te hebben met het veiligheidshuis om een inschatting te maken rondom de veiligheid van de verdachte. Ook moet er nog een aanmelding worden gedaan voor een haalbaarheidsonderzoek voor elektronische monitoring.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder op de zitting gezegd dat de verdachte samen met de moeder bij de oma zal gaan wonen. Hij voelt zich niet meer veilig in zijn eigen buurt.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en wat de jeugdreclasseerder ter zitting heeft toegelicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat hierboven is overwogen, komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank weegt daarbij de jonge leeftijd van de verdachte mee en het feit dat de verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
Gelet op de adviezen van de Raad en de jeugdreclassering zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen noodzaak de verdachte op voorhand te verplichten om mee te werken aan een buitenregionale plaatsing. De jeugdreclassering kan een wijziging van de bijzondere voorwaarden verzoeken als het verblijf van de verdachte en zijn moeder bij de oma niet goed verloopt en de moeder nog geen andere woning heeft gevonden. Ook is het in het civiele kader mogelijk aan de hand van een (voorlopige) ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing een buitenregionale plaatsing te bewerkstelligen. De rechtbank acht daarnaast in dit stadium een onderzoek door het NIFP niet zinvol en een gebiedslocatieverbod voor de wijk Lageland niet meer opportuun.
Tot slot ziet de rechtbank evenmin aanleiding om op grond van artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht te bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het door de jeugdreclassering uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Schadevergoedingsmaatregel slachtoffer [slachtoffer 3]

Ter zake van het onder parketnummer 10/323169-24 ten laste gelegde feit is op 29 oktober 2024 een e-mail naar het Openbaar Ministerie gestuurd. In deze e-mail wordt door [naam] om een immateriële schade van € 500,- gevraagd ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]. [naam] schrijft dat het slachtoffer haar zoon is. Het e-mailbericht heeft de officier van justitie heel kort voor de zitting bereikt. De rechtbank en de raadsman hebben dit op de zitting te horen gekregen.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het e-mailbericht kan worden gezien als een vordering benadeelde partij. Het gevorderde bedrag is onderbouwd. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om het bedrag hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
Volgens de raadsman is het niet duidelijk of het de moeder van het slachtoffer is die de e-mail heeft geschreven en of het slachtoffer hierin is gekend. Er is te veel onduidelijkheid. De raadsman verzoekt de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt allereerst vast dat de benadeelde partij is opgeroepen voor de terechtzitting. De rechtbank is van oordeel dat het e-mailbericht van 29 oktober 2024 niet kan worden beschouwd als een voeging in het strafproces als benadeelde partij ter zake van een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank zal hierover dan ook geen beslissing nemen.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet wel aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht kan te allen tijde worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
In deze zaak is vast komen te staan dat aan het slachtoffer [slachtoffer 3] door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 10/323169-24, te weten de afpersing, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer, zal die schade naar maatstaven van billijkheid door de rechtbank worden vastgesteld op € 350,--.
De schadevergoedingsmaatregel zal voor dat bedrag worden opgelegd, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 9 oktober 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Nu de verdachte dit strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
8.4.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden wordt geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 7 juni 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie veroordeeld tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De proeftijd is ingegaan op 22 juni 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwaardelijke werkstraf van 30 uren ten uitvoer dient te worden gelegd.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 10/170353-24 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 10/323169-24 en onder 10/170353-24 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal verblijven bij zijn oma op het adres: [adres 2];
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 18:00 uur zal zijn op het adres van zijn oma: [adres 2] en daar zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden versoepeld door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- zal meewerken aan behandeling bij de Waag, in de vorm van FAST, en aan diagnostisch onderzoek en eventuele behandeling die daaruit voortvloeit, indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- zal meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, zoals DUCE, en vervolgens aan het vinden en behouden van een school/opleiding;
- zal meewerken aan een zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan en sport;
- zijn medewerking zal verlenen aan elektronische monitoring voor de maximale duur van zes maanden, te weten een enkelband, ter controle van de avondklok, indien het nog uit te voeren haalbaarheidsonderzoek positief is;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
* [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2] 2005;
* [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 3] 2005;
* [medeverdachte 3], geboren op [geboortedatum 4] 2008;
en met de aangevers:
* [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 4] 2009;
* [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 5] 2009;
* [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 6] 2007;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft in de strafzaak met parketnummer 10/323169-24 op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
heft in de strafzaak met parketnummer 10/170353-24 op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededaders
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen
€ 350,--(hoofdsom, zegge: driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 7 juni 2023 in de zaak met parketnummer 10/055426-23.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en A.M.T.A. Verhagen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2024.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/170353-24:
hij op of omstreeks 20 mei 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon en/of airpods en/of een tas en/of een hoeveelheid contant geld, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde slachtoffers te zeggen dat zij hun zakken moesten leegmaken en/of
de woorden toe te voegen “Als je je tas niet geeft, dan sla ik al je tanden uit je mond"
en/of "Ik ga hem echt slaan als hij zijn zakken niet leeg maakt" en/of woorden van
gelijke strekking, en/of
- voornoemde slachtoffers in te sluiten met een (grote) groep, en/of
- (vervolgens) in de zakken van voornoemde slachtoffers te voelen, en/of
- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te pakken, en/of
- de airpods en/of het contante geld uit de zakken van voornoemde slachtoffers te
pakken, en/of
- de tas van die [slachtoffer 1] af te pakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 mei 2024 te Rotterdam,
op de openbare weg, het Pad van de stijl, althans het Rietveldpark,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of
airpods en/of een tas en/of een hoeveelheid contant geld,, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde
toebehoorde(n)
door
- voornoemde slachtoffers te zeggen dat zij hun zakken moesten leegmaken en/of
de woorden toe te voegen “Als je je tas niet geeft, dan sla ik al je tanden uit je mond"
en/of "Ik ga hem echt slaan als hij zijn zakken niet leeg maakt" en/of woorden van
gelijke strekking, en/of
- voornoemde slachtoffers in te sluiten met een (grote) groep, en/of
- (vervolgens) in de zakken van voornoemde slachtoffers te voelen, en/of
- die [slachtoffer 2] te dwingen om zijn telefoon af te geven, en/of
- voornoemde slachtoffers te dwingen de airpods en/of het contante geld af te
geven, en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen om zijn tas af te geven;
parketnummer 10/323169-24:
hij op of omstreeks 9 oktober 2024 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn telefoon (merk iPhone) en/of
zijn schoenen en/of zijn Fatbike (merk OUXI model VS) en/of de (bijbehorende)
sleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of
een derde toebehoorde(n)
door
- te schreeuwen en/of zijn, verdachtes, vuisten te ballen, en/of
- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen “die schoenen gaan uit, die fatbike gaat ook
met ons mee”, en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij zijn sleutels en/of telefoon moest afgeven,
en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat zijn, verdachtes, handen gaan tintelen, en/of
- die [slachtoffer 3] te laten inloggen op iCloud en/of zijn wachtwoord te laten resetten,
en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen “doe dat kanker wachtwoord,
ik ga je moeder neuken, ik weet waar je woont. Praat niet met blauw, ik ben binnen
twee weken weer vrij en dan ga je kogels door je hoofd krijgen”, althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking.