Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
- feit 1: medeplegen van de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne, dan wel daartoe medeplichtig zijn of medeplegen van voorbereidingshandelingen (zaaksdossier Marszeil);
- feit 2: medeplegen van de invoer van een onbekende hoeveelheid cocaïne, dan wel daartoe medeplichtig zijn of medeplegen van voorbereidingshandelingen (zaaksdossier Fokzeil);
- feit 3: medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op een onbekende hoeveelheid cocaïne (zaaksdossier Lijzeil).
3.Eis officieren van justitie
- vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
4.5. Bewezenverklaring
modus operandi).
modus operandikunnen betrokken worden de feitelijke gang van zaken ten aanzien van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen die zich hebben toegedragen, de omstandigheden waarmee deze feiten zijn omgeven en het desbetreffende handelen van de verdachte alsmede de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
modus operandien de rechtbank zal dan ook het bewijs ten aanzien van een feit ook als steunbewijs voor het bewijs ten aanzien van de overige feiten gebruiken en omgekeerd. Dit heeft met name te gelden in de zaaksdossiers die hierna aan de orde zullen komen, te weten de zaaksdossiers Marszeil en Fokzeil.
Hey je kent het. 6 uur 45 tot en met 6 uur 50 moet je hier staan. Niet te laat komen alsjeblieft”.
ik begreep ook echt niet wat jullie daar deden, voor de deur”. [persoon A] reageerde hierop met: “
[persoon B] zegt tegen mij ik moet naar die deur”, en “
[voornaam medeverdachte 1] zei tegen ons we moeten daar naartoe, ik zie die kanker Douane, ik zie opeens die poort gaat omhoog en niffo ik ging ineens katjing”(fon) (de rechtbank begrijpt: geld/kassa geluid). Uit de bewijsmiddelen blijkt dat met de bijnaam [persoon B] de verdachte wordt aangeduid.
fakka je zou kwart voor bij [persoon A] zijn toch?”. De verdachte reageerde hierop met: “
eeeh ja bro wat zei je tegen mij? ik moet toch pas kwart voor daar zijn?”, waarop [medeverdachte 1] reageerde: “
Niet te laat komen he”, “
je moet zowiezo om zes uur in de auto al met [persoon A] he!”. Op diezelfde dag, om 6:43 uur, reed een zwart voertuig, gelijkend op een Ford Fiesta, het parkeerterrein voor de beveiligingsloge van de ECT op. Niemand stapte uit het voertuig.
naar die deur moest”. Het verweer van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de bestuurder van de auto is geweest, wordt dan ook verworpen.
Hey je kent het”. Er is dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
envijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
envijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
5.Strafbaarheid feiten
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en/of vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
met een specifieke reden voor de ECT was gegaan”.
8.Voorlopige hechtenis
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;