In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, zijn partijen, een vrouw en een man, na een affectieve relatie uit elkaar gegaan. Het geschil betreft het voorlopige gebruik van een huurwoning, alsook vorderingen tot het opleggen van een smaad-, contact- en straatverbod, en de afgifte van persoonlijke spullen. De vrouw, eiseres in conventie, vordert dat de man, gedaagde in conventie, de woning verlaat en haar lijfgoederen ter beschikking stelt. De man, die in reconventie vorderingen heeft ingesteld, vraagt om het exclusieve gebruik van de woning en de afgifte van de autosleutels en het kentekenbewijs van een auto. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen, omdat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims, waaronder de stelling dat de man nooit de huur heeft betaald en dat hij agressief gedrag vertoonde. De man heeft daarentegen aangetoond dat hij in staat is de huur te betalen en dat hij momenteel in de woning verblijft. De rechter heeft geoordeeld dat het aannemelijker is dat in een bodemprocedure de man het gebruiksrecht van de woning zal krijgen. In reconventie is de man het exclusieve gebruik van de woning toegewezen, en is de vrouw veroordeeld om het kentekenbewijs van de auto aan de man te overhandigen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.