ECLI:NL:RBROT:2024:11704

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
11346732 VV EXPL 24-490
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van woning door gedaagden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonstad Rotterdam (hierna: Woonstad) en gedaagde sub 1, alsook gedaagden sub 2, 3 en 4. Woonstad heeft gedaagde sub 1, die afspraken heeft gemaakt met Woonstad, niet meer in de procedure betrokken. De kantonrechter heeft de gemaakte afspraken tussen Woonstad en gedaagde sub 1 vastgelegd in een proces-verbaal, waardoor de procedure tegen gedaagde sub 1 is beëindigd.

Gedaagde sub 1 en de gedaagden sub 2, 3 en 4 zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen hen, omdat aan alle wettelijke termijnen en regels is voldaan. Woonstad heeft voldoende spoedeisend belang aangetoond voor de vordering in kort geding, waardoor de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft te worden afgewacht. De vordering van Woonstad is toegewezen, omdat de gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven.

De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De kosten zijn begroot op € 946,22, met een aanvullend bedrag van € 474,22 voor de advertentie in het AD Rotterdams Dagblad. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11346732 VV EXPL 24-490
datum uitspraak: 19 november 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff,
tegen

1.[gedaagde 1],

woonplaats: Rotterdam,
gedaagde sub 1,
gemachtigde: mr. N. Roos,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagden sub 2 tot en met 4,
die niet zijn verschenen.
Eiseres wordt hierna ‘Woonstad’ genoemd. Gedaagde sub 1 wordt hierna ‘[gedaagde 1]’ genoemd. Gedaagden sub 2 en 3 worden hierna samen ‘[gedaagde partij]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 13;
  • de bijlage 14 van Woonstad;
  • de e-mail van 8 november 2024 van [gedaagde 1], met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de e-mail van 11 november 2024 van [gedaagde 1], met een aanvulling op bijlage 5;
  • de mondelinge behandeling op 11 november 2024;
  • het door Woonstad tijdens de mondelinge behandeling in het geding gebrachte afschrift van de publicatie van de dagvaarding in het AD Rotterdams Dagblad;
  • de e-mail van 15 november 2024 van Woonstad, met als bijlage een factuur voor de publicatie van de dagvaarding in het AD Rotterdams Dagblad.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Woonstad en [gedaagde 1] afspraken hebben gemaakt. Zij hebben de kantonrechter gevraagd om die afspraken vast te leggen en op te nemen in een proces-verbaal, opdat een executoriale titel wordt verkregen met betrekking tot de gemaakte afspraken. De kantonrechter heeft de gemaakte afspraken in een proces-verbaal vastgelegd. Daarmee is de procedure tussen Woonstad en [gedaagde 1] geëindigd en hoeft in dit vonnis niet meer op de vorderingen van Woonstad tegen [gedaagde 1] te worden beslist.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde partij] en gedaagde sub 4 zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kantonrechter verleent dan ook verstek tegen hen, omdat bij hun oproeping in deze zaak alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
2.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoedeisend belang heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Woonstad volgt dat dit belang aanwezig is.
2.3.
De vordering van Woonstad tegenover [gedaagde partij] en gedaagde sub 4 wordt toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv). Woonstad heeft namelijk voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde partij], die van [gedaagde 1] een onzelfstandige kamer in de woning huren, op dit moment zonder recht of titel in de woning verblijven. Daarmee is ook voldoende aannemelijk dat [gedaagde partij] in een bodemprocedure worden veroordeeld om de woning te ontruimen. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure op het oordeel in de bodemprocedure vooruit te lopen en [gedaagde partij] al te veroordelen om de woning te ontruimen. Verder kan niet worden uitgesloten dat zich nog anderen dan [gedaagde partij] zonder recht of titel in de woning bevinden of, na het wijzen van dit vonnis, zullen bevinden. Woonstad heeft er daarom voldoende belang bij dat haar vordering tegen gedaagde sub 4 ook wordt toegewezen.
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde partij] en gedaagde sub 4, omdat zij ongelijk krijgen (artikel 237 Rv). Daarbij moet worden uitgegaan van het griffierecht voor een vordering van onbepaalde waarde, omdat Woonstad tegenover [gedaagde partij] en gedaagde sub 4 alleen ontruiming heeft gevorderd. Het meerdere dat Woonstad aan griffierecht heeft betaald, heeft betrekking op haar vorderingen tegenover [gedaagde 1] en daarover hebben zij onderling afspraken gemaakt. Verder komen de kosten voor de advertentie in het AD Rotterdams Dagblad alleen voor rekening van gedaagde sub 4. De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde partij] en gedaagde sub 4 aan Woonstad moeten betalen dan ook op € 138,22 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 946,22. Voor gedaagde sub 4 komt hier nog een bedrag van € 474,22 inclusief btw bij voor de advertentie in het AD Rotterdams Dagblad. Bij dit alles kan nog een bedrag komen als dit vonnis wordt betekend.
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat Woonstad dat vordert (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde partij] en gedaagde sub 4 om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege hen bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde partij] en gedaagde sub 4 hoofdelijk in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 946,22;
3.3.
veroordeelt gedaagde sub 4 om € 474,22 inclusief btw voor de advertentie in het AD Rotterdams Dagblad aan Woonstad te betalen;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken.
38671