ECLI:NL:RBROT:2024:11703

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
C/10/687397 / KG ZA 24-968
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming en medewerking aan verkoop van een woning na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de Stichting Veritas Vertegenwoordiging, die optreedt als wettelijke vertegenwoordiger van een onder bewind gestelde vrouw, tegen haar ex-echtgenoot, de man. De vrouw en de man zijn nog steeds samen eigenaar van een woning, maar de vrouw woont daar niet meer. De man is eerder veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning, maar volgens de Stichting q.q. werkt hij daar niet volledig aan mee. De vrouw vordert in dit kort geding dat de man de woning ontruimt en meewerkt aan de verkoop. De voorzieningenrechter heeft in een eerder verstekvonnis de man veroordeeld om de woning te ontruimen, maar de man komt in verzet tegen dit vonnis. Hij stelt dat hij inmiddels wel meewerkt aan de verkoop en dat hij nog geen vervangende woning heeft gevonden.

De voorzieningenrechter heeft het verstekvonnis vernietigd en staat de man toe om onder voorwaarden in de woning te blijven wonen. De man moet echter wel meewerken aan de verkoop van de woning, waaronder het toestaan van bezichtigingen. Als hij zich niet aan deze voorwaarden houdt, moet hij de woning binnen drie dagen ontruimen. De vorderingen van de Stichting q.q. om de man te veroordelen om mee te werken aan de verkoop en om financiële stukken te verstrekken zijn afgewezen, omdat de man inmiddels aan deze verplichtingen heeft voldaan. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten betaalt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687397 / KG ZA 24-968
Vonnis in verzet in kort geding van 20 november 2024
in de zaak van
STICHTING VERITAS VERTEGENWOORDIGING, in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van [naam],
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam,
oorspronkelijk eiseres, gedaagde in het verzet,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet,
advocaat mr. S. Askamp te Loosdrecht.
De partijen worden hierna ‘de Stichting q.q.’ en ‘de man’ genoemd. De onder bewind gestelde persoon wordt hierna ‘de vrouw’ genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
De vrouw en de man zijn getrouwd geweest. Zij zijn op dit moment nog samen eigenaar van de woning aan het adres [adres] (hierna: de woning). De man woont in de woning en de vrouw niet. De man is in een vonnis van 12 december 2022 van de voorzieningenrechter in deze rechtbank – kort samengevat – veroordeeld om (onder druk van een dwangsom) mee te werken aan de verkoop van de woning. Volgens de Stichting q.q. werkt de man nog steeds niet (volledig) mee aan de verkoop van de woning. Daarnaast moet de man op grond van een beschikking van 30 september 2022 van deze rechtbank een aantal financiële stukken aan de vrouw verstrekken, maar ook dat heeft de man volgens de Stichting q.q. nog altijd niet gedaan.
1.2.
Gelet op het voorgaande vorderde de Stichting q.q. in de zaak met zaaknummer C/10/685117 / KG ZA 24-837 bij de voorzieningenrechter in deze rechtbank – kort gezegd – dat de man zou worden veroordeeld om (I.) de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen, (II.) alsnog mee te werken aan de verkoop van de woning en (III.) de hiervoor bedoelde financiële stukken te verstrekken (onder druk van een dwangsom). De vorderingen onder I. en III. zijn in een verstekvonnis van 27 september 2024 (grotendeels) toegewezen en de vordering onder II. is bij gebrek aan belang afgewezen.
1.3.
In deze zaak komt de man in verzet tegen het hiervoor genoemde verstekvonnis. Volgens de man werkt hij (inmiddels) wel degelijk mee aan de verkoop van de woning en heeft hij nog geen vervangende woning gevonden. Daarom is er volgens hem op dit moment geen reden om hem te veroordelen om de woning te ontruimen. Verder stelt de man dat hij de financiële stukken al aan de vrouw heeft verstrekt.
1.4.
De voorzieningenrechter staat de man in dit vonnis alsnog toe om in de woning te blijven wonen, maar wel onder een voorwaarde. Als de man deze voorwaarde niet nakomt, moet de man de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis ontruimen. De andere vorderingen van de Stichting q.q. worden afgewezen. Dit alles wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis van 27 september 2024 met zaaknummer C/10/685117 / KG ZA 24-837 van de voorzieningenrechter in deze rechtbank (‘het verstekvonnis’), met de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de verzetdagvaarding van 17 oktober 2024, met bijlagen 1 en 2;
  • de later toegestuurde bijlagen 3 tot en met 11 van de man;
  • de mondelinge behandeling op 6 november 2024;
  • de conclusie van antwoord van de man, die mr. Askamp als pleitnota heeft voorgedragen tijdens de mondelinge behandeling.

3.De beoordeling

Het verstekvonnis wordt vernietigd

3.1.
De voorzieningenrechter komt in deze zaak tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter die het verstekvonnis heeft gewezen. Daarom wordt het verstekvonnis vernietigd.
De man mag onder voorwaarden in de woning blijven wonen
3.2.
De woning staat inmiddels al geruime tijd te koop, maar ondanks de gunstige woningmarkt is de woning nog niet verkocht. De Stichting q.q. wijt dit aan de man en stelt dat dit komt doordat de man niet meewerkt aan de bezichtigingen van de woning door potentiële kopers. De man betwist dit. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Stichting q.q. nog toegelicht dat de makelaar zich neutraal opstelt en daarom niets op papier wil zetten, maar dat de Stichting q.q. van de makelaar heeft begrepen dat (1) alleen bezichtigingen in de avond kunnen plaatsvinden, (2) de man zelf bij de bezichtigingen aanwezig wil zijn, (3) de man storend aanwezig is en vervelende opmerkingen maakt tijdens de bezichtigingen en (4) de woning niet representatief is tijdens bezichtigingen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Stichting q.q. niet aannemelijk gemaakt dat de man onvoldoende meewerkt aan de verkoop van de woning. De man erkent weliswaar dat hij aanwezig wilde zijn tijdens de bezichtigingen, maar hij betwist dat hij daar storend bij aanwezig was of vervelende opmerkingen maakte of dat de woning niet representatief was tijdens de bezichtigingen. De enkele omstandigheid dat de woning in de huidige gunstige markt al geruime tijd te koop staat, is onvoldoende om aannemelijk te achten dat de man de verkoop frustreert. In dit verband neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat de man onbetwist heeft aangevoerd dat het niet zo’n courante woning is omdat de woning onderdeel uitmaakt van het zogenoemde Rotterdamse klushuizen-project. Omdat er door de Stichting q.q. geen stukken zijn overgelegd als onderbouwing van haar stelling dat de man niet meewerkt aan de bezichtigingen van de woning door potentiële kopers en er in een kort geding geen plaats is voor bewijslevering, kan op dit moment niet worden vastgesteld wie van de partijen op dit punt gelijk heeft.
3.3.
De vraag waar de voorzieningenrechter zich vervolgens voor gesteld ziet, is de vraag hoe het nu verder moet met de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter stelt vast dat de advocaat van de man de makelaar in een e-mail van 28 oktober 2024 heeft bericht dat de man alle medewerking wil verlenen aan de verkoop van de woning en dat de advocaat van de man dit in een e-mail van 1 november 2024 aan de makelaar heeft herhaald, inclusief de toezeggingen dat de man ook volledige medewerking geeft voor bezichtigingen overdag, zonder voorwaarden, en dat de man zal meewerken aan ontruiming van de woning voor de datum van levering aan de nieuwe eigenaar (zie bijlage 3 van de man). Verder blijkt uit het dossier dat de man inmiddels een sleutel van de woning aan de makelaar heeft afgegeven ten behoeve van de bezichtigingen. Uit de overgelegde mailwisseling en opnieuw tijdens de mondelinge behandeling is verder gebleken dat partijen het er (inmiddels) over eens zijn dat er op korte termijn een open huis moet worden georganiseerd, om zo de verkoopopbrengst van de woning te maximaliseren. Alles wijst er dus op dat de man nu in ieder geval wel alle benodigde medewerking aan de verkoop van de woning verleent en dat de open dag dus op korte termijn kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter begrijpt dat de makelaar alleen nog wacht op een bevestiging van de advocaat van de Stichting q.q. dat kan worden begonnen met het organiseren van de open dag. De Stichting q.q. heeft toegezegd deze bevestiging meteen na de mondelinge behandeling aan de makelaar te zullen geven.
3.4.
Onder deze omstandigheden wordt de door de vrouw gevorderde ontruiming van de woning op korte termijn niet toegewezen. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding tot toewijzing van de vordering tot ontruiming als blijkt dat de man niet volledig meewerkt aan de verkoop en levering van de woning. De voorzieningenrechter geeft dit aldus vorm door de man onder een voorwaarde toe te staan om in de woning te blijven wonen. Die voorwaarde is dat de man alle medewerking verleent aan de verkoop en levering van de woning, waaronder – maar niet beperkt tot – het zonder voorwaarden (overdag) toestaan van bezichtigingen in de woning, het representatief maken van de woning voorafgaand aan de bezichtigingen en het vrijwillig ontruimen van de woning vóór de datum van levering van de woning aan de nieuwe eigenaar. Als de man zich op enig moment niet aan deze voorwaarde houdt, wordt de man veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen. Daarmee wordt recht gedaan aan het zwaarwegende belang van de man om een dak boven zijn hoofd te hebben en om nog enige tijd de gelegenheid te hebben om een vervangende woning te zoeken én aan het belang van de vrouw om op zo’n kort mogelijke termijn tot verkoop en levering van de woning te komen.
3.5.
De Stichting q.q. wordt, anders dan door de Stichting q.q. is gevorderd, niet gemachtigd om dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie voor het geval dat de man zich niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden houdt en de man de woning daarom moet ontruimen. De deurwaarder die de eventuele gedwongen ontruiming uitvoert, kan namelijk – zonder dat daar een machtiging van de rechter voor nodig is – eventueel bijstand van de politie inroepen.
De man is al veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning
3.6.
De vordering onder II. om de man te veroordelen om mee te werken aan de verkoop van de woning wordt afgewezen. De Stichting q.q. beschikt met het vonnis van 12 december 2022 namelijk al over een voor executie vatbare titel om de man te dwingen om aan de verkoop van de woning mee te werken. Bovendien is in dat vonnis bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van het schriftelijke deel van de koopovereenkomst en/of de notariële akte van levering waaruit moet blijken dat de man de woning (mede) verkoopt c.q. (mede) levert aan de koper(s), zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 1 BW, in het geval dat de man (nadat hij daarom is verzocht) niet op tijd meewerkt aan het ondertekenen van de koopovereenkomst en/of de levering van de woning bij de notaris. Nog een veroordeling van de man om mee te werken aan de verkoop van de woning voegt hier niets aan toe en daar heeft de Stichting q.q. dus ook geen belang bij.
Alle financiële stukken zijn al door de man verstrekt
3.7.
Volgens de man heeft hij inmiddels alle financiële stukken verstrekt die de Stichting q.q. in haar inleidende dagvaarding vorderde. De advocaat van de Stichting q.q. heeft dit tijdens de mondelinge behandeling erkend. De Stichting q.q. heeft op dit moment dan ook geen belang meer bij haar vordering onder III. Die vordering wordt daarom alsnog afgewezen.
De proceskosten
3.8.
Deze zaak gaat over de afwikkeling van het huwelijk van de partijen. Het uitgangspunt in dat soort zaken is dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat beide partijen de eigen proceskosten betalen. In de feiten van deze zaak ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De proceskosten worden dus gecompenseerd.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
vernietigt het verstekvonnis van 27 september 2024 met zaaknummer C/10/685117 / KG ZA 24-837 van de voorzieningenrechter in deze rechtbank;
4.2.
staat de man toe om in de woning aan het adres [adres] te blijven wonen, onder de voorwaarde dat hij alle medewerking verleent aan de verkoop en levering van de woning, waaronder – maar niet beperkt tot – het zonder voorwaarden (overdag) toestaan van bezichtigingen in de woning, het representatief maken van de woning voorafgaand aan de bezichtigingen en het vrijwillig ontruimen van de woning vóór de datum van levering van de woning aan de nieuwe eigenaar;
en voor het geval dat de man zich niet aan deze voorwaarde houdt:
4.3.
veroordeelt de man om de woning aan het adres [adres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege hem bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van de Stichting q.q. te stellen;
en in alle gevallen:
4.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.
3349 / 1582