Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het impliciet primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord;
- bewezenverklaring van het impliciet subsidiair ten laste gelegde medeplegen van poging tot doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[slachtoffer 1](het slachtoffer) vordert een vergoeding van € 884.027,- aan materiële schade en een vergoeding van € 400.000,- aan immateriële schade. De materiële schade bestaat uit ziekenhuis- en revalidatievergoeding, (deels toekomstige) medische kosten, mantelzorg en huishoudelijke hulp, het eigen risico van de zorgverzekering en gederfde inkomsten. Daarnaast wordt een bedrag van € 100.000,- aan nader te onderbouwen schade gevorderd.
[slachtoffer 2](broer van het slachtoffer) vordert een vergoeding van € 15.000,- aan affectieschade en een vergoeding van € 25.000,- aan shockschade.
[benadeelde 1](de vriendin van het slachtoffer) vordert een vergoeding van € 25.000,- aan schokschade.
[benadeelde 2] , [benadeelde 3](minderjarige kinderen van het slachtoffer) vorderen ieder een vergoeding van € 17.500,- aan affectieschade.
[benadeelde 4]en
[benadeelde 5](ouders van het slachtoffer) vorderen ieder een vergoeding van € 17.500,- aan affectieschade.
[benadeelde 6]en
[benadeelde 7](broers van het slachtoffer) vorderen ieder een vergoeding van € 15.000,- aan affectieschade.
[benadeelde 8](minderjarig kind van het slachtoffer) vordert een vergoeding van € 17.500,- aan affectieschade.
Voor zover de gevorderde vergoeding van de materiële schade ziet op gederfde inkomsten, toekomstige medische kosten, mantelzorg en huishoudelijke hulp is deze eveneens onvoldoende onderbouwd. Dit deel van de vordering dient te worden afgewezen dan wel dient de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte impliciet subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaar;
[benadeelde 6] en [benadeelde 7] ;
€ 414.247,- (zegge: vierhonderdveertienduizend tweehonderdzevenenveertig euro), bestaande uit € 14.247,- aan materiële schade en € 400.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€15.000,- (zegge: vijftienduizend euro),bestaande uit immateriële schade in de vorm van shockschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro),bestaande uit immateriële schade in de vorm van shockschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 17.500,- (
zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
van € 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro), bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 15.000,- (zegge: vijftienduizend euro), bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade. te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 414.247,- (hoofdsom, zegge: vierhonderdveertienduizend tweehonderdzevenenveertig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 414.247,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
365 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 15.000,-(hoofdsom, zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
, gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 1] te betalen
€ 15.000,- (hoofdsom, zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 2] te betalen
€ 17.500,- (hoofdsom, zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
122 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 3] te betalen
€ 17.500,- (hoofdsom, zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € I 7.500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
122 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 8] te betalen
€ 17.500,-(hoofdsom, zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € I 7.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
122 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 4] te betalen
€ 15.000,- (hoofdsom, zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.000.- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 15.000,-(hoofdsom, zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening: bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.000.- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen: de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;