Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de door de reclassering geïndiceerde bijzondere voorwaarden, zonder contact- en locatieverbod.
4.Waardering van het bewijs
Als je me niet meer hoort zit ik vast mollo gegooid in slinge 1 min later gelijk op ad”.
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
- Meldplicht bij de reclassering
- Ambulante behandeling
- Contactverbod met aangeefster [aangeefster]
- Locatieverbod voor [locatie] .
8.Vorderingen benadeelde partijen
€ 17.612,55 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die [benadeelde partij 1] als gevolg van het bewezen verklaarde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit herstelkosten van de brandschade. De rechtbank leidt uit het gegeven dat [naam 3] aangifte heeft gedaan namens [benadeelde partij 1] en er een schriftelijke volmacht is afgegeven af dat zij ook gemachtigd is namens [benadeelde partij 1] een vordering tot schadevergoeding in te dienen.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
[benadeelde partij 1]te betalen
€ 17.612,55 (zegge: zeventienduizend zeshonderdtwaalf euro en vijfenvijftig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 17.612,55 (zegge: zeventienduizend zeshonderdtwaalf euro en vijfenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.612,55 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
120 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 2]te betalen
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.