ECLI:NL:RBROT:2024:11658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
11269544 HA 24-62
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake kennelijke rekenfout in schadevergoeding en eindafrekening

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een herstelbeschikking uitgesproken in de zaak tussen [verzoeker] en [verweerster]. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om de beschikking van 11 november 2024 te verbeteren, omdat er een kennelijke rekenfout was gemaakt in de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding. [verzoeker] stelde dat het bedrag van € 10.434,43, zoals vermeld onder rechtsoverweging 2.13, niet overeenkwam met het bedrag van € 7.825,73 dat onder de beslissing was opgenomen. Daarnaast was er een onderdeel van de beoordeling, namelijk de verplichting voor [verweerster] om een eindafrekening op te maken, niet opgenomen in de beslissing.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het bezwaar van [verweerster] tegen de verbetering werd ongegrond verklaard, aangezien [verzoeker] geen ander oordeel vroeg, maar enkel correctie van de fout.

In de beslissing heeft de kantonrechter de bedragen gecorrigeerd en de verplichtingen van [verweerster] verduidelijkt. [verweerster] werd veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en het loon voor een bepaalde periode, met wettelijke rente. Tevens werd [verweerster] verplicht om binnen veertien dagen een eindafrekening op te maken, met een dwangsom voor elke dag dat dit niet gebeurde. De proceskosten werden aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld en [verweerster] werd in de kosten veroordeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11269544 HA 24-62
datum uitspraak: 21 november 2024
Herstelbeschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoeker in de hoofdzaak en in het incident,
gemachtigde: mr M.A.C. Backx,
tegen
[verweerster],
vestigingsplaats: [plaatsnaam],
verweerster in de hoofdzaak en in het incident,
vertegenwoordigd door [naam 1] (voormalig boekhouder met machtiging van [naam 2] , algemeen directeur).

1.Het verzoek

1.1.
[verzoeker] vraagt bij brief van 12 november 2024 om de beschikking van 11 november 2024 te verbeteren. [verzoeker] voert het volgende aan:
  • Onder r.o. 2.13 staat ter zake van de gefixeerde schadevergoeding een bedrag van € 10.434,43 aangegeven. Onder 3. (De beslissing) staat echter een bedrag van € 7.825,73 aangegeven. Dit laatste bedrag dient te worden aangepast naar € 10.434,43, zoals onder r.o. 2.13 is aangegeven.
  • Onder r.o. 2.17 is aangegeven dat [verweerster] een deugdelijke eindafrekening moet opmaken, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, of een gedeelte daarvan, met een maximum van € 5.000,00. Dit is niet onder 3. (De beslissing) opgenomen, zodat dit alsnog onder 3. moet worden aangegeven.
1.2.
[verweerster] heeft bij brief van 15 november 2024 aangegeven dat zij er bezwaar tegen heeft dat de beschikking wordt verbeterd. [verweerster] voert aan dat als [verzoeker] het niet eens is met de uitspraak, hij de weg van hoger beroep moet volgen.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter zal de beschikking van 11 november 2024 verbeteren, omdat er sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent (artikel 31 Rv).
2.2.
Het bezwaar van [verweerster] is niet terecht. [verzoeker] vraagt geen ander oordeel van de kantonrechter.
2.3.
Onder 2.13 van de beschikking van 11 november 2024 staat duidelijk uitgelegd en gemotiveerd dat en waarom de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding wordt vastgesteld op het loon voor vier maanden inclusief vakantiegeld, zijnde € 10.434,34. Die berekening klopt, gelet op de hoogte van het loon zoals in 2.1 is opgenomen, te weten € 2.415,35 bruto exclusief 8% vakantietoeslag. Het bedrag dat onder 3.3 staat is een kennelijke rekenfout, klopt dus niet en moet worden aangepast naar het juiste bedrag.
2.4.
Onder 2.17 en 2.18 is geoordeeld dat [verweerster] een eindafrekening moet opmaken en het saldo daarvan aan [verzoeker] moet betalen. Op het opmaken van de eindafrekening is een dwangsom gesteld. Dit oordeel is in het geheel niet opgenomen onder de beslissing. Dat is een kennelijke fout van de kantonrechter. Dit oordeel wordt alsnog opgenomen onder de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat de beslissing in de beschikking van 11 november 2024 als volgt wordt:
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [verweerster] om aan [verzoeker] een billijke vergoeding van € 3.000,00 bruto te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [verweerster] om aan [verzoeker] de transitievergoeding van € 1.520,55 bruto te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 20 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [verweerster] om aan [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding van € 10.434,34 bruto te betalen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 juni 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt [verweerster] om aan [verzoeker] het loon te betalen van 1 juni 2024 tot en met 20 juni 2024 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag dat dit loon opeisbaar was tot de dag dat volledig is betaald en met de wettelijke verhoging van 50%;
3.5.
veroordeelt [verweerster] om binnen veertien dagen na de datum van deze uitspraak een eindafrekening op te maken en bepaalt dat [verweerster] voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij dit later doet een bedrag van € 100,00 aan De Jong moet betalen met een maximum van € 5.000,00;
3.6.
veroordeelt [verweerster] om het saldo van de eindafrekening aan [verzoeker] te betalen;
3.7.
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten, die aan de kant van [verzoeker] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.036,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst al het andere af.
draagt de griffier op om op de originele beschikking van 11 november 2024 te vermelden dat de beschikking met deze herstelbeschikking is verbeterd;
beveelt partijen om de door hen ontvangen beschikking van 11 november 2024 aan de rechtbank terug te sturen, als zij dit nog niet hebben gedaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
703