ECLI:NL:RBROT:2024:11652

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
C/10/675202 / JE RK 24-528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgelijke gedragingen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 oktober 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, verlengd. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakt over het welzijn van de minderjarige, die suïcidale gedachten vertoont en automutilatie heeft gepleegd. De moeder van de minderjarige, die het ouderlijk gezag heeft, woont bij hem en is betrokken bij de hulpverlening, maar er zijn zorgen over de samenwerking met de GI en Family Supporters. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 oktober 2024, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren, werd de situatie besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een definitieve beslissing te nemen over de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, zoals door de GI was verzocht. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 3 december 2024 en het verzoek voor het overige aan te houden. De kinderrechter heeft aangegeven dat de vaste jeugdbeschermer bij de volgende zitting aanwezig moet zijn om de huidige stand van zaken toe te lichten. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/675202 / JE RK 24-528
Datum uitspraak: 29 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaatsnaam].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 27 september 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het proces-verbaal van de zitting van 15 oktober 2024.
1.2.
Op 29 oktober 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
1.3.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Portugese taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 3], tolk in de Portugese taal. De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover schriftelijk zijn mening kenbaar gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft geschreven. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 27 september 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengt tot 3 november 2024. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Er resteert een beslissing op een periode van drie maanden.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek en licht het ter zitting als volgt toe. De GI maakt zich nog steeds ernstig zorgen over het welzijn van [minderjarige]. [minderjarige] heeft suïcidale gedachten waarbij er sprake is van automutilatie. De school van [minderjarige] heeft in een recentelijk overleg met de GI deze zorgen bevestigd. Family Supporters is betrokken in de thuissituatie ter ondersteuning. Er is in de afgelopen periode een vertrouwensbreuk ontstaan tussen de moeder, [minderjarige] en Family Supporters vanwege een onverwacht huisbezoek. Het contact tussen de GI met zowel [minderjarige] als de moeder verloopt sindsdien erg moeizaam. Op dit moment is de hulpverlening vanuit Family Supporters daarom stopgezet. De vaste jeugdbeschermer is door vakantie afwezig. De huidige stand van zaken en de vervolgstappen zijn onduidelijk. De insteek is om de komende periode de vertrouwensrelatie met de moeder weer op te bouwen en daarna de benodigde hulpverlening weer in te zetten. Het voornemen is daarbij om te zoeken naar een andere organisatie dan Family Supporters.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder geeft gedurende de mondelinge behandeling het volgende aan. Het gaat goed met [minderjarige] en de ondertoezichtstelling heeft geen toegevoegde waarde. Er zijn in de afgelopen periode geen resultaten bereikt. De informatie die wordt verstrekt door de GI is onjuist. De school heeft de moeder niet onlangs ingelicht over zorgelijk gedrag van [minderjarige]. De moeder staat wel open voor hulpverlening en zij ontvangt wekelijks ondersteuning van een maatschappelijk werker. Ook gaat zij naar een psycholoog voor haar traumaverwerking. De GI heeft nooit persoonlijk contact proberen op te nemen met de moeder. Het contact met de GI verloopt via haar maatschappelijk werker. De maatschappelijk werker heeft in de afgelopen periode meerdere malen contact proberen op te nemen met de GI, maar is hier niet in geslaagd vanwege de afwezigheid van een contactpersoon aldaar. De moeder bevestigt de vertrouwensbreuk en zij wil niet meer met Family Supporters samenwerken.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende naar voren gekomen. Er zijn zorgen over [minderjarige] en zijn welzijn. [minderjarige] heeft ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en vertoont zorgelijk gedrag, waaronder automutilatie, dat tevens is bevestigd door de school van [minderjarige]. Het is nog steeds onduidelijk waardoor dit gedrag veroorzaakt wordt. Een persoonlijkheidsonderzoek kan hierin mogelijk uitkomst bieden. Er zijn dan ook vooralsnog voldoende aanwijzingen dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Daarbij komt dat de GI heeft aangegeven dat zowel de moeder als [minderjarige] onvoldoende openstaan voor de benodigde hulpverlening. De samenwerking verloopt erg stroef en er is sprake van een vertrouwensbreuk met Family Supporters. Hierdoor is er meer tijd nodig in de komende periode om de benodigde hulpverlening in te zetten. Hier staat tegenover dat de moeder benoemt dat zij wel openstaat voor hulpverlening, maar dat de GI onvoldoende bereikbaar is. De briefrapportage van de GI dateert van augustus 2024 en het meest recente en voor de kinderrechter beschikbare gezinsplan is van 5 maart 2024. Nu ook de vaste jeugdbeschermer niet op de zitting aanwezig was en de zittingsvertegenwoordiger van de GI geen andere informatie heeft kunnen verstrekken dan dat wat uit de stukken blijkt, heeft de kinderrechter geen duidelijkheid over de huidige stand van zaken. De kinderrechter acht zich thans onvoldoende ingelicht om over het aangehouden verzoek voor de volledige duur van de ondertoezichtstelling een beslissing te kunnen nemen. Hierdoor ziet de kinderrechter aanleiding om de maatregel te verlengen voor een kortere periode dan is verzocht. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen tot 3 december 2024 en het verzoek voor het overig verzochte aanhouden tot de hierna te vermelde zittingsdatum. De kinderrechter acht het van belang dat de vaste jeugdbeschermer tijdens de volgende mondelinge behandeling aanwezig zal zijn om de huidige stand van zaken nader toe te kunnen lichten.
5.2.
De GI wordt verzocht
uiterlijk vijf werkdagen voor de hierna vermelde zittingsdatumeen briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbende) te overleggen over de actuele stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 3 december 2024;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de moeder op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van
de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, in het gerechtsgebouw aan Steegoversloot 36 te Dordrecht op 26 november 2024 te 14:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord
;
6.3.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
6.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de moeder voor de zitting van 26 november 2024 om 14:00 uur op de zittingslocatie te Dordrecht van de rechtbank Rotterdam;
6.5.
gelast de oproeping van de minderjarige [minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
6.6.
verzoekt de GI de kinderrechter
uiterlijk vijf werkdagenvoor de voormelde zittingsdatum de verzochte rapportage (met afschrift daarvan aan de moeder) te doen toekomen.
6.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 7 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.