In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster], die sinds 2010 een bedrijfsruimte huurt van Stichting Deliplein. De verhuurder had de huurovereenkomst opgezegd en de kantonrechter had eerder bepaald dat de ontruimingstermijn verlengd werd tot 1 oktober 2024. [verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzoekt om een verdere verlenging van de ontruimingstermijn tot 1 oktober 2025, in afwachting van de uitspraak in het hoger beroep. De verhuurder, Stichting Deliplein, is het hier niet mee eens en wil dat de ontruiming op 1 oktober 2024 plaatsvindt.
De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Het belang van [verzoekster] om haar zaak voor te leggen aan een hogere rechter werd als zwaarwegend beschouwd, vooral gezien de onzekere periode waarin zij zich bevindt. De kantonrechter oordeelde dat de ontruimingstermijn verlengd wordt tot 1 april 2025, omdat het niet redelijk is om [verzoekster] te verplichten om voor de uitspraak van het Hof te verhuizen. De rechter benadrukte dat het voor [verzoekster] niet eenvoudig of kosteloos zou zijn om haar bedrijf te verplaatsen, mocht het Hof haar in het gelijk stellen.
De kantonrechter heeft ook bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De beslissing houdt in dat de ontruimingstermijn van het gehuurde aan [adres] wordt verlengd tot 1 april 2025, en dat alle andere verzoeken zijn afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. W.P.M. Jurgens.