ECLI:NL:RBROT:2024:11620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
11271132 VZ VERZ 24-7611
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ontruimingstermijn bedrijfspand op verzoek van huurder in afwachting van hoger beroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster], die sinds 2010 een bedrijfsruimte huurt van Stichting Deliplein. De verhuurder had de huurovereenkomst opgezegd en de kantonrechter had eerder bepaald dat de ontruimingstermijn verlengd werd tot 1 oktober 2024. [verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzoekt om een verdere verlenging van de ontruimingstermijn tot 1 oktober 2025, in afwachting van de uitspraak in het hoger beroep. De verhuurder, Stichting Deliplein, is het hier niet mee eens en wil dat de ontruiming op 1 oktober 2024 plaatsvindt.

De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Het belang van [verzoekster] om haar zaak voor te leggen aan een hogere rechter werd als zwaarwegend beschouwd, vooral gezien de onzekere periode waarin zij zich bevindt. De kantonrechter oordeelde dat de ontruimingstermijn verlengd wordt tot 1 april 2025, omdat het niet redelijk is om [verzoekster] te verplichten om voor de uitspraak van het Hof te verhuizen. De rechter benadrukte dat het voor [verzoekster] niet eenvoudig of kosteloos zou zijn om haar bedrijf te verplaatsen, mocht het Hof haar in het gelijk stellen.

De kantonrechter heeft ook bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen. De beslissing houdt in dat de ontruimingstermijn van het gehuurde aan [adres] wordt verlengd tot 1 april 2025, en dat alle andere verzoeken zijn afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. W.P.M. Jurgens.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11271132 / VZ VERZ 24-7611
datum uitspraak: 21 november 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster], die handelt onder de naam [handelsnaam],
woonplaats: [plaatsnaam],
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. van der Kamp,
tegen
Stichting Deliplein,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 21 augustus 2024), met bijlagen;
  • het verweerschrift, met bijlagen;
  • de nadere bijlagen 4 tot en met 6 van [verzoekster].
1.2.
Op 17 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting op de rechtbank in Dordrecht besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [verzoekster] met mr. Van der Kamp;
  • [naam 1] en [naam 2] namens Stichting Deliplein met mr. Van Wezel.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoekster] huurt sinds 2010 van Stichting Deliplein een bedrijfsruimte aan [adres]. Stichting Deliplein heeft de huurovereenkomst opgezegd. In een uitspraak van 11 december 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het gehuurde moet worden aangemerkt als 230a-ruimte en de ontruimingstermijn verlengd tot 1 oktober 2024. [verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen die uitspraak. Voor het geval zij geen gelijk krijgt in het hoger beroep, verzoekt zij dat de ontruimingstermijn wordt verlengd tot 1 oktober 2025 (artikel 7:230a BW). Stichting Deliplein is het daar niet mee eens en wil dat het tijdstip van de ontruiming blijft staan op 1 oktober 2024. De kantonrechter verlengt de ontruimingstermijn tot 1 april 2025. Hierna wordt dit oordeel uitgelegd.
Geen verplichte afwijzingsgrond
2.2.
Er is geen sprake van een verplichte afwijzingsgrond (artikel 7:230a lid 4 tweede zin).
De ontruimingstermijn wordt verlengd tot 1 april 2025
2.3.
De belangen van [verzoekster] worden door een ontruiming in deze onzekere periode, waarin het oordeel van het Hof wordt verwacht, ernstiger geschaad dan die van Stichting Deliplein bij voortzetting van het gebruik door [verzoekster] (artikel 7:230a eerste zin). Het belang van [verzoekster] om haar zaak voor te leggen aan een hogere rechter is zwaarwegend. Gezien haar standpunten doet zij dat niet om de ontruiming uit te stellen, maar om deze opnieuw te laten beoordelen en daarmee het door haar veronderstelde gelijk te halen. Het is daarom begrijpelijk dat zij de uitspraak in het hoger beroep wil afwachten vanuit haar huidige bedrijfspand. Het verklaart ook dat [verzoekster] in haar zoektocht naar een alternatieve huurruimte hinkt op twee gedachten. Enerzijds wil zij niet weg van de locatie waar ze zit en denkt te mogen blijven. Anderzijds moet zij gelet op de uitspraak van 11 december 2023 zoeken naar een ander pand voor haar bedrijf.
2.4.
Het belang van Stichting Deliplein is dat het plein levendig is. Door de wijze waarop [verzoekster] haar bedrijf runt, draagt zij hieraan op dit moment niet bij. Stichting Deliplein heeft tijdens de zitting te kennen gegeven dat het geen probleem is om de ontruiming uit te stellen tot de uitspraak in het hoger beroep. Als [verzoekster] daar geen gelijk krijgt, wil Stichting Deliplein dan wel dat [verzoekster] het gehuurde binnen een maand na de uitspraak ontruimt. Dit omdat [verzoekster] al lange tijd weet dat de ontruiming boven haar hoofd hangt en zij zelf het risico heeft genomen om gedurende het hoger beroep niet serieus op zoek te gaan naar andere ruimte. Volgens Stichting Deliplein is er veel belangstelling van nieuwe huurders.
2.5.
Alles afwegend vindt de kantonrechter een verlenging van de ontruimingstermijn tot 1 april 2025 passend, nu een oordeel van het Hof zeker voor die tijd wordt verwacht. In deze situatie wordt van [verzoekster] niet gevergd om voor de uitspraak van het Hof te verhuizen met haar keukenmateriaal naar een nieuw pand en daar noodzakelijke investeringen te doen. Deze maatregelen zijn immers niet eenvoudig/kosteloos terug te draaien, als het Hof haar in het gelijk stelt. Aan de andere kant is het niet redelijk om het risico dat [verzoekster] neemt door op locatie te blijven tijdens het hoger beroep geheel af te wentelen op Stichting Deliplein. Haar verzoek om een langere verlenging van een jaar, zoals geëist, of een verlenging als verleend in de uitspraak van december (zes maanden) wordt daarom niet gehonoreerd.
Partijen dragen de eigen proceskosten
2.6.
De kantonrechter bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verlengt de ontruimingstermijn van het gehuurde aan [adres] tot 1 april 2025;
3.2.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.3.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
703