In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 30 oktober 2024, wordt een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor behandeld. De verzoekers, ASR Schadeverzekering N.V. en N.V. Univé Schade, hebben het verzoek ingediend in het kader van vermoedens van onrechtmatig handelen door de verweerders, die als belangenbehartigers van slachtoffers optraden in verschillende dossiers tussen 2020 en 2023. De verzoekers willen zes getuigen horen om meer duidelijkheid te krijgen over de omstandigheden die hen tot deze verdenking hebben geleid. De verweerders verzetten zich tegen het verzoek en stellen dat vijf van de zes getuigen zich op hun verschoningsrecht zullen beroepen, waardoor de verzoekers geen belang zouden hebben bij het horen van deze getuigen. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep op het verschoningsrecht niet automatisch betekent dat er geen belang is bij het verhoor. De rechtbank concludeert dat de verzoekers voldoende hebben aangetoond dat hun verzoek gegrond is en dat de getuigen gehoord mogen worden. De rechtbank beveelt daarom het voorlopig getuigenverhoor en bepaalt dat de getuigen in het gebouw van de rechtbank zullen worden gehoord op een nader te bepalen datum en tijdstip.