ECLI:NL:RBROT:2024:11590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
10896283 EXPL CV24-1796
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsachterstand in huurovereenkomst en geldlening met boetes en rente

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurovereenkomst voor winkelruimte tussen eiser en gedaagde, Nora B.V. Eiser stelt dat er een betalingsachterstand is ontstaan in de huur, de aanvulling op de borg en de aflossing van een geldlening. Eiser vordert een totaalbedrag van € 16.739,40 aan hoofdsom, plus € 34.250,- aan contractuele boetes, rente en kosten. Gedaagde erkent de huur en borg, maar betwist de hoogte van de lening en de boetes. De kantonrechter heeft de vordering van eiser gedeeltelijk toegewezen. Gedaagde moet € 12.539,40 van de hoofdsom betalen, bestaande uit € 9.000,- voor de geldlening, € 2.850,- voor de borg en € 689,40 aan huur. Daarnaast moet gedaagde € 2.350,- aan boetes betalen, waarvan € 1.500,- voor de geldlening en € 600,- voor de huur. De kantonrechter heeft ook wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding en gedaagde moet de proceskosten betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10896283 EXPL CV24-1796
datum uitspraak: 27 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde: [naam 1],
tegen
Nora B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘Nora’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 januari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 30 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig: [eiser] met zijn gemachtigde en [naam 2] namens Nora B.V..

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Nora huurt sinds 13 juli 2020 een winkelruimte van [eiser] aan [adres]. Nora moet hiervoor maandelijks huur betalen. Daarnaast moet Nora elk jaar een aanvulling op de waarborgsom betalen. Partijen hebben ook een overeenkomst van geldlening gesloten waarvoor Nora maandelijkse aflossing moet betalen.
2.2.
Volgens [eiser] is een betalingsachterstand ontstaan in de huur, aanvulling op de borg en aflossing op de geldlening. [eiser] wil (na vermeerdering van eis) dat Nora de hoofdsom van € 16.739,40 betaalt naast € 34.250,- aan contractuele boetes plus rente en kosten.
2.3.
Nora is het niet eens met de eis. Zij erkent dat ze de gevorderde huur en aanvulling op de borg moet betalen maar is het niet eens met het bedrag dat [eiser] eist voor de lening. Nora voert aan dat zij € 30.000,- moest terugbetalen voor de lening en dat hiervan € 29.250,- is afgelost. Nora vindt dat ze geen boetes verschuldigd is omdat ze met toestemming van [eiser] een aantal keer later heeft betaald, verder is ze het niet eens met de hoogte van de boetes.
2.4.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] gedeeltelijk toe en zal deze beslissing hierna toelichten.
Nora moet € 12.539,40 van de hoofdsom aan [eiser] betalen
2.5.
Er wordt € 12.539,40 van de hoofdsom toegewezen. Dit bedrag bestaat uit € 9.000,- voor de geldlening, € 2.850,- voor aanvulling van de borg en € 689,40 aan huur.
Nora moet € 9.000,- betalen voor de geldlening
2.6.
Nora moet € 9.000,- betalen als aflossing van de geldlening. Partijen hebben op 13 juli 2020 een geldleningsovereenkomst gesloten op basis waarvan [eiser] € 30.000,- aan Nora heeft geleend. [eiser] stelt dat partijen daarna aanvullende afspraken hebben gemaakt die zij hebben vastgelegd in de aanpassingsovereenkomst van 11 oktober 2021. Volgens [eiser] zijn partijen overeengekomen dat Nora € 1.500,- per maand moest terugbetalen aan [eiser]. De eerste aflossing moest worden betaald op 15 maart 2022 en de laatste op 15 februari 2024, in totaal is dat € 36.000,-. [eiser] stelt dat partijen in 2022 opnieuw aanvullende afspraken hebben gemaakt die zij hebben vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Volgens [eiser] zijn partijen overeengekomen dat het bedrag dat Nora moest terugbetalen is verhoogd en dat Nora daarom tot en met juli 2024 € 1.500,- per maand moest terugbetalen. Nora heeft dit niet gemotiveerd betwist. Zij heeft op de zitting aangevoerd dat zij op basis van de geldleningsovereenkomst € 30.000,- moest terugbetalen, maar heeft verder niet betwist dat partijen daarna de gestelde aanvullende afspraken hebben gemaakt op basis waarvan zij meer moest terugbetalen dan het geleende bedrag van € 30.000,-. Die aanvullende afspraken staan dus vast. Het verweer dat Nora € 29.250,- heeft betaald en daarom op € 750,- na aan al haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, slaagt niet want met die betalingen heeft Nora dus maar een deel van de schuld voldaan. [eiser] stelt dat Nora de aflossing van september 2023 en die van maart tot en met juli 2024 van in totaal € 9.000,- moet betalen. Nora heeft niet gesteld dat zij de aflossing over die maanden al heeft voldaan. Daarom moet zij dit bedrag betalen.
Nora moet € 2.850,- betalen als aanvulling op de borg
2.7.
Nora moet € 2.850,- betalen als aanvulling op de borg. Op grond van de huurovereenkomst moet Nora eenmaal per 3 jaar een aanvulling betalen op de waarborgsom die zij bij aanvang van de huur heeft betaald (artikel 5.5. van de huurovereenkomst). Dat is in dit geval een bedrag van € 2.850,-. Nora heeft niet betwist dat zij dit bedrag verschuldigd is. Nora moet dit dus betalen.
Nora moet € 689,40 aan huur betalen
2.8.
Nora moet € 689,40 betalen aan huur. Nora heeft op 1 december 2023 een bedrag van € 689,40 afgetrokken van de huur aan kosten voor het repareren van de cv-ketel. Die kosten komen op grond van de huurovereenkomst voor rekening van Nora. Zij mocht dit bedrag dus niet in mindering brengen op de huur.
Nora moet € 2.350,- aan boetes betalen
2.9.
[eiser] eist een bedrag van € 34.250,- aan openstaande boetes. Hierbij is hij uitgegaan van cumulatie van die boetes, maar de kantonrechter gaat hierin niet mee. De uitleg van [eiser] leidt tot een onredelijk hoog boetebedrag dat de achterstand ver overstijgt. Nora is voor iedere maand dat zij niet, of te laat heeft betaald niet meer één betaling aan [eiser] verschuldigd.
2.10.
Nora moet hierdoor € 1.500,- (6 x € 250,-) betalen aan boetes voor het te laat of niet aflossen van de geldlening. Op grond van artikel 8 van de geldleningsovereenkomst moet Nora een boete betalen van € 250,- per maand, per maand achterstand, betalen. Zoals in hierboven besproken wordt dit gematigd tot een bedrag van € 250,- per maand. Nora heeft de aflossing over juni 2023 te laat betaald. Daarom moet zij de boete betalen. De gevorderde boetes voor het niet aflossen in de maanden maart tot en met juli 2024 zijn ook verschuldigd. De gevorderde boetes voor juli en augustus 2023 worden afgewezen. Die zijn niet verschuldigd want Nora heeft niet te laat betaald. In het antwoord van Nora is een whatsappgesprek weergegeven waarin Nora vraagt om later te mogen betalen en [eiser] akkoord geeft voor het uitstel. Nora heeft de aflossing over die maanden binnen de termijn en dus op tijd betaald.
2.11.
Nora moet € 600,- (2 x € 300,-) betalen aan boetes voor het te laat betalen van de huur. Op grond van artikel 11.4 van de huurovereenkomst moet Nora een boete van € 300,- per maand, per maand achterstand, betalen. Zoals in punt 2.9. besproken wordt dit gematigd tot een bedrag van € 300,- per maand. Nora heeft de huur over de maanden september en december van 2023 te laat betaald en moet daarom over die maanden de boete betalen. De gevorderde boete voor de maand juli wordt afgewezen. In het hiervoor genoemde whatsappgesprek heeft [eiser] Nora een termijn gegeven om uiterlijk maandag 3 juli om 12:00 te betalen. Uit de bankrekeninggegevens van Nora blijkt dat dit bedrag om 11:17:05 die dag en dus op tijd, is overgemaakt. Daarom is zij geen boete verschuldigd.
2.12.
Nora moet € 250,- aan boete betalen voor het te laat aanvullen van de borg. Op grond van artikel 5.4 in de huurovereenkomst had Nora dit wel moeten doen.
Nora moet rente betalen
2.13.
[eiser] eist hiernaast wettelijke rente over de hoofdsom. De rente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Nora dat niet heeft betwist.
Nora moet de incassokosten betalen
2.14.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 40,- toegewezen. Dit is het bedrag waarop [eiser] recht heeft vanaf de dag na de uiterste betaaldatum (artikel 6:96 lid 4 BW). [eiser] heeft niet gesteld dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Daarom bestaat geen recht op een hogere vergoeding.
Nora moet de proceskosten betalen
2.15.
Nora moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 139,42 aan dagvaardingskosten, € 706,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.792,42‬. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.16.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en Nora daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Nora om aan [eiser] te betalen € 14.929,40 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 14.929,40 vanaf 4 januari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Nora in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden vastgesteld op € 1.792,42;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
62914