ECLI:NL:RBROT:2024:11589
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en een huurder, aangeduid als [eiseres]. De zaak betreft een huurachterstand die door Samenwerking werd ingeroepen als grond voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De huurder had een huurachterstand van € 5.165,52, wat meer dan acht maanden huur vertegenwoordigde. Na een verstekvonnis op 4 april 2024, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden, heeft de huurder verzet aangetekend.
Tijdens de zitting op 27 augustus 2024 heeft de huurder betwist dat de achterstand ernstig genoeg was voor ontbinding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder de achterstand grotendeels had ingelopen en dat de resterende achterstand van € 609,64 niet voldoende was om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar heeft de huurder wel aansprakelijk gesteld voor de reparatiekosten van de voordeur, die door een politie-inval waren ontstaan. De huurder moet naast de huurachterstand ook de kosten van de deur, € 3.177,46, betalen, wat het totaalbedrag op € 3.787,10 brengt.
De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Samenwerking begroot op € 1.310,39, en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de uitspraak onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de huurder in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft het eerdere verstekvonnis vernietigd en de huurder veroordeeld tot betaling van de achterstand en de proceskosten.