ECLI:NL:RBROT:2024:11586

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
11095470 CV EXPL 24-12205
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling eigen bijdrage Wmo en compensatie bij verhuizing

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen het CAK en een gedaagde over de betaling van de eigen bijdrage voor Wmo-zorg. Het CAK, vertegenwoordigd door Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van € 171,- aan achterstallige eigen bijdrage over de periode van juni 2020 tot en met januari 2021. De gedaagde betwistte de betaling voor januari 2021, maar erkende de zorg te hebben ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de eigen bijdrage voor januari terecht in rekening was gebracht, ongeacht de korte periode van zorgverlening. De gedaagde had geen argumenten aangedragen die de vordering konden weerleggen.

Daarnaast werd een bedrag van € 152,- toegewezen voor de eigen bijdrage van mei 2021, omdat deze onterecht in rekening was gebracht. De kantonrechter oordeelde dat de incassokosten van € 48,40 ook toegewezen moesten worden, aangezien aan de wettelijke voorwaarden was voldaan. De rente over het bedrag van € 152,- werd toegewezen vanaf 31 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal op € 367,39 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het CAK direct uitvoering kan geven aan de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van de gedaagde met betrekking tot de betaling van de eigen bijdrage voor Wmo-zorg en de voorwaarden waaronder incassokosten en rente kunnen worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11095470 CV EXPL 24-12205
datum uitspraak: 22 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
het CAK,
vestigingsplaats: Den Haag,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M. van Daalhuizen.
De partijen worden hierna ‘het CAK’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek, met bijlage.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] moet maandelijks € 19,- aan eigen bijdrage voor de WMO-zorg betalen. Zij heeft dit volgens het CAK over een periode van juni 2020 tot en met januari 2021 niet gedaan. Het CAK eist daarom betaling van € 171,- met kosten en rente. [gedaagde] betwist de periode van juni tot en met december niet, maar de betaling over de maand januari 2021 wel. Verder staat er nog een eigen bijdrage uit mei 2021 open.
2.2.
Het CAK heeft de eigen bijdrage van de maand januari bij [gedaagde] in rekening gebracht omdat zij van 1 januari tot en met 7 januari nog in Rotterdam woonde en toen zorg heeft ontvangen. Voor deze zorg is een bedrag in rekening gebracht dat de € 19,- aan eigen bijdrage heeft overschreden. Hierdoor is het bedrag niet gecorrigeerd. [gedaagde] ontkent niet dat ze zorg heeft ontvangen, maar stelt dat het niet reëel is dat ze over zes dagen, het volledige bedrag moet betalen. Het bedrag is volgens de kantonrechter terecht in rekening gebracht omdat het ziet op een eigen bijdrage. Het is een bedrag dat verschuldigd is ongeacht de omvang van de ontvangen zorg. Het maakt hierdoor geen verschil of er zes dagen aan zorg is verleend of in de volledige maand. Omdat [gedaagde] niet betwist dat er zorg is verleend in de maand januari 2021, wordt de eigen bijdrage voor die maand toegewezen.
2.3.
Het termijnbedrag van mei 2021 is onterecht in rekening gebracht omdat de beschikking ziet op de periode tussen juni 2020 en januari 2021. Het CAK stelt dat de correctiefactuur van 25 juni 2021 verrekend is over meerdere facturen. Uit het facturenoverzicht volgt echter niet dat dit is gebeurd. De beschikking ziet op acht maanden aan niet betaalde eigen bijdrage. Hierdoor wordt een bedrag van € 152,- toegewezen.
Incassokosten en rente
2.4.
De incassokosten van € 48,40 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
De rente wordt toegewezen over een bedrag van € 152,- vanaf 31 juli 2021 tot en met 21 april 2024, omdat het CAK genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
Proceskosten
2.5.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van het CAK op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,-) en € 20,- aan nakosten. Dat is in totaal € 367,39. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het CAK dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan het CAK te betalen € 200,80 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 152,- vanaf 31 juli 2021 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van het CAK worden vastgesteld op € 367,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
62914