ECLI:NL:RBROT:2024:1158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
C/10/665536 / JE RK 23-2205
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het gezinssysteem

Op 9 januari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, Zuid-Holland, die betrokken is bij de zorg voor [kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er problematiek in het gezinssysteem is, waardoor [kind01] zich niet veilig kan ontwikkelen. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat zij van mening zijn dat de ingezette hulpverlening geen verandering heeft teweeggebracht. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft de relevante stukken in de beoordeling meegenomen, waaronder een eerdere beschikking van 9 november 2023 en een briefrapportage van de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van [kind01] nog steeds aanwezig zijn, vooral met betrekking tot haar zelfbepalende gedrag en seksueel gedrag. Ondanks dat [kind01] weer thuis woont, zijn er zorgen over haar ontwikkeling en het risico dat zij loopt. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen tot 15 november 2024, met de noodzaak voor een persoonlijkheidsonderzoek om te bepalen wat [kind01] nodig heeft om zich veilig te ontwikkelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/665536 / JE RK 23-2205
Datum uitspraak: 9 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, Zuid-Holland,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2007 in [plaats01] , hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats02] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter van 9 november 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI met bijlage van 5 januari 2024.
1.2.
Op 9 januari 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door een tolk in de Irakese/Arabische taal, [naam03] (
571);
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] woont bij haar ouders.
2.3.
Bij beschikking van 9 november 2023 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 15 januari 2024.

3.Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Hiervan is reeds twee maanden verleend en het verzoek is voor het overige aangehouden. Thans dient te worden beslist op de periode tot 15 november 2024.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft het verzoek en verwijst naar het verzoekschrift. [kind01] woont weer thuis. Wij zijn het eens met de ouders dat een gesloten plaatsing niet in haar belang is. [kind01] heeft tijdens de gesloten plaatsing niet zoveel geleerd als we gehoopt hadden. Op dit moment is er hulp in de thuissituatie vanuit Marathon. De ouders hebben een goede samenwerking met de betrokken hulpverlener vanuit Marathon. Marathon heeft recent aangegeven dat er sprake is van een stagnatie, omdat de opvattingen van de ouders en [kind01] ver uit elkaar liggen. Het is van belang dat het persoonlijkheidsonderzoek start, zodat duidelijk wordt wat [kind01] nodig heeft om zich veilig te ontwikkelen. Het is daartoe noodzakelijk dat het gezinssysteem leert hoe zij samen verandering kunnen brengen in de situatie.

5.Het standpunt van de ouders

De ouders voeren verweer tegen het verzoek, omdat de ondertoezichtstelling en de ingezette hulpverlening de afgelopen jaren geen verandering teweeg heeft gebracht. De ouders hadden gehoopt dat behandeling voor [kind01] zou worden ingezet, maar dat is niet gebeurd omdat de jeugdbeschermer niet weet wat er met [kind01] aan de hand is. Er is geen sprake van een complex probleem of een cultuurprobleem. [kind01] is nog altijd in onveiligheid als gevolg van de vrijheid die de GI haar geeft en het misbruik dat [kind01] daarvan maakt.

6.De beoordeling

6.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
6.2.
Er zijn nog altijd zorgen over de ontwikkeling van [kind01] . De zorgen zijn voornamelijk gelegen in haar zelfbepalende gedrag en op seksueel gebied, waarbij [kind01] onvoldoende probleembesef en probleeminzicht toont. [kind01] woont sinds enige tijd weer thuis, met inzet van ambulante hulpverlening. Uit de verslaglegging van Marathon blijkt dat [kind01] risicovol seksueel gedrag als aanvaardbaar beschouwt. Sinds zij thuis woont hebben zich geen (wezenlijke) incidenten voorgedaan, maar dit hangt volgens Marathon samen met het feit dat de ouders zich nog zeer beschermend opstellen. Op deze manier leert [kind01] niet om haar grenzen te ontwikkelen en deze te bewaken. Ouders en [kind01] staan lijnrecht tegenover elkaar, aangezien [kind01] geen problemen ervaart, terwijl ouders uiterst bezorgd zijn. Het is van belang dat de patronen van het systeem worden doorbroken. Het opvoedershandelen van de ouders zal moeten veranderen, zodat ook het gedrag van [kind01] kan veranderen.
6.3.
Het is daartoe noodzakelijk dat het persoonlijkheidsonderzoek van [kind01] start, zodat duidelijk wordt wat [kind01] nodig heeft. Met hulp van Marathon kunnen de ouders vervolgens leren hoe zij beter kunnen aansluiten bij haar behoeftes. De kinderrechter is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nog altijd in het belang van [kind01] is. De jeugdbeschermer kan de komende periode de situatie blijven volgen, erop toezien dat de afspraken worden nagekomen en meedenken over wat verder (eventueel) nog nodig is. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [kind01] daarom verlengen tot 15 november 2024 (artikel 1:260, eerste lid, BW).

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 15 november 2024;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 2 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.