ECLI:NL:RBROT:2024:11578

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
11006603 CV EXPL 24-8052
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en incassokosten in het kader van een betalingsregeling

In deze zaak heeft IZA Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een zorgverzekering bij hen had afgesloten. De eiseres stelt dat de gedaagde de premies over de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 juli 2023 niet heeft betaald. De gedaagde erkent dat er een achterstand is en heeft een betalingsregeling getroffen waarbij zij maandelijks een bedrag van € 100,00 zou betalen. Echter, tot nu toe heeft de gedaagde slechts een deel van de verschuldigde bedragen betaald, waardoor er nog een hoofdsom van € 210,55 resteert. De kantonrechter heeft de vordering van IZA toegewezen, rekening houdend met de betalingsregeling en de reeds gedane betalingen. Daarnaast zijn de incassokosten van € 48,40 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De rechter heeft ook de rente toegewezen over het verschuldigde bedrag en de proceskosten vastgesteld op € 367,39, die de gedaagde moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat IZA het bedrag direct kan opeisen, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11006603 CV EXPL 24-8052
datum uitspraak: 2 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.,
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: Boomaars Juridisch Advies B.V..
Partijen worden hierna ‘Iza’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 januari 2024, met bijlagen;
  • het schriftelijk antwoord en mondeling verweer van [gedaagde] ;
  • de repliek
  • de dupliek

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[gedaagde] heeft bij Iza een zorgverzekering afgesloten. Zij moet volgens de overeenkomst elke maand premie aan Iza betalen. Volgens Iza heeft [gedaagde] de premiegelden over de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 juli 2023 niet betaald. Iza wil dat [gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 2500,00 (inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente) te betalen.
2.2.
[gedaagde] erkent door het aangaan van een betalingsregeling, dat de zorgpremie niet volledig is betaald. Tussen partijen is op 28 maart 2024 een betalingsregeling overeengekomen waarin is vastgelegd dat er op 1 april 2024 € 100,00 per maand door [gedaagde] wordt overgeschreven aan Iza. Op 26 april 2024 is € 25,00 betaald. Dit bedrag is in mindering gebracht op dit bedrag zodat een hoofdsom van € 235,55 overblijft.
2.3.
De kantonrechter wijst de vordering van Iza toe en houdt daarbij rekening met de betalingsregeling die is afgesproken. In de e-mail van 10 juni 2024 heeft [gedaagde] geschreven dat op 25 mei 2024 ook € 25,00 is betaald. Daarmee wordt rekening gehouden zodat een bedrag van € 210,55 wordt toegewezen als hoofdsom.
[gedaagde] moet de incassokosten van € 48,40 betalen
2.4.
De incassokosten van € 48,40 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). [gedaagde] betwist dat ze een aanmaning heeft gekregen van Flanderijn. Op 20 februari 2024 is de 14 dagenbrief verstuurd. Dit heeft [gedaagde] niet weersproken, hierdoor wordt ervan uitgegaan dat zij deze brief heeft ontvangen.
[gedaagde] moet rente aan Iza betalen
2.5.
De rente wordt toegewezen omdat Iza genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. De rente moet worden berekend vanaf 28 maart 2024, de dag van de dagvaarding tot 12 april 2024, de datum van de betalingsregeling. De rente vanaf 28 maart tot 12 april 2024 bedraagt € 0,63.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.6.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Iza op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,-) en € 40,- aan nakosten. Dat is in totaal € 367,39. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Iza dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Iza te betalen € 210,55 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 206,45 vanaf 28 maart 2024 tot 12 april 2024;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Iza worden vastgesteld op € 367,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis, tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
bepaalt dat Iza het hiervoor genoemde bedrag niet kan opeisen zolang [gedaagde] elke maand voor de eerste dag van de maand € 25,00 aflost;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders.
62914