Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 januari 2024, met bijlagen;
- het schriftelijk antwoord en mondeling verweer van [gedaagde] ;
- de repliek
- de dupliek
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft IZA Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een zorgverzekering bij hen had afgesloten. De eiseres stelt dat de gedaagde de premies over de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 juli 2023 niet heeft betaald. De gedaagde erkent dat er een achterstand is en heeft een betalingsregeling getroffen waarbij zij maandelijks een bedrag van € 100,00 zou betalen. Echter, tot nu toe heeft de gedaagde slechts een deel van de verschuldigde bedragen betaald, waardoor er nog een hoofdsom van € 210,55 resteert. De kantonrechter heeft de vordering van IZA toegewezen, rekening houdend met de betalingsregeling en de reeds gedane betalingen. Daarnaast zijn de incassokosten van € 48,40 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De rechter heeft ook de rente toegewezen over het verschuldigde bedrag en de proceskosten vastgesteld op € 367,39, die de gedaagde moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat IZA het bedrag direct kan opeisen, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.