ECLI:NL:RBROT:2024:11566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
C/10/679268 / HA ZA 24-422
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over bemiddelingsovereenkomst en betaling van commissie bij verkoop luxejacht

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen HVS Yachting B.V. (hierna: Navis) en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] over een bemiddelingsovereenkomst voor de verkoop van een luxejacht. Navis had bemiddeld in de verkoop van het luxejacht van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], maar de verkoop is niet doorgegaan omdat [gedaagde 1] het jacht uit de verkoop heeft gehaald. Navis vorderde de overeengekomen commissie van € 50.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, terwijl [gedaagde 1] schadevergoeding vorderde van Navis omdat hij meende dat de bemiddelaar onterecht had gehandeld.

De rechtbank oordeelde dat Navis recht had op de commissie, omdat zij een koopovereenkomst tot stand had gebracht. De rechtbank wees de vorderingen van [gedaagde 1] af, omdat hij zelf de verkoop had gefrustreerd. De rechtbank oordeelde dat de tegenvordering van [gedaagde 1] niet kon slagen, omdat Navis haar zorgplicht niet had geschonden en de annulering van de verkoop door [gedaagde 1] niet onterecht was. De rechtbank veroordeelde [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van de commissie en de proceskosten aan Navis.

De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moesten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679268 / HA ZA 24-422
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HVS YACHTING B.V., h.o.d.n. Navis Yachting,
gevestigd in Hellevoetsluis,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. van der Wilt in Ridderkerk,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonend in Schiedam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. W.J.J. Trooster in Vlaardingen,
2.
[gedaagde 2], voorheen geheten [naam 1],
wonend in Schiedam,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. K. Beumer in Middelharnis.
Partijen zullen hierna Navis, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De kern van het geschil

Navis heeft bemiddeld in de verkoop van het luxejacht van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Nadat een koopovereenkomst tot stand is gekomen met een koper, heeft [gedaagde 1] het luxejacht meegenomen en daarbij gezegd dat hij het uit de verkoop haalde. De verkoop is daardoor uiteindelijk niet doorgegaan. [gedaagde 1] heeft het luxejacht inmiddels elders in de verkoop staan, maar verwacht een lagere verkoopprijs. Navis vordert de overeengekomen commissie, de wettelijke rente daarover en buitengerechtelijke kosten, omdat zij wel een koopovereenkomst tot stand heeft weten te brengen. [gedaagde 1] vordert schadevergoeding van Navis, omdat Navis de verkoop onterecht zou hebben geannuleerd en het luxejacht nu waarschijnlijk minder oplevert. De rechtbank geeft Navis grotendeels gelijk en wijst de commissie en de wettelijke rente daarover toe. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden ook veroordeeld in de proceskosten van Navis. De tegenvordering van [gedaagde 1] wordt afgewezen. In dit vonnis legt de rechtbank deze beslissingen uit.
2. De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 15 april 2024 en 16 april 2024, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [gedaagde 1], met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 2], met producties 1 tot en met 4;
  • de brief van de rechtbank van 17 juli 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald op 1 oktober 2024;
  • de brief van de rechtbank van 28 augustus 2024, met daarin een zittingsagenda;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van Navis, met producties 17 en 18;
  • de brief van [gedaagde 2] van 30 september 2024, waarin zij meldt niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling en dat haar conclusie van antwoord haar standpunt afdoende omvat;
  • de mondelinge behandeling van 1 oktober 2024;
  • de spreekaantekeningen van Navis en [gedaagde 1] voor de mondelinge behandeling.
2.2.
Tussen [gedaagde 2] en [gedaagde 1] heeft een aan deze zaak gekoppelde vrijwaringszaak gelopen met zaak- en rolnummer C/10/679626 / HA ZA 24-453. [gedaagde 2] heeft haar vorderingen in de vrijwaringszaak ingetrokken in aanloop naar de mondelinge behandeling van 1 oktober 2024. Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank telefonisch bericht ontvangen van [gedaagde 1], waaruit blijkt dat de vrijwaringszaak volgens hem ook kan worden doorgehaald. De rechtbank heeft de vrijwaringszaak daarom doorgehaald.
2.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank een datum bepaald waarop vonnis zal worden gewezen.

3.De feiten

3.1.
Navis is onder meer bemiddelaar bij aan- en verkoop van luxe gemotoriseerde jachten en andere pleziervaartuigen.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn ex-echtelieden. Zij hebben nog tijdens hun huwelijk hun luxejacht in de verkoop gezet via Navis.
3.3.
Op 26 september 2022 zijn partijen een bemiddelingsovereenkomst overeengekomen ten behoeve van die verkoop. Partijen zijn hierbij onder meer overeengekomen:
  • een vraagprijs van € 1.125.000,00;
  • een commissie van 5% van de verkoopprijs, vermeerderd met de btw daarover; en
  • dat deze overeenkomst tot 26 september 2023 geldig is.
3.4.
Het luxejacht lag bij Navis in de haven aangemeerd ten behoeve van de verkoop. Het contact over de voortgang van de verkoop is hoofdzakelijk tussen Navis en [gedaagde 1] gelopen. [gedaagde 2] was hier al snel niet meer bij betrokken. [gedaagde 1] heeft het luxejacht zelf nog wel gebruikt en na gebruik steeds teruggebracht naar de haven van Navis.
3.5.
Op 28 oktober 2023 zijn partijen een gewijzigde bemiddelingsovereenkomst overeengekomen, waarin zij onder meer zijn overeengekomen:
  • een vraagprijs van € 995.000,00;
  • een commissie van € 50.000,00, inclusief btw; en
  • dat deze overeenkomst geldig is van 26 september 2023 tot en met 31 december 2023.
3.6.
Op 4 november 2023 is via Navis een koopovereenkomst tot stand gekomen tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en een koper (de buitenlandse vennootschap van een buitenlands echtpaar). Navis staat op deze overeenkomst vermeld als ‘broker’. Daarbij is onder meer overeengekomen dat:
  • de koper de koopsom binnen tien kalenderdagen moet betalen; en
  • zowel de koper als de verkopers een boete van 10% van de koopsom moet(en) betalen als die niet aan haar of hun verplichtingen uit de koopovereenkomst voldoet of voldoen.
3.7.
Op 10 november 2023 heeft [gedaagde 1] bevestigd dat hij de RDW heeft verzocht om de kentekenregistratie van het luxejacht uit het RDW-register te halen ten behoeve van de verkoop.
3.8.
Op zaterdag 11 november 2023 om 20.23 uur heeft [naam 2] van Navis [gedaagde 1] per whatsappbericht ingelicht dat [gedaagde 2] om de getekende verkoopovereenkomst heeft gevraagd en dat hij die zojuist heeft verstuurd.
3.9.
Op zondag 12 november 2023 omstreeks 8.00 uur antwoordt [gedaagde 1] aan [naam 2]:

Ik had het liever dat je mij direct had geïnformeerd. Nu kan ik jou ook niet meer vertrouwen, jammer. Ik had je betrouwbare ingeschat. Dan weet je dat.
en

Voor de duidelijkheid. Ik heb geen behoefte meer aan verder contact.
3.10.
Vervolgens schrijft [gedaagde 1] dezelfde dag om 20.20 uur:

Hierbij bericht ik je dat ik de [naam jacht] uit de verkoop haalt. De reden kan je zelf wel raden.
[naam 2] antwoordt daarop om 20.53 uur, terwijl hij ziek thuis is:

Ok, ben dinsdag weer op de zaak
Daarop heeft [gedaagde 1] geantwoord:

Fijn voor jou. Ik haal de boot morgen weg. Dan weet je dat.
3.11.
Op zondag 12 november 2023 schrijft [gedaagde 1] per whatsapp aan [gedaagde 2]:

(…) Als geld of mijn (vernietiging ) je doel in je leven is geworden dan heb ik een fijn bericht voor je Ik heb heden de verkoop van de [naam jacht] ingetrokken. De boete clausule van 10 of 15% zal accepteer ik dan maar. Wat maakt die 100.000 of meer dan nog uit. Ik laat mij door jouw niet onderdruk zetten of bestelen. (…)
3.12.
[gedaagde 1] heeft dezelfde dag ook een bericht gestuurd in een whatsappgroep met daarin Navis en ongeveer 40 andere klanten van Navis, dat het luxejacht uit de verkoop wordt gehaald en wordt opgehaald.
3.13.
Op maandag 13 november 2023 heeft [gedaagde 1] samen met zijn broer het luxejacht uit de haven van Navis gehaald. Daarvoor heeft hij eerst de sleutel opgehaald bij en gesproken met [naam 3], verkoper namens Navis. [naam 3] heeft daarover schriftelijk verklaard:

[gedaagde 1] gaf duidelijk aan wat hij wilde, de sleutels van de boot en daarna zo snel mogelijk met [naam jacht] wegvaren.
Hierop heb ik geantwoord dat dit toch niet zo maar kan aangezien er een verkoopovereenkomst is.
Niets mee te maken was zijn antwoord, ik heb het jacht uit de verkoop gehaald. Daarop heb ik hem mijn verbazing hierover uit gesproken, wij het jacht voor een goede prijs verkocht hebben en aangegeven dat in de overeenkomst een boete clausule vermeld staat.
[gedaagde 1] heeft hierop geantwoord: dat kan mij niets schelen dan betaal ik gewoon die € 150.000,- maar ik neem het jacht mee. Hij was er dus ook bewust van om welk bedrag het ging.
Hij gaf als reden aan dat het ongepast was dat [gedaagde 2], zijn vrouw, een kopie van de overeenkomst had gekregen en dat hij daar over niet was geïnformeerd. Daarom vertrouwde hij [naam 2] niet meer en haalde hij het jacht uit de verkoop ondanks dat ze contractueel verkocht was.
Voegde bij het verlaten van het pand dat wij elkaar niet meer zullen zien en dat hij niets meer met 'die [naam 2]' te maken wil hebben.
3.14.
Namens Navis heeft [naam 4] op 13 november 2023 contact gehad met de koper. Voordat het luxejacht die dag door [gedaagde 1] was opgehaald heeft [naam 4] de koper bericht of hij kon bellen. Nadat het luxejacht is opgehaald heeft [naam 4] de koper telefonisch verteld dat [gedaagde 1] de verkoop niet wil laten doorgaan en dat [gedaagde 1] het luxejacht inmiddels ook had opgehaald.
3.15.
Vanaf 14 november 2023 heeft [gedaagde 2] (via haar advocaat) erop aangestuurd dat de verkoop wel door zou gaan. Zij heeft hiertoe ook conservatoir beslag laten leggen op het luxejacht.
3.16.
Op 15 november 2023 heeft [gedaagde 1] aan Navis bericht dat de verkoop, gelet op het aandringen van [gedaagde 2], wat hem betreft toch ook doorgang moest vinden.
3.17.
Navis heeft daarna telefonisch contact gezocht met de koper om de verkoop toch door te laten gaan.
3.18.
Later op 15 november 2023 (om 22.35 uur) heeft de koper aan Navis bericht dat de verkoop wat haar betreft is ontbonden. De koper schrijft onder meer:

Despite the Sellers issuing declarations of renunciation and a desire to proceed with the sale, it is essential to underscore that withdrawal constitutes a unilateral and irrevocable transaction, consequently leading to the termination of the Agreement. (…)
As a result of the Sellers' decision not to proceed with the sale, the Agreement is hereby terminated with immediate effect.
3.19.
Op in ieder geval zaterdag 18 november 2023 heeft Navis weer contact gezocht met de koper en geprobeerd de koop alsnog te laten doorgaan.
3.20.
Op maandag 20 november 2023 heeft Navis aan [gedaagde 1] bericht dat de koper heeft laten weten dat zij de verkoop niet alsnog wil. Navis wijst er hierbij op dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wel de overeengekomen commissie aan Navis moeten betalen.
3.21.
Op 21 november 2023 heeft Navis (nogmaals) aan [gedaagde 1] geschreven dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de commissie van € 50.000,00 moeten betalen, en dat Navis aanspraak zal maken op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten als de commissie niet binnen veertien dagen is betaald. Op 23 november 2023 heeft Navis het bericht van 21 november 2023 per aangetekende e-mail verstuurd aan [gedaagde 1] en dat bericht doorgestuurd aan de advocaat van [gedaagde 2].
3.22.
Op 14 december 2023 respectievelijk 15 december 2023 heeft Navis aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bericht dat zij sinds 7 december 2023 in verzuim zijn met de betaling van de commissie, waardoor zij naast de commissie ook de wettelijke rente daarover en buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn.
3.23.
[gedaagde 1] heeft het luxejacht in de verkoop gezet bij Lengers Yachts B.V., waar het ten tijde van de mondelinge behandeling nog steeds in de verkoop staat.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Navis vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt:
I. aan Navis te betalen € 50.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 december 2023;
II. aan Navis te betalen € 1.275,00 aan buitengerechtelijke kosten;
III. in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
4.2.
[gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Navis, met veroordeling van Navis in de proceskosten.
4.3.
[gedaagde 2] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Navis in haar vorderingen, dan wel afwijzing daarvan, met veroordeling van Navis in de proceskosten.
in reconventie
4.4.
[gedaagde 1] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Navis veroordeelt:
I. aan [gedaagde 1] te betalen € 350.000,00 aan voorschot schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2024;
II. aan [gedaagde 1] te betalen een schadevergoeding voor de schade die [gedaagde 1] heeft geleden en nog zal lijden door de tekortkoming in de nakoming van de bemiddelingsopdracht door Navis, nader op te maken bij staat;
III. in de proceskosten.
4.5.
Navis voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [gedaagde 1] in zijn vorderingen, dan wel tot afwijzing van zijn vorderingen, met veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, een en ander bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
in conventie en reconventie
4.6.
Op stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten de commissie van € 50.000,00 betalen
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een bemiddelingsovereenkomst hebben gesloten (artikel 7:425 BW), dat zij daarin een commissie van € 50.000,00 zijn overeengekomen en dat Navis een koopovereenkomst tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en de koper tot stand heeft gebracht op 4 november 2023. Op grond van artikel 7:426 lid 1 BW heeft Navis als tussenpersoon recht op loon zodra door haar bemiddeling de overeenkomst tussen de opdrachtgever en de derde tot stand is gekomen. Omdat Navis daarvoor heeft gezorgd, zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] loon aan Navis verschuldigd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten daarom € 50.000,00 aan Navis betalen.
5.2.
De verweren die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren veranderen dit niet.
5.3.
[gedaagde 1] voert het verweer dat Navis haar zorgplicht als goed opdrachtnemer heeft geschonden (artikel 7:401 BW) en dat Navis daarom geen recht heeft op betaling van de overeengekomen commissie. Hij onderbouwt dit met de stellingen dat:
  • de mededeling van [gedaagde 1] dat hij het luxejacht uit de verkoop haalde, door Navis verkeerd is begrepen. [gedaagde 1] wilde de verkoop wel door laten gaan, maar niet met Navis als bemiddelaar (artikel 3:33 BW);
  • Navis geen mandaat had om aan de koper te communiceren dat de koop niet zou doorgaan; en
  • [gedaagde 1] en [gedaagde 2] door de onterechte annulering van de koop door Navis niet meer bij de koper terecht kunnen met een vordering tot nakoming van de koopovereenkomst.
5.4.
Navis voert daartegenover aan dat:
  • zij de mededeling van [gedaagde 1] wel mocht begrijpen als dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de verkoop niet wilden laten doorgaan (artikel 3:35 BW);
  • zij hierover wel met de koper mocht en moest communiceren omdat Navis ‘broker’ is bij de koopovereenkomst; en
  • voor zover [gedaagde 1] en [gedaagde 2] menen dat de ontbinding door de koper onrechtmatig is, dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dan niet bij haar, maar bij de koper moeten zijn met een vordering tot nakoming.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank valt niet te begrijpen waarom de mededelingen van [gedaagde 1] door Navis slechts zouden moeten worden opgevat als een mededeling dat de verkoop niet via Navis zou plaatsvinden. [gedaagde 1] heeft namelijk op 12 november 2023 en 13 november 2023 met ondubbelzinnige woorden de stekker uit de verkoop getrokken en daarbij verklaard dat hij de boete zou accepteren. [gedaagde 1] heeft dat gedaan in de veronderstelling dat Navis en [gedaagde 2] hem wilden benadelen. In zijn verschillende mededelingen hierover heeft [gedaagde 1] het steeds over het ‘uit de verkoop halen van de [naam jacht]’. Deze mededeling heeft hij zelf kracht bij gezet door het luxejacht ook daadwerkelijk bij Navis weg te halen, terwijl hij door Navis expliciet op de consequenties daarvan – het verschuldigd worden van de contractuele boete – is gewezen. [gedaagde 1] heeft desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling niet ontkend of betwist dat hij bij het ophalen van het luxejacht heeft gezegd dat hij de contractuele boete uit de koopovereenkomst zou accepteren. Daar komt bij dat, tijdens de duur van de bemiddeling, Navis steeds communiceerde met [gedaagde 1] en niet met [gedaagde 2]. [gedaagde 2] wilde ook geen contact met Navis. Dat maakt samen met de ondubbelzinnige mededeling van [gedaagde 1], dat Navis erop mocht vertrouwen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de verkoop wilden annuleren (artikel 3:35 BW).
5.6.
Als bemiddelaar rustte er op Navis ook een verplichting om zowel de verkopers als de koper te informeren over ontwikkelingen ten aanzien van de (ver)koop van het luxejacht. Navis heeft zich overeenkomstig haar verplichtingen als bemiddelaar gedragen door aan de koper mede te delen dat [gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij het luxejacht niet meer wil verkopen en dat [gedaagde 1] het luxejacht bij haar heeft weggehaald. Daarbij heeft Navis ook alleen medegedeeld wat er feitelijk is gebeurd. De koper moest op dinsdag 14 november 2023 aan Navis de koopsom betalen. Omdat het een internationale betaling van een groot bedrag betrof, waar de nodige voorbereidingen bij komen kijken, was het van belang om de koper meteen over de acties van [gedaagde 1] te informeren.
5.7.
De rechtbank is dus van oordeel dat Navis de gedane mededelingen aan de koper mocht en moest doen. Daarbij, nadat [gedaagde 1] tot inkeer was gekomen na aandringen van [gedaagde 2], heeft Navis de koper ook meteen geïnformeerd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de verkoop toch door wilden laten gaan en heeft Navis meermaals gepoogd dat ook voor elkaar te krijgen. Dat wordt ook bevestigd in de ontbindingsverklaring van de koper (zie 3.18). Navis heeft dus haar zorgplicht als goed opdrachtnemer niet geschonden. Voor zover de ontbinding van de koop door de koper niet rechtsgeldig is, moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij de koper zijn, en niet bij Navis. Dat is in deze zaak daarom verder ook niet relevant.
5.8.
[gedaagde 1] voert daarnaast het verweer dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Navis op grond van de bemiddelingsovereenkomst recht zou hebben op de overeengekomen commissie (artikel 6:248 lid 2 BW). [gedaagde 1] geeft hiervoor dezelfde onderbouwing als voor zijn verweer dat Navis haar zorgplicht zou hebben geschonden. Aangezien deze onderbouwing geen stand houdt, zoals hiervoor al is geoordeeld onder overwegingen 5.2 tot en met 5.7, slaagt ook het verweer op grond van artikel 6:248 lid 2 BW niet.
5.9.
[gedaagde 2] voert aan dat aan haar geen verwijt kan worden gemaakt omdat zij juist al het mogelijke heeft gedaan om de levering van het luxejacht wel te laten doorgaan. Zij voert aan dat de vordering van Navis tegen haar moet worden afgewezen op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:8 juncto 6:2 BW). Voor zover het verweer van [gedaagde 2] ertoe strekt dat zij in de onderlinge verhouding met [gedaagde 1] niet draagplichtig is voor de betaling van commissie, kan dat niet aan Navis worden tegengeworpen. Artikel 6:8 BW ziet namelijk alleen op interne verhouding tussen hoofdelijk schuldenaren, dus tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onderling. Dit werkt niet door in de verhouding met Navis. Voor zover het verweer van [gedaagde 2] direct op artikel 6:2 BW is gegrond, slaagt het evenmin. [gedaagde 2] heeft samen met [gedaagde 1] de verplichting om de commissie te betalen (zie 5.1). Niet is gesteld of gebleken dat specifiek die verbintenis naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld (zie 5.2 tot en met 5.7), kan Navis niet worden verweten dat de levering niet is doorgegaan. Het door [gedaagde 2] gestelde, dat haar geen verwijt valt te maken, verandert daar niets aan. Dat de verkoop uiteindelijk niet is doorgegaan, terwijl er wel commissie moet worden betaald, is te wijten aan het handelen van [gedaagde 1]. Dat kan niet aan Navis worden tegengeworpen. Dat [gedaagde 2] het handelen van [gedaagde 1] heeft gepoogd bij te sturen, doet daaraan niet af. Het verweer van [gedaagde 2] slaagt daarom niet.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten wettelijke rente over de commissie betalen
5.10.
De gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de commissie is gegrond op de wet en deze is door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet afzonderlijk betwist. De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke rente dan ook toe vanaf de datum van verzuim, te weten 8 december 2023.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen
5.11.
De gevorderde buitengerechtelijk kosten worden afgewezen. Op grond van artikel 6:96 lid 6 BW kunnen buitengerechtelijke kosten pas worden gevorderd van een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, nadat deze persoon in verzuim is met een bepaalde betalingsverbintenis en de buitengerechtelijke kosten daarvoor op een juiste wijze zijn aangezegd nadat dat verzuim is ingetreden. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten in dezen worden aangemerkt als natuurlijk persoon die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Navis heeft met haar berichten van 21 november 2023 en 23 november 2023 de buitengerechtelijke kosten voor het eerst aangezegd aan [gedaagde 1] en later ook aan [gedaagde 2]. Op dat moment waren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] echter nog niet in verzuim met de betaling van de commissie. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn namelijk met diezelfde brieven voor het eerst in gebreke gesteld voor het betalen van de commissie, waardoor zij pas na het verstrijken van de in die berichten genoemde termijn daarmee in verzuim zijn geraakt (artikel 6:81 en 6:82 lid 1 BW). Op 14 december 2023 en 15 december 2023 schrijft Navis ten onrechte dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de buitengerechtelijke kosten al verschuldigd zijn. Een andere aanzegging van de buitengerechtelijke kosten is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat Navis geen recht heeft op betaling van de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
in reconventie
De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen
5.12.
[gedaagde 1] onderbouwt zijn vordering tot schadevergoeding met exact dezelfde argumenten waarmee hij in conventie zijn verweer onderbouwt dat Navis haar zorgplicht zou hebben geschonden. Aangezien deze onderbouwing geen stand houdt, zoals hiervoor al is geoordeeld in overwegingen 5.2 tot en met 5.7, is er geen grondslag voor de vaststelling dat Navis tekortgekomen is in de nakoming van de bemiddelingsovereenkomst of dat Navis onrechtmatig heeft gehandeld. De door [gedaagde 1] gevorderde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
in conventie en reconventie
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten de proceskosten van Navis betalen
5.13.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Navis betalen.
De proceskosten van Navis worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 227,22 (2 x € 113,61)
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 × tarief IV € 1.214,00)
De proceskosten van Navis worden in reconventie begroot op:
- salaris advocaat € 2.714,00 (1 × tarief VI € 2.714,00)
De proceskosten van Navis worden in conventie en reconventie begroot op:
- nakosten €
278,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 8.536,22
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
5.15.
De rechtbank verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad (artikel 233 Rv).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Navis te betalen een bedrag van € 50.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 8 december 2023;
in reconventie
6.2.
wijst de vordering af;
in conventie en reconventie
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van Navis tot op heden begroot op € 8.536,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan;
6.5.
verklaart dit vonnis betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.M.P. Cremers en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.
[3718/1918]