ECLI:NL:RBROT:2024:11550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
C/10/672072 / JE RK 24-93
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 februari 2024, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd voor de duur van een jaar. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die zich bezighoudt met de zorg voor de kinderen. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de thuissituatie. De moeder woont met de kinderen in een vervuilde woning, wat hun gezondheid en ontwikkeling bedreigt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder samen met hulpverleners werkt aan het schoonmaken van de woning, maar er zijn nog steeds zorgen over de persoonlijke verzorging van de kinderen en hun schoolverzuim. De vader heeft twijfels over de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar erkent ook dat er opnieuw zorgen zijn. De kinderrechter concludeert dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn vervuld, gezien de aanhoudende zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/672072 / JE RK 24-93
Datum uitspraak: 16 februari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. S. Kranendonk te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 12 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, te weten mw. [persoon A] en
mw. [persoon B] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 31 augustus 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 1 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Momenteel is het wijkteam en een cleanteam samen met de moeder bezig om het huis van de moeder, dat zwaar vervuild is, schoon te maken. De moeder is hiervoor een termijn aangezegd. Ook zijn er zorgen over de schoolgang en de dagbesteding van [voornaam minderjarige 1] omdat er sprake is van veelvuldig verzuim. [voornaam minderjarige 1] zal binnenkort starten op het voorgezet onderwijs, maar hiervoor dient de vader nog toestemming te geven. Ook bij [voornaam minderjarige 2] is er sprake van schoolverzuim. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben zorgen geuit over hoe het met henzelf gaat en over de moeder. Er zijn afspraken met de moeder gemaakt over de veiligheid in en rondom het huis. De ex-vriend van de moeder is nu niet in beeld, maar mogelijk is dat vooral omdat hij nu gedetineerd is. Zijn aanwezigheid leidde in het verleden tot onveilige situaties voor de kinderen. Tot slot is de uitvoering van de omgangsregeling nog niet van de grond gekomen, terwijl de vader dit wel zou willen. Hiervoor wordt de inzet van beide ouders verwacht.
4.2.
Door en namens de vader is het volgende ter zitting aangevoerd. De vader heeft enerzijds twijfel over een verlenging van de ondertoezichtstelling omdat er al veel hulpverlening betrokken is geweest. Aan de andere kant is een verlenging wel verstandig omdat er opnieuw zorgen zijn. Tijdens de laatste zitting leek het beter te gaan, maar de zorgen zijn nu weer meer aanwezig dan voorheen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn nog steeds forse zorgen over de thuissituatie van de moeder. Gebleken is dat de woning van de moeder zeer vervuild is. De gezondheid van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] komt hiermee in gevaar. Kortgeleden is de moeder hierom samen met het wijk- en cleanteam gestart de woning weer schoon te krijgen. De komende periode is het van belang dat deze hulp wordt voortgezet, ook om te zien of de moeder ervoor kan zorgen dat de woning schoon blijft. Ook zijn er zorgen over de persoonlijke verzorging van [voornaam minderjarige 2] , maar met name [voornaam minderjarige 1] . Verder is er in de afgelopen periode sprake geweest van veel schoolverzuim bij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Het is daarnaast van belang dat de vader toestemming geeft voor het vervolgonderwijs van [voornaam minderjarige 1] . De kinderrechter constateert dat al deze zorgen, los van elkaar maar zeker in onderling verband gezien, erop wijzen dat er forse twijfels zijn over de draagkracht van met name de moeder, waarbij gezien wordt dat de vader niet in staat is om daar in voldoende mate aan bij te dragen. Tot op heden is het dus niet in voldoende mate gelukt om de zorgen over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] weg te nemen. Daarom is het in komende periode voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] van belang dat de hulpverlening die nu wordt ingezet, ook wordt voortgezet. Beide ouders mogen zich aan die hulpverlening niet onttrekken.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 1 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 4 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.