Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
Feit 1: in de periode van 24 april 2024 tot en met 10 juni 2024 [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft opgelicht in vereniging door middel van bankhelpdeskfraude;
Feit 2: in de periode van 24 april 2024 tot en met 10 juni 2024 in vereniging meerdere geldbedragen heeft gestolen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] met door bankhelpdeskfraude verkregen bankpassen;
Feit 3: op 8 mei 2024 een geldbedrag van [slachtoffer 4] in vereniging heeft gestolen uit een woning.
Feit 1: in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 april 2022 [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] heeft opgelicht in vereniging door middel van bankhelpdeskfraude;
Feit 2: in de periode van 4 april 2022 tot en met 19 april 2022 heeft geprobeerd [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] op te lichten door middel van bankhelpdeskfraude;
Feit 3: in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 april 2022 [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] heeft opgelicht in vereniging door middel van bankhelpdeskfraude.
Feit 1: in de periode van 1 mei 2024 tot en met 15 juli 2024 [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] heeft opgelicht in vereniging door middel van bankhelpdeskfraude;
Feit 2: op 1 mei 2024 diefstal in vereniging uit een woning van [slachtoffer 14] ;
Feit 3: in de periode van 1 mei 2024 tot en met 15 juli 2024 in vereniging meerdere geldbedragen heeft gestolen van [slachtoffer 12] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 13] met door bankhelpdeskfraude verkregen bankpassen.
3.Eis officier van justitie
- de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van het op de dagvaarding met parketnummer 10.139114.22 onder 3 ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 10.234176.24 ten laste gelegde feiten;
- bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 10.139114.22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
- bewezenverklaring van de op de dagvaarding met parketnummer 10.316470.24 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummers 03.126979.23 en 10.000319.23.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
een ander,
een ander,
zijnbereik heeft gebracht door middel van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels door:
een ander,
een ander,
zijnbereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels door:
deperiode van 1 mei 2024 tot en met 15 juli 2024 te Oud-Beijerland en/of Alblasserdam tezamen en in vereniging met een ander
6.Strafbaarheid feiten
1.medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of door samenweefsel van verdichtsels.
1.medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
2.poging tot medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
1.medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of het aannemen van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of door samenweefsel van verdichtsels;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
10.Vorderingen tenuitvoerlegging
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
niet-ontvankelijkin de vervolging voor zover dit het onder 3 ten laste gelegde feit van de dagvaarding met parketnummer 10.139114.22 betreft;
ontvankelijkin de vervolging;
bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10.234176.24 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10.139114.22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10.316470.24 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie) jaren;
algemene voorwaarde:
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht: de veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te melden bij zo lang en zo frequent als deze dit nodig acht. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak. Hij dient zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De veroordeelde is er verantwoordelijk voor om telefonisch en per post bereikbaar te zijn. De reclassering controleert de behandelvoortgang en woont evaluaties bij;
Ambulante behandeling: de veroordeelde neemt deel aan diagnostiek en een intake en laat zich indien nodig behandelen door GGZ Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd op zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
€ 1.049,= (zegge: duizendnegenenveertig euro), bestaande uit € 464,= aan materiële schade en € 585,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen
€ 1.049,= (zegge: duizendnegenenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.727,60 (zegge: tweeduizend zevenhonderdzevenentwintig euro en zestig eurocent), bestaande uit € 2.142,60 aan materiële schade en € 585,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4] te betalen
€ 2.727,60(
zegge: tweeduizend zevenhonderdzevenentwintig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 37 (zevenendertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 433,45 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro en vijvenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 6] te betalen
€ 433,45 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro en vijvenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 7] te betalen
€ 1.000 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
€ 244,50 (zegge: tweehonderdvierenveertig euro en vijftig eurocent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 5] te betalen
€ 244,50 (zegge: tweehonderdvierenveertig euro en vijftig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 799,10 (zegge: zevenhonderdnegenennegentig euro en tien eurocent),bestaande uit € 49,10 aan materiële schade en € 750,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 12] te betalen
€ 799,10 (zegge: zevenhonderdnegenennegentig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
van € 900,54 (zegge: negenhonderd euro en vierenvijftig eurocent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 14] te betalen
€ 900,54 (zegge: negenhonderd euro en vierenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 (achttien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
enuitvoerleggingvan de bij vonnis van 27 november 2023 van de politierechter van de rechtbank Limburg aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 20 (twintig) dagen (parketnummer: 03.126979.23);
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 11 april 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 1 (één) maand (parketnummer: 10.000319.23).