ECLI:NL:RBROT:2024:11537

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
10/065735-24, 10/012153-24 en 10/343138-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Veroordeling voor ontploffing, beschadiging, wederrechtelijk verblijf en bezit van een mes

Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2009, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gevaar voor goederen, het opzettelijk beschadigen van een goed, het wederrechtelijk verblijven op een haventerrein en het bezit van een mes. De feiten vonden plaats in de periode van december 2023 tot en met februari 2024. De rechtbank legt een jeugddetentie op van 145 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaren.

De verdachte heeft op 25 februari 2024 een explosief tot ontploffing gebracht voor een woning in Capelle aan den IJssel, wat leidde tot gemeen gevaar voor de omliggende panden. Daarnaast heeft hij op dezelfde dag de gevel van een andere woning in Rotterdam beschadigd. Op 4 januari 2024 verbleef hij samen met anderen wederrechtelijk op een besloten haventerrein in de Rotterdamse haven. Ook werd vastgesteld dat hij op 30 december 2023 een mes in zijn bezit had, terwijl hij nog geen achttien jaar oud was.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van deskundigen. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht, wat heeft geleid tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan behandelingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/065735-24, 10/012153-24 en 10/343138-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 31 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 17 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/065735-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde, alsmede bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaken met parketnummers 10/012153-24 en 10/343138-23;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 165 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan begeleiding door de jeugdreclassering, onderwijs volgt, dagbesteding heeft, meewerkt aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, meewerkt aan begeleiding door een jongerencoach van E25 en meewerkt aan plaatsing bij Jeugdformaat dan wel bij Schakenbosch, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaak met parketnummer 10/065735-24 onder 1 (ontploffing teweegbrengen) en
2 (beschadiging) ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/343138-23 (bezit steekwapen) ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder parketnummer 10/012153-24 (wederrechtelijk verblijven op haventerrein) ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van dit feit omdat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij slechts ergens een pakketje moest ophalen en vervolgens door onbekenden onder druk naar het haventerrein is gebracht zonder dat hij wist wat hij daar moest doen. Subsidiair bepleit de verdediging vrijspraak van de ten laste gelegde braak of verbreking van de container omdat niet blijkt dat de verdachte enige bemoeienis heeft gehad met het forceren van de container waarin hij op het haventerrein is aangetroffen.
4.2.3.
Beoordeling
De verdachte is in de avond naar Rotterdam gekomen en bij het Centraal Station opgehaald. Hij is vervolgens naar een plek gebracht waar hij samen met anderen in een container is gestapt. Deze container is vervolgens naar een haventerrein gebracht en kort na aankomst op het haventerrein is de verdachte in de container aangehouden. Hiermee kan het ten laste gelegde wederrechtelijk verblijf op een haventerrein bewezen worden verklaard. Dat de verdachte dacht dat hij ‘ergens een pakketje moest ophalen’ en niet wist dat hij in een container naar het haventerrein gebracht zou worden, doet daaraan niet af. Immers, de verdachte is allereerst vrijwillig ingegaan op een via snapchat aan hem gericht verzoek van een voor hem onbekend persoon om voor geld ergens een pakketje op te halen. Eenmaal opgehaald bij de afgesproken locatie en ingestapt in een auto, realiseerde de verdachte zich dat het niet goed was wat hij zou gaan doen. Toen hij aankwam op het terrein waar een container klaarstond, is hij daar samen met anderen ingestapt en heeft net als de andere aanwezigen een bivakmuts en handschoenen aangedaan terwijl hij zich op dat moment nogmaals realiseerde dat het niet goed was wat hij zou gaan doen en dat het mogelijk om het uithalen van drugs zou gaan. Ook het feit dat de verdachte druk zou hebben ervaren om in de container te stappen, maakt niet dat het feit niet bewezen kan worden verklaard omdat hij zichzelf in deze situatie heeft gebracht.
Niet kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zich door middel van braak en/of inklimming de toegang heeft verschaft tot de container waarin hij is aangetroffen. De verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken.
4.2.4.
Conclusie
Het primaire verweer wordt verworpen en de verdachte wordt partieel vrijgesproken van het onderdeel ‘braak of inklimming’.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van wat hiervoor onder 4.2.3 is opgemerkt, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/012153-24 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot de in de zaken met parketnummers 10/065735-24 en 10/343138-23 ten laste gelegde feiten. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/065735-24
1
hij op 25 februari 2024 te Capelle aan den IJssel, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door voor de voordeur van een pand, gelegen aan [adres 2], een explosief tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en nabijgelegen panden ende in die panden aanwezige goederen, te duchten was;
2
hij op 25 februari 2024 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk de gevel van de woning gelegen aan [adres 3], die aan , een ander toebehoorde heeft beschadigd.
Parketnummer 10/012153-24
hij op 4 januari 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van het Hutchison Ports ECT Delta Terminal gelegen aan de Europaweg in de Rotterdamse haven .
Parketnummer 10/343138-23
hij op 30 december 2023 te Spijkenisse, terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes merk Smith en Wesson H.R.T., voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/065735-24
Feit 1: opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Parketnummer 10/012153-24
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 10/343138-23
handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De toen veertienjarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten.
Allereerst heeft de verdachte op 30 december 2023 op straat een mes bij zich gehad waarmee letsel kan worden toegebracht dan wel waarmee kan worden gedreigd. Het voorhanden hebben van een dergelijk mes brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich. De ervaring leert dat het bezit van zo’n mes gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan, met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Het is een minderjarige dan ook verboden om een dergelijk mes voorhanden te hebben.
Een aantal dagen later, in de avond van 4 januari 2024, heeft de verdachte samen met anderen wederrechtelijk verbleven op een afgesloten Rotterdams haventerrein. Het is een feit van algemene bekendheid dat de afgelopen tijd met regelmaat personen worden aangetroffen op de besloten haventerreinen in Rotterdam. Deze personen proberen daar containers open te breken om partijen waardevolle goederen of voor de gezondheid schadelijke (verdovende) middelen uit de containers te halen. Handhaving, toezicht, opsporing en aanhouding vergen veel capaciteit van de toezichthouders en opsporingsdiensten vanwege de noodzakelijke, grootschalige inzet van mensen en middelen nadat (een) indringer(s) is/zijn gesignaleerd. Hieraan zijn aanzienlijke kosten verbonden, ook voor de desbetreffende containerbedrijven.
In de nacht van 25 februari 2024 heeft de verdachte de gevel van een woning beschadigd door hierop met graffiti “verrader” te spuiten. Deze woning was gesloten op aanwijzing van de burgemeester vanwege de vele explosies die hier hadden plaatsgevonden. Een aantal uren later heeft de verdachte een explosie veroorzaakt bij een woning aan [adres 2] waarbij hij zelf gewond is geraakt. Ook deze woning was gesloten vanwege eerdere explosies en daarom waren er op dat moment geen bewoners aanwezig. Door de ontploffing is schade ontstaan aan en in de woning. Daarnaast is er schade ontstaan aan de nabijgelegen woningen. Dit moet uiterst bedreigend en beangstigend zijn geweest voor de eigenaren van het getroffen huis en voor bewoners van de omliggende woningen. Een dergelijke explosie leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de eigenaren van de woning en omwonenden. Ook leidt het, mede gezien de grote hoeveelheid aanslagen die de afgelopen tijd in Nederland hebben plaatsgevonden, tot veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Met deze documentatie wordt dan ook niet in het nadeel van de verdachte rekening gehouden.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Gz-psycholoog [naam 1]schrijft in het rapport van 2 mei 2024 over de verdachte dat bij hem sprake is van een oppositionele-opstandige gedragsstoornis met beperkingen in onder meer zijn gewetensfunctie, zijn agressieregulatie en zijn frustratietolerantie. De persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte is bedreigd. Het verstandelijk functioneren van de verdachte is gemeten op gemiddeld niveau. Door zijn oppositionele opstandige gedragsstoornis, en mogelijk ook cannabisgebruik, is de verdachte niet in staat geweest zich optimaal te ontwikkelen. Hij is naïef, sterk beïnvloedbaar, onvoldoende weerbaar, beschikt over onvoldoende effectieve oplossingsvaardigheden en heeft te weinig vertrouwen in de politie om dergelijke situaties adequaat te kunnen hanteren. Indien de verdachte uit vrije keuze het ten laste gelegde gepleegd heeft, zou dat illustratief zijn voor zijn gedragsstoornis en zijn beperkingen in zijn geweten. De Gz-psycholoog adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Het risico op herhaling van dergelijke feiten wordt ingeschat op matig tot hoog. Teneinde het risico op een toekomstig delict te beperken en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling, is van belang dat de verdachte gemotiveerd raakt, een inhaalslag maakt op het gebied van zijn morele ontwikkeling, zijn emotieregulatie, weerbaarheid, oplossingsvaardigheden en stressmanagementvaardigheden. Verder is van belang dat hij in zijn vrije tijd functioneert binnen voldoende structuur en duidelijkheid om het recidiverisico te beperken De Gz-psycholoog geeft de rechtbank in overweging om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden dat hij zich zal houden aan jeugdreclasseringscontact voor een langere periode van bijvoorbeeld twee jaren, zodat er voldoende tijd is voor de geadviseerde interventies en er op de langere termijn voldoende toezicht is op zijn ontwikkeling. Te denken valt aan de inzet van interventies gericht op onder andere de motivatie van de verdachte tot behandeling en het volgen van een opleiding, oplossingsvaardigheden, morele ontwikkeling, agressie- en emotieregulatie, zelfbepalende gedrag en omgang met gezag. Bovendien zijn de dagbesteding, toekomstperspectief en ouderbegeleiding punten van aandacht.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) schrijft in het rapport van
16 september 2024 over de verdachte dat er risicofactoren worden gezien op de domeinen gezin, school, werk, vrije tijd en financiën, relaties, geestelijke gezondheid, houding en vaardigheden. Hoewel de verdachte over genoeg intelligentie beschikt om een goede schoolgang te hebben, lijkt hij weinig motivatie te hebben om naar school te gaan. Hij accepteert alleen regels als deze regels hem uitkomen. Ook lijkt de verdachte niet onder de indruk van alles wat hij doet, lijkt hij niet altijd de gevolgen van zijn gedrag te overzien en loopt weg op de momenten dat het moeilijk wordt. De Raad vindt toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering passend omdat de verdachte langere tijd begeleiding nodig heeft om zijn leven weer op orde te krijgen. Het is belangrijk de verdachte te ondersteunen bij zijn schoolgang en om hem behandeling te bieden. Bovendien zou verblijf in een jeugdzorgvoorziening passend kunnen zijn om de verdachte verder op te weg te helpen.
De Raad adviseert om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden dat hij een meldplicht zal hebben, onderwijs zal volgen en zal meewerken aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
Op de zitting is als
deskundigegehoord, [naam 2], werkzaam als jeugdreclasseerder bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west. Zij heeft verklaard dat de verdachte niet langer bij Jeugdformaat kan verblijven omdat hij zich daar, tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, niet aan de regels heeft gehouden. Vooralsnog lijkt plaatsing van de verdachte bij de open groep van Schakenbosch de enige optie. Dit is tevens de enige verblijfplek waar de verdachte de inmiddels gestarte behandeling bij De Waag kan voortzetten. De verdachte komt de afspraken bij De Waag na en heeft een goede band met de behandelaar. Ook is er een jongerencoach van E25 bij de verdachte betrokken. Hiermee heeft hij afgesproken te zorgen voor passende dagbesteding en om zijn schoolgang voorlopig niet te hervatten. Eerst is nog nadere diagnostiek nodig en moet de verdachte door middel van een behandeling uit zijn overlevingsstand komen en in een stabiele periode terechtkomen. Aanvullend op de door de Raad geadviseerde voorwaarden zou het ook wenselijk zijn dat de verdachte verplicht wordt dat hij meewerkt aan een jongerencoach van E25 en aan een plaatsing bij Schakenbosch. Totdat plaatsing bij Schakenbosch is gerealiseerd, is de verwachting dat de verdachte bij Jeugdformaat kan verblijven.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Dit geldt ook voor het verblijven op een besloten haventerrein, waarvoor de raadsman de oplegging van een werkstraf heeft bepleit. Van een werkstraf acht de rechtbank voor de verdachte onvoldoende preventieve en bestraffende werking uitgaan.
Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij op de terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn handelen. De rechtbank zal de verdachte, in navolging van het advies van de Gz-psycholoog, voor de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar achten. Het baart de rechtbank grote zorgen dat de verdachte op relatief jonge leeftijd in een korte tijd zeer ernstige strafbare feiten heeft gepleegd. De ontwikkeling van de verdachte lijkt te stagneren, waarbij hij geen zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding heeft en omgang heeft met antisociale vrienden. Vanwege de nog jonge leeftijd van de verdachte en de ernst van de feiten acht de rechtbank een strak en duidelijk kader voor de verdachte noodzakelijk en zal daarom ook een deel van de op te leggen jeugddetentie voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot een lagere straf dan is gevorderd door de officier van justitie. Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een jeugddetentie voor de duur van 145 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren en de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138aa, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 54 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/065735-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde, in de zaak met parketnummer 10/012153-24 en in de zaak met parketnummer 10/343138-23 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 145 (honderd-vijfenveertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west (te Haaglanden) te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zolang deze instelling dat noodzakelijk acht;
zijn medewerking zal verlenen aan plaatsing bij en verblijven bij Jeugdformaat te Den Haag dan wel bij Schakenbosch te Leidschendam, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan de afspraken en actief deelnemen aan het programma van de instelling, zo lang en voor zover de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
zijn medewerking zal verlenen aan begeleiding door een jongerencoach van E25;
gedurende de proeftijd een dagbesteding zal hebben dan wel onderwijs zal volgen;
zijn medewerking zal verlenen aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
Van rechtswege zijn de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde
bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, daaronder
begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo
vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west (te Haaglanden) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/065735-24
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door voor de voordeur van een pand, gelegen aan [adres 2], een explosief, althans explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk
de gevel van de woning gelegen aan [adres 3], in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan D.B. Wülfinghoff, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 10/012153-24
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen,
te weten het door hekken omgeven terrein van het Hutchison Ports ECT Delta Terminal (gelegen aan de Europaweg) in de Rotterdamse haven, terwijl hij, verdachte zich, al dan niet met zijn mededader(s), op die besloten plaats de toegang had verschaft tot een gebouw, ruimte of vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te weten een container (met het unieke nummer [nummer]) door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 10/343138-23
hij op of omstreeks 30 december 2023 te Spijkenisse, terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes (merk Smith en Wesson H.R.T.), voorhanden heeft gehad.