ECLI:NL:RBROT:2024:11531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
10/163405-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld gepleegd door meerdere personen op openbare weg

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, een toen zestienjarige jongen, is beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 2 juli 2023 in Zoetermeer. De tenlastelegging omvatte het beroven van een slachtoffer van zijn tas en andere persoonlijke bezittingen, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten de aangever heeft gedwongen om op een bankje te zitten, hem meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en zijn naam op de buik van de aangever heeft geschreven, wat als vernederend werd ervaren.

De officier van justitie had een taakstraf van 80 uren geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de beroving en heeft hem schuldig bevonden aan medeplegen van de diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank heeft ook de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, die een onvoorwaardelijke taakstraf adviseerde.

De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak om de verdachte verantwoordelijk te houden voor zijn daden, terwijl ook zijn persoonlijke omstandigheden in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte zich aan de voorwaarden had gehouden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/163405-23
Datum uitspraak: 10 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. S. van Minderhout, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 26 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde straatroof met partiële vrijspraak van het houden van een mes tegen de buik van de aangever, dan wel het tonen daarvan;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met de algemene voorwaarde;
  • opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Partiële vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde voor wat betreft het houden van een mes tegen de buik van aangever dan wel het tonen daarvan niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde straatroof omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de beroving dat sprake is van medeplegen.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Op 2 juli 2023 is de aangever door drie jongens beroofd van zijn tas, telefoon, riem, parfumfles, ketting, bril, twee OV-chipkaarten en van een contant geldbedrag. De aangever kwam de groep tegen en moest met hen meelopen. Hij is gedwongen om op een bankje te gaan zitten. De verdachten stonden om de aangever heen, waardoor hij niet weg kon. Vervolgens is de aangever meermalen tegen het hoofd geslagen, waarna zijn spullen van hem werden weggenomen. Daarna hebben de verdachten met een pen hun namen op de buik van de aangever geschreven.
De verdachte heeft bekend dat hij samen met de medeverdachten en de aangever is meegelopen en in gesprek is gegaan. Ook nam de verdachte deel aan het gesprek toen de toon van het gesprek veranderde. De verdachte heeft erken dat hij op een onaangename manier met de aangever heeft gesproken en hem bij de nek heeft vastgepakt. De rechtbank volgt de verklaring van de aangever en gaat er vanuit dat, anders dan dat de verdachte verklaart, de verdachte de aangever niet alleen bij de nek heeft gepakt, maar hem, net als de medeverdachten, ook tegen het hoofd heeft geslagen. De verdachte is er tot het einde bij gebleven en hij heeft toen ook bijgedragen aan het vernederende karakter van de beroving door zijn naam op de buik van de aangever te schrijven.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten en een wezenlijke bijdrage van de verdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 juli 2023 te Zoetermeer op de openbare weg, te weten de Van der Hagenstraat, tezamen en in vereniging met anderen, een tas, een telefoon, een riem, een parfumfles, een ketting, een bril,
tweeOV-chipkaarten en f een contant geldbedrag van ongeveer € 45,00, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Je moet niet zo stoer doen. Je geeft te veel chats. Ik zou je eigenlijk moeten blazen."en
- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en- die [slachtoffer] bij de nek te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De toen zestienjarige verdachte heeft zich op 2 juli 2023 samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof op de openbare weg. Daarbij is het slachtoffer van zijn tas met inhoud beroofd en zijn andere goederen van hem afgenomen. Het slachtoffer is bij zijn nek gepakt en meermalen tegen het hoofd geslagen. Ook hebben de verdachte en de medeverdachten hun namen op de buik van het slachtoffer geschreven. Hiermee is het slachtoffer pijn toegebracht, is een voor het slachtoffer zeer dreigende situatie gecreëerd op een voor het publiek toegankelijke plaats en is tevens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dat de verdachte en medeverdachten na de beroving hun namen op de naakte buik van de aangever hebben geschreven, moet voor hem zeer vernederend en bedreigend zijn geweest.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Op 24 oktober 2023 is aan de verdachte een strafbeschikking uitgevaardigd. De rechtbank neemt artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht mee in haar overwegingen.
7.3.2.
Rapportage
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) schrijft in het rapport over de verdachte van 26 maart 2024 dat er risicofactoren worden gezien op de domeinen werk/vrije tijd en vaardigheden. De kans op herhaling is laag en de verdachte neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Gelet hierop en nu het wijkteam aandacht besteedt aan het versterken van de vaardigheden van de verdachte, acht de Raad voortzetting van de begeleiding door de jeugdreclassering niet noodzakelijk. De Raad adviseert om aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van na te noemen duur opleggen. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de nog relatief jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van de straatroof en zijn kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat bij het bewezenverklaarde ook oudere familieleden van de verdachte betrokken waren. De rechtbank acht voorstelbaar dat hij zich daardoor heeft laten meeslepen. Hij heeft weliswaar een aanzienlijke rol gespeeld bij de straatroof, maar heeft hierin niet de leiding gehad.
De verdachte heeft zich de afgelopen vijftien maanden goed aan de voorwaarden gehouden die aan hem zijn opgelegd in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Gelet hierop en nu uit het rapport van de Raad blijkt dat er geen zorgen blijken over de ontwikkeling van de verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen en zal de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke werkstraf aan de verdachte opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden, te weten een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uur met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht .

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
54 (vierenvijftig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 27 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. K.T.F. Chocolaad-de Bos en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Batenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2024.
De voorzitter /oudste rechter /jongste rechter /griffier is /zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 juli 2023 te Zoetermeer op de openbare weg, te weten de Van der Hagenstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas, een telefoon, een riem, een parfumfles, een ketting, een bril, een of meer OV-chipkaarten en/of een contant geldbedrag van ongeveer € 45,00, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de buik van die [slachtoffer] te houden, althans te tonen aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Je moet niet zo stoer doen. Je geeft te veel chats. Ik zou je eigenlijk moeten blazen.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of
- die [slachtoffer] bij de nek te pakken.