Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord van de zoon van [gedaagde] namens [gedaagde];
- de e-mail van 24 september 2024 aan de zijde van Bosbad Hoeven, met bijlagen 6 tot en met 8;
- de e-mail van 26 september 2024 aan de zijde van Bosbad Hoeven, met bijlage 9;
- de tijdens de zitting aan de zijde van Bosbad Hoeven overgelegde e-mail van de zoon van [gedaagde] van 29 september 2024.
2.De beoordeling
30 jaar heeft bereikt. Op 15 februari 2021 heeft Bosbad Hoeven aan [gedaagde] meegedeeld dat de stacaravan deze leeftijd bereikt had. Partijen zijn vervolgens overeengekomen dat de overeenkomst op 1 januari 2023 zou eindigen.
€ 155,42. De vordering wordt dus tot een bedrag van € 2.585,96 toegewezen.
18 mei 2023 waarmee [gedaagde] de kans heeft gekregen om alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). Omdat Bosbad Hoeven dit bedrag heeft genoemd, bestaat geen recht op een hogere vergoeding. Verder is aan alle voorwaarden voldaan om een vergoeding te krijgen. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] de genoemde brieven heeft ontvangen, omdat deze brieven aangetekend zijn verstuurd naar het bij Bosbad Hoeven bekende adres van [gedaagde].