ECLI:NL:RBROT:2024:11457

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
11119331 VZ VERZ 24-5209
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak betreffende rechtsgeldigheid van besluiten tijdens tweede vergadering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker, eigenaar van een appartementsrecht, en een Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. Oele, verzocht om de besluiten die tijdens de tweede vergadering van de VvE op 8 april 2024 waren genomen, nietig te verklaren. De verzoeker stelde dat de eerste vergadering slechts een administratieve vergadering was en dat de tweede vergadering als de eerste vergadering moest worden aangemerkt, waardoor de besluiten niet rechtsgeldig waren genomen. De VvE, vertegenwoordigd door mr. drs. S. van der Klaauw, betwistte dit en voerde aan dat de vergadering van 8 april 2024 een tweede vergadering was in de zin van het splitsingsreglement, waardoor besluiten konden worden genomen ongeacht het aantal stemmen.

Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 werd de zaak besproken. De kantonrechter oordeelde dat de uitnodigingen voor de vergaderingen correct waren verzonden en dat de besluiten tijdens de tweede vergadering rechtsgeldig waren genomen. De verzoeker had uiteindelijk voldoende belang bij zijn verzoek aangetoond, maar de rechter concludeerde dat de eisen van redelijkheid en billijkheid niet waren geschonden. De verzoeker had de mogelijkheid om vragen te stellen tijdens de vergadering, maar had dit nagelaten. De kantonrechter wees het verzoek van de verzoeker af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de VvE werden begroot op € 510,-. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kon worden uitgevoerd, ook als de verzoeker in hoger beroep ging.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11119331 VZ VERZ 24-5209
datum uitspraak: 1 november 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
woonplaats: [plaatsnaam],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.J.H. Oele,
tegen
[verweerster],
vestigingsplaats: [plaatsnaam],
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. S. van der Klaauw.
De partijen worden ‘[verzoeker]’ en ‘[verweerster]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift (ontvangen op 24 mei 2024), met bijlagen 1 tot en met 4;
- de brief van 19 juni 2024 aan de zijde van [verzoeker], met een bijlage;
- het verweerschrift, met bijlagen 1 tot en met 10;
- de brief van 14 oktober 2024 aan de zijde van [verzoeker], met een bijlage;
- de pleitaantekeningen aan de zijde van [verzoeker].
1.2.
Op 18 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting met partijen besproken. [verzoeker] was daarbij aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens [verweerster] zijn verschenen [naam 1], voorzitter, [naam 2], penningmeester, vergezeld door zijn partner, [naam 3], en [naam 4] namens de beheerder Twinss VvE Beheer, bijgestaan door de gemachtigde.
Alle stemgerechtigde leden zijn opgeroepen en hebben ter zitting de gelegenheid gehad hun standpunt naar voren te brengen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht [adres]. Hij is daardoor lid van [verweerster].
2.2.
[verweerster]-leden zijn bij brief van 4 maart 2024 uitgenodigd voor de vergadering van [verweerster] op 20 maart 2024. In deze brief is vermeld dat de afgelopen jaren is geconstateerd dat er bij de eerste vergadering nooit genoeg stemmen zijn om de vergadering te laten plaatsvinden en dat er om die reden is besloten om eerst een administratieve vergadering uit te schrijven. In deze brief is ook aangekondigd dat de tweede vergadering op 8 april 2024 zal worden gehouden.
2.3.
Bij brief van 20 maart 2024 zijn [verweerster]-leden uitgenodigd voor de tweede vergadering van [verweerster] op 8 april 2024. In deze brief is vermeld dat er op 20 maart 2024 een vergadering heeft plaatsgevonden, dat op die vergadering onvoldoende stemmen aanwezig waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen en dat daarom een tweede vergadering is uitgeschreven.
2.4.
In de vergadering van [verweerster] van 8 april 2024 zijn de volgende besluiten (agendapunten 5a en 6) genomen:
“[naam 1] geeft aan dat de intercom een verouderd systeem betreft, waar veel reparatiemeldingen uit voort komen. Het bestuur heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot een nieuw systeem, en daarbij hebben zij voorkeur voor een nieuw systeem met videobeeld. (…)
[naam 1] stelt voor om voor het project vervanging intercoms bewoners een eigen bijdrage te laten betalen van € 200,-. Als de eigenaren de extra wifi optie zouden willen kost het ongeveer 130,00 euro extra. (…)
Het voorstel wordt in stemming gebracht om akkoord te gaan met het plaatsen van een nieuw intercom systeem, met videobeeld en wifi optie (…), met inbegrip van het in rekening brengen van een extra eenmalige VvE bijdragen ten hoogte van € 200,- met eventueel de meerkosten (optioneel) voor de wifi. (…) De benodigde meerderheid gaat akkoord met het voorstel.”
“Tevens wordt er voorgesteld om de bestuursleden (3) een wettelijke vrijwilligers-vergoeding te bieden van maximaal € 2.100 (prijspeil 2024) per persoon. Tevens zal er worden voorgesteld om akkoord te gaan met een begrotingspost (€ 500,00) voor de Kas- en technische commissieleden, waar zij werkzaamheden op uurtarief in rekening kunnen brengen bij [verweerster].
De aanwezigen gaan akkoord met (…) de voorgestelde bestuur- en vrijwilligers-vergoeding.”
2.5.
De notulen van de vergadering van [verweerster] van 8 april 2024 zijn op 26 april 2024 aan [verweerster]-leden toegestuurd.
2.6.
[verzoeker] is het niet eens met de besluiten en verzoekt in deze procedure deze besluiten nietig te verklaren dan wel te vernietigen. [verzoeker] stelt dat de eerste vergadering slechts een administratieve vergadering was en dat de tweede vergadering als de eerste vergadering moet worden aangemerkt. De (voorwaardelijke) oproep en de wijze waarop de tweede vergadering is geforceerd, is in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Omdat op de vergadering van 8 april 2024 onvoldoende stemgerechtigde leden aanwezig waren (22,81%), zijn de besluiten niet rechtsgeldig genomen.
[verweerster] is het hier niet mee eens en heeft allereerst aangevoerd dat [verzoeker] niet heeft gesteld welk belang hij heeft bij zijn verzoek. Verder heeft [verweerster] aangevoerd dat de vergadering van 8 april 2024 wel degelijk een tweede vergadering is in de zin van artikel 38 lid 6 van het splitsingsreglement en dat daarom besluiten konden worden genomen ongeacht het aantal stemmen dat tijdens de vergadering kon worden uitgebracht. Tijdens een VvE-vergadering in 2018 is besloten dat voortaan eerst een administratieve vergadering wordt uitgeschreven, omdat de ervaring was dat er bij de eerste vergadering nooit voldoende stemmen waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. De besluiten op de tweede vergadering zijn rechtsgeldig genomen, aldus [verweerster].
2.7.
De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[verzoeker] heeft belang bij het verzoek
2.8.
Tijdens de zitting heeft [verzoeker] alsnog duidelijk gemaakt welk belang hij heeft bij zijn verzoek. Hij heeft daartoe (onder andere) aangevoerd dat voor hem onduidelijk is welk merk intercomsysteem wordt aangeschaft en dat de vrijwilligersvergoeding voor de bestuursleden van (maximaal) € 2.100,- per persoon niet is gemotiveerd en gezien de tijdsinvestering volgens hem een fors bedrag is.
Omdat [verzoeker] uiteindelijk een voldoende belang heeft gesteld bij zijn verzoek, is hij ontvankelijk in zijn verzoek.
De vergadering van 8 april 2024 is een tweede vergadering
2.9.
[verweerster]-leden zijn bij brief van 4 maart 2024 uitgenodigd voor de (administratieve) vergadering van [verweerster] op 20 maart 2024. Die vergadering heeft ook daadwerkelijk plaatsgevonden. De voorzitter van [verweerster] was toen aanwezig. Na deze vergadering is direct bij brief van 20 maart 2024 aan [verweerster]-leden meegedeeld dat op de eerste vergadering onvoldoende stemmen aanwezig waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. [verweerster]-leden zijn daarom uitgenodigd voor de tweede vergadering op 8 april 2024 (artikel 37 lid 5 van het splitsingsreglement).
[verweerster] heeft tijdens de zitting onbetwist gesteld dat tijdens een vergadering in 2018 is besloten om voortaan eerst een administratieve vergadering uit te schrijven, omdat de ervaring was dat er bij de eerste vergadering nooit voldoende stemmen waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. Sinds dit besluit in 2018 is dit ook de gebruikelijke gang van zaken. [verzoeker] heeft ook niet betwist dat Twinss VvE Beheer vanaf 2020 exact dezelfde uitnodigingsbrieven voor de eerste en tweede vergaderingen heeft verstuurd als de brieven van 4 maart en 20 maart 2024. [verzoeker] heeft nooit geklaagd over deze gang van zaken.
Gelet op deze feiten en omstandigheden moet geconcludeerd worden dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met betrekking tot de (wijze van) oproep voor de vergaderingen niet zijn geschonden en dat de vergadering van 8 april 2024 als een tweede vergadering in de zin van artikel 38 lid 6 van het splitsingsreglement moet worden aangemerkt.
De kantonrechter overweegt overigens nog dat [verzoeker] voorafgaand aan deze vergadering de agenda, waarin ook de agendapunten 5a en 6 waren vermeld, en de vergaderstukken had kunnen inzien. Hij had bij de tweede vergadering aanwezig kunnen zijn en om nadere informatie over het intercomsysteem en de (hoogte van de) vrijwilligersvergoeding voor de bestuursleden kunnen vragen. Dat [verzoeker] dat niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico. Niet kan dan ook worden gezegd dat [verzoeker] in zijn belangen is geschaad.
De besluiten zijn rechtsgeldig genomen
2.10.
Omdat de vergadering van 8 april 2024 als een tweede vergadering moet worden aangemerkt (zie r.o. 2.9), mochten besluiten worden genomen ongeacht het aantal stemmen dat tijdens deze vergadering kon worden uitgebracht (artikel 38 lid 6 van het splitsings-reglement). De besluiten op de vergadering van 8 april 2024 zijn dan ook rechtsgeldig genomen. Het verzoek van [verzoeker] om de besluiten nietig te verklaren dan wel de besluiten te vernietigen zal dan ook worden afgewezen.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen
2.11.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 289 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [verweerster] op € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 510,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als deze beschikking wordt betekend.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Deze beschikking wordt voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzoek van [verzoeker] af;
3.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de kant van [verweerster] worden begroot op € 510,-;
3.3.
verklaart deze beschikking voor zover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
764