ECLI:NL:RBROT:2024:11457
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
VvE-zaak betreffende rechtsgeldigheid van besluiten tijdens tweede vergadering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker, eigenaar van een appartementsrecht, en een Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. Oele, verzocht om de besluiten die tijdens de tweede vergadering van de VvE op 8 april 2024 waren genomen, nietig te verklaren. De verzoeker stelde dat de eerste vergadering slechts een administratieve vergadering was en dat de tweede vergadering als de eerste vergadering moest worden aangemerkt, waardoor de besluiten niet rechtsgeldig waren genomen. De VvE, vertegenwoordigd door mr. drs. S. van der Klaauw, betwistte dit en voerde aan dat de vergadering van 8 april 2024 een tweede vergadering was in de zin van het splitsingsreglement, waardoor besluiten konden worden genomen ongeacht het aantal stemmen.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 werd de zaak besproken. De kantonrechter oordeelde dat de uitnodigingen voor de vergaderingen correct waren verzonden en dat de besluiten tijdens de tweede vergadering rechtsgeldig waren genomen. De verzoeker had uiteindelijk voldoende belang bij zijn verzoek aangetoond, maar de rechter concludeerde dat de eisen van redelijkheid en billijkheid niet waren geschonden. De verzoeker had de mogelijkheid om vragen te stellen tijdens de vergadering, maar had dit nagelaten. De kantonrechter wees het verzoek van de verzoeker af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de VvE werden begroot op € 510,-. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kon worden uitgevoerd, ook als de verzoeker in hoger beroep ging.