Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de nadere bijlagen van [eiser].
- [eiser] met zijn partner;
- [naam 1] (eigenaar) en twee collega’s namens BC010 met mr. Heespelink.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een boksleraar, eiser, en zijn werkgever, BC010 B.V., die handelt onder de naam Boxing Company. Eiser had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 1 december 2024. Op 19 augustus 2024 heeft de werkgever eiser geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden, omdat partijen niet bij elkaar passen. Eiser vorderde onder andere dat hij zijn werkzaamheden weer kon uitvoeren, schadevergoeding voor emotionele schade, en dat de werkgever zou meewerken aan conflictbemiddeling.
De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de werkgever tijdig had aangegeven de arbeidsovereenkomst niet te verlengen en dat er geen verplichting was om een verbetertraject aan te bieden, aangezien het om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ging. De kantonrechter stelde vast dat eiser vanaf 19 augustus 2024 al vrijgesteld was van werkzaamheden met behoud van loon en dat er geen belang was bij zijn vordering om nog te mogen werken tot de einddatum van de overeenkomst. Ook de vordering tot rectificatie van een mededeling over zijn vertrek werd afgewezen, omdat de inhoud van de mededeling feitelijk correct was.
Daarnaast werd de vordering tot schadevergoeding afgewezen, omdat de kort geding procedure zich niet leent voor een dergelijke beoordeling en eiser zijn schade onvoldoende had onderbouwd. Eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter op € 949,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt dat een intentieverklaring geen garantie biedt voor de verlenging van een arbeidsovereenkomst en dat werkgevers de vrijheid hebben om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet te verlengen zonder opgaaf van redenen.