ECLI:NL:RBROT:2024:11432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/10/688436 / KG ZA 24-1027
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypotheekrecht in kort geding met niet-ontvankelijkverklaring van eiseres tegen niet-bestaande vennootschap

In deze zaak, die op 13 november 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert eiseres een verklaring dat het hypotheekrecht van Hefrasan Vastgoed waardeloos is. Eiseres heeft in 1982 een woning gekocht en deze gefinancierd met een hypotheek van Hefrasan Vastgoed. Ondanks dat de hypotheek volledig is afbetaald, blijkt deze nog steeds ingeschreven te staan, wat de levering van de woning aan een derde partij op 11 oktober 2024 in de weg staat. Hefrasan Vastgoed is in 2019 failliet verklaard en bestaat niet meer, waardoor eiseres niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering tegen deze vennootschap.

De rechtbank oordeelt dat eiseres wel degelijk een onmiddellijk belanghebbende is in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW, en dat zij recht heeft op de verklaring dat de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos is. De voorzieningenrechter stelt vast dat het hypotheekrecht teniet is gegaan en verklaart de hypothecaire inschrijving waardeloos. Eiseres heeft een spoedeisend belang, aangezien zij een koopovereenkomst heeft gesloten en de koper al een sommatie heeft verzonden. Het vonnis gaat in kracht van gewijsde, omdat eiseres heeft afgezien van haar recht op hoger beroep. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien Hefrasan Vastgoed geen kosten heeft gemaakt.

De voorzieningenrechter verklaart eiseres niet-ontvankelijk in de vordering tegen Hefrasan Vastgoed, verklaart de hypothecaire inschrijving waardeloos en compenseert de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/688436 / KG ZA 24-1027
Vonnis in kort geding van 13 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. R.F. van Leeuwen te Rotterdam,
tegen
HEFRASAN VASTGOED B.V.,
zonder bekend kantooradres in Nederland of daarbuiten,
laatste vestigingsplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna [eiseres] en Hefrasan Vastgoed genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de mondelinge behandeling op 6 november 2024.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiseres] stelt het volgende. [eiseres] heeft in 1982 de woning aan het adres [adres] gekocht. [eiseres] heeft die aankoop onder andere gefinancierd door bij Hefrasan Vastgoed een hypotheek voor een bedrag van 3.191,00 gulden, met 9% rente per jaar, af te sluiten. Na het afsluiten van de hypotheek heeft [eiseres] iedere maand 50,00 gulden contant afgelost op de hypotheek. De volledige hypotheek is inmiddels dus (al lang) afbetaald. [eiseres] heeft in juni 2024 de woning verkocht aan No Fear B.V. Tussen partijen is overeengekomen dat de woning op 11 oktober 2024 zou worden geleverd. Vlak voor de geplande levering van de woning bleek dat de hypotheek nog steeds ten laste van [eiseres] staat ingeschreven omdat Hefrasan Vastgoed de hypotheek nooit had doorgehaald. Daardoor kon de levering op 11 oktober 2024 niet plaatsvinden. Omdat Hefrasan Vastgoed in 2019 failliet is verklaard en inmiddels niet meer bestaat, is er geen mogelijkheid om de hypotheek door haar alsnog te laten doorhalen. Daarom vordert [eiseres] in deze zaak een verklaring dat het hypotheekrecht waardeloos is.
De wetsartikelen die van toepassing zijn
2.2.
Artikel 3:274 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed bij authentieke akte een verklaring af te geven dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 van dit artikel is bepaald dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing is. Artikel 3:29 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven de rechtbank de inschrijving waardeloos verklaart op vordering van de onmiddellijk belanghebbende.
[eiseres] is niet-ontvankelijk
2.3.
Volgens [eiseres] is Hefrasan Vastgoed op 18 juni 2019 in staat van faillissement geraakt en is het faillissement uiteindelijk opgeheven vanwege een gebrek aan baten. Dit blijkt ook uit de beschikking van deze rechtbank van 18 januari 2022. Hierdoor hield Hefrasan Vastgoed op te bestaan. [eiseres] heeft dus een vennootschap gedagvaard die niet meer bestaat. Dat kan niet. Een rechtspersoon die niet meer bestaat, kan ook geen partij meer zijn in een procedure. [eiseres] moet daarom, voor zover haar vordering is gericht tegen Hefrasan Vastgoed, niet-ontvankelijk worden verklaard.
De inschrijving van het hypotheekrecht wordt waardeloos verklaard
2.4.
Maar [eiseres] is wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW en op grond daarvan heeft zij een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren als degene die de verklaring had behoren af te geven dat niet doet. De reden voor het niet afgeven van die verklaring is hiervoor niet relevant. Dus ook in deze situatie, waarin de reden is gelegen in de feitelijke onmogelijkheid van Hefrasan Vastgoed om de vereiste verklaring af te geven, kan [eiseres] om die verklaring vragen.
2.5.
[eiseres] stelt dat zij de geldlening waarvoor het hypotheekrecht aan haar is verstrekt allang heeft afgelost en dat er dus geen vordering van Hefrasan Vastgoed op haar meer bestaat. Dit onderbouwt [eiseres] onder meer met het door haar overgelegde laatste faillissementsverslag van Hefrasan Vastgoed, waaruit niet blijkt van een hypotheekrecht van Hefrasan Vastgoed op [eiseres]. Verder heeft de advocaat van [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij van de notaris heeft gehoord dat de oud-bestuurder van Hefrasan Vastgoed, Mohamed Riashed Ali Jawahierkhan, tegen die notaris had gezegd dat het hypotheekrecht teniet is gegaan. Er bestaat inmiddels dan ook geen vordering meer waarvoor het hypotheekrecht als zekerheid kan dienen.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het hypotheekrecht van Hefrasan Vastgoed teniet is gegaan en dat de inschrijving daarvan dus waardeloos is. De voorzieningenrechter verklaart de hierna onder de beslissing opgenomen hypothecaire inschrijving dan ook waardeloos. [eiseres] heeft daar een spoedeisend belang bij, omdat zij al een koopovereenkomst voor de woning heeft gesloten, met daarin opgenomen de verplichting om op 11 oktober 2024 de woning aan de koper te leveren en een boeteclausule als [eiseres] niet aan de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen voldoet. De koper heeft in dit kader al op 14 oktober 2024 een sommatie aan [eiseres] verzonden.
Kracht van gewijsde
2.7.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW kan de verklaring van waardeloosheid die dit vonnis bevat, niet eerder worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis gaat pas in kracht van gewijsde als er geen rechtsmiddel meer open staat. De hoger beroepstermijn voor dit vonnis bedraagt vier weken. Een manier om dit vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde te laten gaan, is dat [eiseres] afziet van haar recht op hoger beroep en berust in dit vonnis (artikel 334 Rv). [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard van haar recht op hoger beroep af te zien. Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
De proceskosten
2.8.
[eiseres] wordt weliswaar in het gelijk gesteld, maar een niet bestaande entiteit kan uiteraard niet in haar proceskosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter compenseert daarom de proceskosten, wat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen. Dit heeft feitelijk tot gevolg dat alleen [eiseres] de eigen proceskosten moet betalen, omdat Hefrasan Vastgoed geen proceskosten heeft gemaakt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in de vordering gericht tegen Hefrasan Vastgoed;
3.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van Hefrasan Vastgoed en ten laste van [eiseres] op het onroerend goed aan de [adres], kadastraal bekend bij de gemeente Rotterdam, als [perceel], waardeloos in de zin van artikel 3:29 BW;
3.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.
3349 / 1582