ECLI:NL:RBROT:2024:1143

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10-057294-23, 09-302175-23 en 10-285517-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in vereniging plegen van meerdere diefstallen, oplichtingen, een woninginbraak en een vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die samen met anderen meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. De feiten omvatten diefstallen met geweld, oplichting, een woninginbraak en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 november 2022 samen met twee anderen de woning van een echtpaar in Rotterdam is binnengedrongen. De slachtoffers, beiden op leeftijd, werden bedreigd en urenlang vastgehouden terwijl de daders hun bankpassen en pincodes afhandig maakten. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij deze feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de overval en oplichting hebben ervaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de impact die de misdrijven op hun leven hebben gehad.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Parketnummers: 10-057294-23, 09-302175-23 en 10-285517-23
Datum zitting: 12 januari 2024
Datum uitspraak: 26 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2001 te [geboorteplaats01] , ingeschreven op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] , bijgestaan door J.W. Vedder, advocaat in Rotterdam.
Officier van justitie: E. Verhoeven-Ivankovic.

Beschuldiging in de tenlastelegging

De verdachte wordt beschuldigd van een aantal diefstallen met geweld of valse sleutel, vrijheidsberoving en oplichting. Deze feiten zijn in dit vonnis doorlopend genummerd. De volledige tenlasteleggingen onder drie parketnummers houden in dat de verdachte:
1.
in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning, gelegen aan de [adres02] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Apple iPhone) en/of meerdere bankpasjes en/of een personenauto (Renault Megane met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en/of
  • die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de woonkamer en/of de eigen woning te verlaten en/of
  • een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, te tonen.
2.
in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en/of de woning te doorzoeken en/of die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de eigen woning te verlaten.
3.
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld ter hoogte van totaal 2200 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door in/uit een geldautomaat geld te pinnen met een pinpas en/of een bij die pinpas behorende pincode op naam van voornoemde [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren.
4.
op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 24 december 2022, te Rotterdam (Loek Opticien, Beursplein Rotterdam) en/of Rotterdam (Coolblue) en/of Rotterdam (Geldmaat aan de Vuurplaat, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, althans enig
geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan (de partner van) [slachtoffer03] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door middel van onrechtmatig verkregen pinpas(sen) en/of creditcard en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde
pinpas(sen) en/of creditcard en/of pincode).
5.
op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 23 december 2022, te Rotterdam (Coolblue, vestiging: Alexandrium) en/of Rotterdam (Coolblue, vestiging: Oostplein) en/of
Rotterdam (Mediamarkt, vestiging: Alexandrium), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer04] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas en/of pincode).
6.
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 januari 2023 tot en met 3 april 2023 te Rotterdam, althans (meerdere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer05] (geboren [geboortedatum02] 1953) en/of [slachtoffer06] (geboren [geboortedatum03] 1940) en/of [slachtoffer07] (geboren [geboortedatum04] 1934) en/of [slachtoffer08] (geboren [geboortedatum05] 1931) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas met daarbij behorende pincode en/of geld (totaal (ongeveer) 19.758,41 euro) door voornoemde
  • [slachtoffer05] en/of [slachtoffer06] en/of [slachtoffer07] en/of [slachtoffer08] (meermalen) telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam01] en/of [naam02] , van de ABN-Amro en/of ING bank en/of de Rabobank, althans een bank, en/of vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handelingen met haar bankrekening is/zijn gepleegd waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), haar zou kunnen helpen,
  • [slachtoffer05] te vragen haar pincode op een briefje te schrijven en dit samen met de bank-identifier in een enveloppe te doen en/of haar (doorgeknipte) bankpas en/of de enveloppe met identifier en pincode af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer06] te vragen haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer07] haar pincode te vragen en/of te verzoeken haar (doorgeknipte) bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen, en/of
  • [slachtoffer08] te vragen haar (doorgeknipte) bankpassen en bijbehorende pincodes in een enveloppe te stoppen en af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.

Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Bewijsverweer
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Feit 1 en 2
Op de late avond van 29 november 2022 is de verdachte met twee anderen de woning van de slachtoffers binnengedrongen. De heer [slachtoffer02] opende de voordeur nadat er werd aangebeld, en werd door de drie indringers naar achteren geduwd waarna zij de woning zijn ingegaan. De gordijnen werden gesloten en het licht werd gedimd. De echtgenote van [slachtoffer02] , [slachtoffer01] , lag al op bed maar kwam op het rumoer in de woonkamer af. Toen zij zag wat er gaande was probeerde zij nog terug naar de slaapkamer te gaan, maar werd beetgepakt door een van de mannen en terug naar de woonkamer geleid.
De slachtoffers moesten hun telefoons, bankpasjes en pincodes geven, en twee mannen hebben de auto van de slachtoffers meegenomen om geld te gaan pinnen. Een van hen bleef bij de slachtoffers achter om hen te bewaken. Nadat de twee mannen terugkwamen zijn de mannen nog lange tijd in de woning van de slachtoffers gebleven omdat zij wilden wachten tot het mogelijk was om meer geld te pinnen. Uiteindelijk hebben zij pas na 8 uren, in de ochtend van 30 november, de woning verlaten.
De vraag is hoe het handelen van de verdachte moet worden geduid. De verdediging heeft in dat kader aangevoerd dat er geen sprake is geweest van geweld of van dreiging met geweld en dat de slachtoffers niet zijn belet de woning te verlaten.
Uit het voorgaande volgt dat er geen geweld tegen de slachtoffers is gebruikt. Er heeft weliswaar fysiek contact tussen (ten minste een van) de mannen en de slachtoffers plaatsgevonden, maar dit contact was niet met zo’n hevigheid dat van geweld kan worden gesproken. Wel is er sprake geweest van bedreiging met geweld. Weliswaar is niet komen vast te staan dat de mannen een dolk bij zich hadden en dat deze aan de heer [slachtoffer02] is getoond. Bedreiging met geweld kan echter ook worden aangenomen wanneer een dader door zijn gedrag een dermate dreigende situatie heeft gecreëerd dat de vrees van het slachtoffer voor geweld van de zijde van de verdachte gerechtvaardigd is. Daarvan is hier sprake. De slachtoffers, die op leeftijd zijn, werden ’s avonds laat geconfronteerd met drie mannen met bivakmutsen op hun hoofd en in het zwart gekleed, die hun woning binnendrongen. De pogingen van de slachtoffers om tegen te stribbelen hadden geen effect – de aangever werd van de deur weggeduwd en zijn echtgenote werd beetgepakt en naar de woonkamer geleid. Gedurende de hele nacht bleef tenminste een van de mannen bij de slachtoffers. Onder deze omstandigheden kon bij de slachtoffers in redelijkheid de vrees ontstaan dat geweld tegen hen zou worden uitgeoefend als zij zich tegen de eisen van de overvallers zouden verzetten of de woning zouden verlaten.
Feit 4 tot en met 6
Het onder 4 tot en met 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, gelegen aan de [adres02] , tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon (Apple iPhone) en meerdere bankpasjes en een personenauto (Renault Megane met kenteken [kenteken01] ), toebehorende aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
  • (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en
  • die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de woonkamer en de eigen woning te verlaten.
2.
in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer01] en [slachtoffer02] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door (in het zwart gekleed en) met bedekt gelaat meerdere uren bij die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te blijven en de woning te doorzoeken en die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te beletten de eigen woning te verlaten.
3.
op meerdere tijdstippen in de periode van 29 november 2022 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld ter hoogte van totaal 2200 euro, geheel toebehorende aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door uit een geldautomaat geld te pinnen met een pinpas en een bij die pinpas behorende pincode op naam van voornoemde [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , tot het gebruik waartoe hij, verdachte, en zijn mededader niet gerechtigd waren.
4.
op meerdere tijdstippen op 24 december 2022, te Rotterdam (Loek Opticien, Beursplein Rotterdam) en Rotterdam (Coolblue) en Rotterdam (Geldmaat aan de Vuurplaat), meermalen, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, geldbedragen, die aan (de partner van) [slachtoffer03] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas en creditcard en pincode).
5.
op meerdere tijdstippen op 23 december 2022, te Rotterdam (Coolblue, vestiging: Alexandrium) en/of Rotterdam (Coolblue, vestiging: Oostplein) en Rotterdam (Mediamarkt, vestiging: Alexandrium), tezamen en in vereniging met één of meer anderen, geldbedragen die aan [slachtoffer04] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas en pincode).
6.
op meerdere tijdstippen in de periode van 30 januari 2023 tot en met 3 april 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer05] (geboren [geboortedatum02] 1953) en [slachtoffer06] (geboren [geboortedatum03] 1940) en [slachtoffer07] (geboren [geboortedatum04] 1934) en [slachtoffer08] (geboren [geboortedatum05] 1931) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas met daarbij behorende pincode en geld (totaal (ongeveer) 19.758,41 euro) door voornoemde
- [slachtoffer05] en [slachtoffer06] en [slachtoffer07] en [slachtoffer08] (meermalen) telefonisch te benaderen, gedurende lange tijd aan de telefoon te houden en zich daarbij voor te doen als een medewerker, genaamd [naam01] en/of [naam02] , van de ABN-Amro en/of ING bank en/of de Rabobank, en vervolgens in die hoedanigheid mede te delen dat frauduleuze handelingen met haar bankrekening zijn gepleegd waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders, haar zou kunnen helpen,
  • [slachtoffer05] te vragen haar pincode op een briefje te schrijven en dit samen met de bank-identifier in een enveloppe te doen en haar (doorgeknipte) bankpas en de enveloppe met identifier en pincode af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer06] te vragen haar bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen,
  • [slachtoffer07] haar pincode te vragen en te verzoeken haar (doorgeknipte) bankpas af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen, en
  • [slachtoffer08] te vragen haar (doorgeknipte) bankpassen en bijbehorende pincodes in een enveloppe te stoppen en af te geven aan de medewerker die ter plaatse zal komen.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen. Ten aanzien van de feiten 4 tot en met 6 is hieronder volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, omdat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en er geen verweer tot vrijspraak is gevoerd.

Bewijsmiddelen

Feiten 1 tot en met 3
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024

Op 29 november 2022 ben ik met twee andere personen de woning aan de [adres02] te Rotterdam ingegaan. Wij hadden een bivakmuts op en waren in het zwart gekleed. Ik ben meerdere uren in de woning geweest. De bewoners mochten de woning niet verlaten. Ik ben samen met iemand anders geld gaan pinnen bij meerdere pinautomaten met de pinpas van de slachtoffers. Wij hebben een auto, telefoon en twee bankpassen meegenomen.

2. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer02] [1]

Op 29 november 2022 rond 23:00 uur ging de bel van de voordeur. Ik deed deze open. Ik zag drie mannen staan. Ze stapten gelijk naar binnen en ik probeerde nog terug te duwen maar dat had compleet geen zin. Ze deden gelijk de gordijnen dicht. Ook werd door één van hen het licht een beetje gedempt. Ik zag dat de twee mannen die door de woning gingen mijn vrouw naar de woonkamer haalde. Die derde man die bleef bij mij staan. In het begin moesten we aan de eettafel gaan zitten. Man nummer 1 en 3 namen mijn auto (een Renault Megane, met kenteken [kenteken01] ) en reden weg. Man nummer 2 bleef bij ons thuis om ons te bewaken. We werden geen seconden alleen gelaten.

3. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer01] [2]

Op 29 november 2022 zag ik drie onbekende mannen in de woonkamer staan met mijn man. Ik probeerde weer naar beneden te gaan maar ze kwamen achter mij aan. Ik ben toen beetgepakt. Ik ben toen mee naar boven gegaan. Ze hadden gevraagd naar onze telefoons. Ze zijn vervolgens gaan zoeken naar de telefoons.

Op dit moment weet ik dat het volgende is meegenomen:
- Mijn mobiele telefoon, een Apple Iphone SE;
- Bankpas ING;
- Bankpas ABN Rekeningnummer: [rekeningnummer01] .
Aan het begin en aan het einde voelde ik mij erg bang en bedreigd door deze hele situatie.
4. Onderzoek van de politie [3]

Ik vroeg de bewoners of ze mij informatie konden geven over overval die had plaatsgevonden. [slachtoffer02] verklaarde mij vervolgens het volgende:

Toen ik de deur opendeed zag ik drie mannen die mij naar achteren duwden en onze woning binnen kwamen. De daders hebben ons bedreigd maar geen geweld gebruikt tegen ons.
5. Onderzoek van de politie [4]

Uit het afschrift van de rekening [rekeningnummer01] blijkt dat er op 30 november 2022 op twee locaties met betaalpas016 diverse geldbedragen zijn opgenomen bij een geldautomaat.

[ AFBEELDING PINTRANSACTIE'S EN PASNUMMER BANKPAS ]

Feit 4
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer03] . [5]
Feit 5
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer04] . [6]
Feit 6
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 12 januari 2024;
Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer05] ; [7]
3. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer06] ; [8]
4. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer07] ; [9]
5. Onderzoek van de politie, verklaring van [slachtoffer08] . [10]

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificaties

Feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden.
Feit 3 tot en met 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 6
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten.
De verdachte heeft zich op 29 november 2022 samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een overval en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een echtpaar op leeftijd. De verdachte is samen met zijn mededaders de woning ingegaan. De verdachte heeft zich uren in de woning opgehouden en de bewoners belet hun woning te verlaten. De verdachte heeft samen met zijn mededaders meerdere goederen uit de woning meegenomen en heeft uiteindelijk € 2200,- opgenomen met de pinpas van de bewoners.
Dit zijn zeer ernstige feiten en met het plegen van deze feiten heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van een ander, diens gezondheid, veiligheid en eigendom. Een woning behoort een veilige omgeving voor de bewoners te zijn. Het is voor de slachtoffers zeer beangstigend om in hun eigen woning te worden overvallen en daarbij urenlang te worden met bedreigd met geweld. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat de woningoverval voor hen een zeer heftige en schokkende ervaring is geweest die een enorme impact heeft gehad op hun leven en hun omgeving. Door de woningoverval zijn zij nog steeds angstig en hebben zij minder levensvreugde.
Tegelijkertijd wijkt deze overval af van wat de rechtbank bij woningovervallen vaak ziet. De slachtoffers hebben verklaard dat het hoofdzakelijk wachten was tot het moment dat hun saldo werd vrijgegeven. Er vonden gesprekken over koetjes en kalfjes plaats tussen de slachtoffers en de mannen. De slachtoffers mochten op de bank zitten, hadden bewegingsvrijheid en mochten tv kijken. Op het moment dat de mannen weggingen vroegen zij om een vuilniszak om hun rommel op te kunnen ruimen en toen een van de mannen bij vertrek de jas van aangever [slachtoffer01] wilde meenemen, zei een van de anderen tegen hem dit niet te doen.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen in de periode van 23 december 2022 tot en met 3 april 2023 door middel van een ‘babbeltruc’ de pincode en pinpas afhandig gemaakt van zes slachtoffers, in de leeftijd van 70 tot 92 jaar, waarna de verdachte en zijn mededaders grote geldbedragen van hun rekeningen hebben gehaald. Er was steeds sprake van oude en daardoor kwetsbare slachtoffers.
De verdachte en zijn mededaders hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zij bij de slachtoffers wisten te winnen door zich voor te doen als medewerkers van een bank. Met een uiterst geraffineerd en listig verhaal zijn de slachtoffers bewogen tot het afgeven van hun bankpas en de bijbehorende pincode. Met de bankpas en de pincode zijn de verdachte en zijn mededaders direct daarna naar een pinautomaat gegaan en hebben daar vaak forse bedragen gepind van de rekening van het slachtoffer, of daarmee in winkels aankopen van wezenlijke omvang gedaan. De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, maar heeft slechts zijn eigen geldelijke gewin voorop gesteld. Door zo te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders bij de slachtoffers bovendien het vertrouwen in de medemens ernstig geschaad. Van een aantal slachtoffers is hun oude dag plotseling getekend door angst en wantrouwen jegens de medemens. De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat de oplichting bij de slachtoffers thuis heeft plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat eenieder in en rond het eigen huis zou moeten hebben, is daardoor eveneens ernstig geschaad.
In het voordeel van de verdachte neemt de rechtbank in overweging dat hij op zitting openheid van zaken heeft willen geven. In de periode waarin bewezenverklaarde feiten hebben plaatsgevonden, dacht de verdachte alleen aan het geld dat er met de feiten te verdienen was. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij spijt heeft van zijn handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 oktober 2023. In dit rapport staat dat de reclassering zich zorgen maakt over de verdachte. De verdachte lijkt makkelijk beïnvloedbaar, waardoor hij zijn eigen grenzen overschrijdt. Daarnaast heeft de verdachte een instabiele woonsituatie en een belast verleden. De reclassering schat de kans op herhaling als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseren zij een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering heeft het meerwaarde als de verdachte zich moet houden aan een meldplicht, meewerkt aan de gedragsinterventie CoVa en begeleid gaat wonen.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij in de gevangenis bezig is met zijn examens zodat hij zijn opleiding kan afronden en dat hij uiteindelijk naar Spanje wil verhuizen voor een ‘nieuwe’ start.
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De ernst van de feiten rechtvaardigt een forse gevangenisstraf. Dat wordt onderstreept door uitspraken in soortgelijke zaken. Het zwaartepunt bij de strafoplegging ligt bij de woningoverval, omdat dit het meest ernstige feit is. Hoewel dit geen afbreuk doet aan de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, heeft de rechtbank hiervoor al overwogen dat er sprake is een atypische woningoverval. De rechtbank houdt ook hier rekening mee. Volgens de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), staat voor een woningoverval drie jaar gevangenisstraf voorgeschreven. Mede gelet op het voorgaande is de rechtbank evenwel van oordeel dat de eis van de officier van justitie aan de hoge kant is. Zij zal overgaan tot het opleggen van de volgende straf.
De rechtbank legt een gevangenisstraf op met een totale duur van 42 maanden. Daarvan worden 30 maanden onvoorwaardelijk en 12 maanden voorwaardelijk opgelegd. Dit doet recht aan het element van leedtoevoeging dat gelet op de ernst van de feiten niet kan en mag ontbreken in de straf. Ook doet het recht aan preventie. Dat een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk is, biedt de verdachte de kans om het anders te gaan doen. Daarbij wordt hij geholpen door de algemene en bijzondere voorwaarden. De algemene voorwaarde waarschuwt hem. Als hij weer in de fout gaat en strafbare feiten pleegt kan het voorwaardelijke strafdeel, 12 maanden gevangenisstraf, alsnog ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering de verdachte ook moeten helpen om het niet weer zover te laten komen. De rechtbank ziet daarbij geen aanleiding om een contactverbod dat ziet op contact met medeverdachten en slachtoffers en een gebiedsverbod voor Rotterdam op te leggen. Er is evenmin aanleiding om de opgelegde voorwaarden dadelijk uitvoer te verklaren. De verdachte heeft aangegeven dat hij bereid is zich aan de voorwaarden te houden. Houdt hij zich niet aan deze bijzondere voorwaarden, dan kan ook de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf volgen.

Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer02] heeft als benadeelde partij in verband met feiten 1 tot en met 3 € 2.389,48 aan materiële schade en € 4.500,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer01] heeft als benadeelde partij in verband met feiten 1 tot en met 3 € 4.500,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer09] heeft, als wettelijke erfgenaam van de nalatenschap van [slachtoffer08] , een vordering tot schadevergoeding van € 26.240,- ingediend, bestaande uit € 6.240,- aan materiële schade en € 20.000,- aan affectieschade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer02] en [slachtoffer01] . Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer09] stelt zij zich op het standpunt dat de affectieschade moet worden afgewezen. De materiële schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 448,56.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd deze hoofdelijk op te leggen. Daarnaast heeft zij verzocht de vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking de materiële schade die is gevorderd door [slachtoffer02] . Ten aanzien van de vorderingen tot immateriële schade van [slachtoffer02] en [slachtoffer01] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verzochte vergoeding moet worden gematigd tot een bedrag van maximaal € 2.500,-. De vordering van [slachtoffer08] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 448,56 en het overige dient te worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [slachtoffer02]
Het staat vast dat aan de benadeelde partij door de onder 1 tot en met 3 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde materiële schadevergoeding van € 2.389,48 is door de verdachte niet weersproken en zal worden toegewezen.
Daarnaast staat vast dat de verdachte door de onder 1 tot en met 3 bewezenverklaarde feiten immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon wordt aangenomen. De benadeelde partij is in zijn eigen woning overvallen, met geweld bedreigd en urenlang vastgehouden. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade begroten op € 4.500,-.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer01]
Wat de rechtbank ten aanzien van de vordering tot vergoeding van de immateriële schade van benadeelde partij [slachtoffer02] heeft overwogen, geldt ook voor benadeelde partij [slachtoffer01] . De rechtbank begroot daarom ook de immateriële schade van benadeelde partij [slachtoffer01] op
€ 4.500,-.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer09] (als erfgenaam van [slachtoffer08] )
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft verzocht om een vergoeding van € 1.240,- voor de aanschaf van een tas. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking komt. De nabestaande heeft verder verzocht om een vergoeding voor omzetderving. De erfgenaam van de benadeelde partij is voor haar eigen schade echter niet vorderingsgerechtigd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij heeft daarnaast € 20.000,- aan affectieschade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen, aangezien niet is voldaan aan de criteria die hiervoor worden gelden. De benadeelde partij is niet als gevolg van het bewezenverklaarde feit overleden.
De verdachte heeft de strafbare feiten samen met zijn mededader gepleegd. Zij zijn daarom ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de toe te wijzen schadevergoeding. Als de mededader de schadevergoeding (voor een deel) hebben betaald, hoeft de verdachte (dat deel) niet meer aan de benadeelde partij te betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor een groot deel niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
De wettelijke rente
De rechtbank bepaalt dat de hiervoor genoemde toegewezen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum tot aan de dag van de algehele voldoening.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, omdat de verdachte jegens alle benadeelde partijen aansprakelijk is voor de schade die aan hen is toegebracht. Oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt daarom passend en geboden geacht.

Wettelijke voorschriften

Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 282, 310, 311, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 12 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee (2) jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij een nader aan te wijzen reclasseringsinstelling. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa of een ander gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde verblijft in het Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer02], te betalen een bedrag van
€ 6.889,48 (zegge: zesduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig cent), bestaande uit € 2.389,48 aan materiële schade en € 4.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer02]te betalen
€ 6.889,48 (zegge: zesduizend achthonderdnegenentachtig euro en achtenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.889,48 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer01], te betalen een bedrag van
€ 4.500,- (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer01]te betalen
€ 4.500,- (zegge: vierduizend vijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 55 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, zodat wanneer een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer09] als erfgenaam van [slachtoffer08], te betalen een bedrag van
€ 1.240,- (zegge: twaalfhonderdveertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer09] als erfgenaam van [slachtoffer08]te betalen
€ 1.240,- (zegge: twaalfhonderd veertig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.240,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst af het door de benadeelde partij
[slachtoffer09] als erfgenaam van [slachtoffer08]meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen [slachtoffer02] en [slachtoffer01] gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de
benadeelde partij [slachtoffer09] (als erfgenaam van [slachtoffer08] )in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door J.H. Janssen, voorzitter,
en J. van de Klashorst en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 26 januari 2024.

Voetnoten

1.[proces-verbaalnummer01] (behorende bij het zaaksdossier met nummer [dossiernummer01] )
2.[proces-verbaalnummer02]
3.[proces-verbaalnummer03]
4.[proces-verbaalnummer04]
5.[proces-verbaalnummer05]
6.[proces-verbaalnummer06]
7.[proces-verbaalnummer07]
8.[proces-vebaalnummer01]
9.[proces-vebaalnummer02]
10.[proces-verbaalnummer08]