ECLI:NL:RBROT:2024:11428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
11339256 VV EXPL 24-484
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van woonruimte na buitengerechtelijke ontbinding van huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Havensteder, heeft een vordering ingediend tot ontruiming van een woning na een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, die volgde op een burgemeesterssluiting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen tijdens de mondelinge behandelingen op 28 oktober en 14 november 2024, en heeft verstek verleend. De rechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was om de vordering in kort geding toe te wijzen, omdat het aannemelijk is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst terecht buitengerechtelijk is ontbonden.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de detentie van de gedaagde, waardoor een langere ontruimingstermijn gerechtvaardigd is. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. De totale kosten zijn begroot op € 943,97, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in verzet komt tegen het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11339256 VV EXPL 24-484
datum uitspraak: 18 november 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
STICHTING HAVENSTEDER,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 9;
  • de mondelinge behandeling op 28 oktober 2024;
  • de (herstel)dagvaarding van 31 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 11;
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 14 november 2024.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter verleent verstek tegen [gedaagde] . Hij is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2024 en de voortzetting van de mondelinge behandeling op 14 november 2024, terwijl bij zijn oproeping voor die mondelinge behandelingen alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
2.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Havensteder volgt dat deze spoed aanwezig is.
2.3.
De vordering wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv). Het is namelijk voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat Havensteder de huurovereenkomst buitengerechtelijk kon ontbinden na de burgemeesterssluiting en dat [gedaagde] de woning daarom moet ontruimen. Het is gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op het oordeel in de bodemprocedure door [gedaagde] al te veroordelen om de woning te ontruimen.
2.4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om in deze zaak af te wijken van de in dit soort zaken gebruikelijke ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Het belang van [gedaagde] bij een wat langere ontruimingstermijn weegt namelijk zwaarder dan het belang van Havensteder om de woning al binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen. [gedaagde] zit op dit moment in detentie en daardoor zal het hem naar verwachting enige tijd kosten om te regelen dat de woning door derden wordt ontruimd. Daarnaast is in aanmerking genomen dat er, gelet op de detentie van [gedaagde] , geen gevaar bestaat dat hij in de tussentijd vanuit de woning drugs gebruikt of verhandeld of dat hij vanuit de woning overlast veroorzaakt.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Havensteder moet betalen op € 135,97 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 943,97. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt ook toegewezen, maar wel pas vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis aan [gedaagde] is betekend.
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat vordert (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als [gedaagde] in verzet komt tegen dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder worden begroot op € 943,97 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en door mr. N. Doorduijn in het openbaar uitgesproken.
38671