ECLI:NL:RBROT:2024:11423

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
10/031373-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel van vijf personen door een internationaal vrachtwagenchauffeur

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een internationaal vrachtwagenchauffeur, werd ervan beschuldigd op 18 januari 2023 vijf Albanese vreemdelingen in zijn trailer te hebben vervoerd naar de uitreiscontrole in Hoek van Holland, met de bedoeling hen naar het Verenigd Koninkrijk te smokkelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de vreemdelingen, gegevens van de tachograaf van de vrachtwagen en foto’s van de verdachte en de vreemdelingen die op cruciale momenten waren genomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de vreemdelingen in zijn trailer en dat hij hen met zijn medeweten en toestemming vervoerde.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking met mededaders, waardoor de verdachte partieel werd vrijgesproken. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van mensensmokkel op de samenleving, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/031373-23
Datum uitspraak: 30 oktober 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats:
[adres],
niet verschenen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met partiële vrijspraak van het medeplegen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Beoordeling door de rechtbank
De feiten
Naar aanleiding van een melding van de Koninklijke Marechaussee dat een migratiehond had aangeslagen op een trailer, kwamen verbalisanten op 18 januari 2023 rond 13:35 uur ter plaatse op het terrein van Stena Line. Op het terrein zagen zij een vrachtwagencombinatie, waarvan de trailer was voorzien van het kenteken [kenteken 1]. De verbalisanten zagen een metalen zegel met nummer [nummer]. Zij zagen ook dat het douanekoord intact was. Er is opnieuw een controle met een hond gedaan, die begon te blaffen toen hij aan de oplegger rook. De verbalisanten hebben de trailer geopend en troffen daarin vijf personen aan. Deze personen bleken later vreemdelingen met de Albanese nationaliteit te zijn. De verdachte was de chauffeur van de vrachtwagencombinatie. Er zijn geen beschadigingen aan de trailer aangetroffen. In de vrachtauto is een vrachtbrief aangetroffen waarop het zegelnummer [nummer] vermeld stond. Volgens de vrachtbrief was de bestemming Coventry in het Verenigd Koninkrijk.
De vrachtwagen was voorzien van een tachograaf. Uit de ritstaatgegevens blijkt onder andere dat de vrachtwagencombinatie op 18 januari 2023 tussen 10:19 uur en 10:48 uur (UTC+1), stil heeft gestaan op een parkeerplaats langs de A1. Hierna reed de vrachtwagencombinatie – met nog een stop op een parkeerplaats langs de A12 en met twee verkeersstops – naar het terrein van Stena Line in Hoek van Holland, waar hij om 12:53 uur (UTC+1) aankwam.
Verklaringen van de vreemdelingen
De in de trailer aangetroffen vreemdelingen hebben (onder andere) verklaard dat ze zijn ingeklommen op een parkeerplaats langs een snelweg. De deuren van de trailer stonden open, waarna zij zelf zijn ingeklommen. Hierna zouden de deuren zijn gesloten en is de vrachtwagen gaan rijden. Meerdere vreemdelingen hebben verklaard dat dit op 18 januari 2023 tussen 10.00 en 11.00 uur heeft plaatsgevonden. Zij verklaarden tevens dat het hun bedoeling was om naar het Verenigd Koninkrijk te gaan.
Onderzoek aan de in beslag genomen telefoons
De telefoon van de verdachte is onderzocht. Hierop zijn twee foto’s aangetroffen die op 18 januari 2023 om respectievelijk 03:24 uur en 03:26 uur zijn gemaakt. Hierop zijn twee uiteindes van een douanekoord te zien, waarbij de verzegeling op een onjuiste wijze (niet door beide uiteindes) is aangebracht.
De telefoon van vreemdeling [naam 1] is onderzocht. In de applicatie Snapchat werden onder andere een foto en een filmpje aangetroffen, die op 18 januari 2023 zijn gemaakt. Op de foto, die is gemaakt om 10:23, uur is een rode vrachtwagen met een blauwe trailer te zien, waarvan de deur aan de achterkant wijd open staat. De foto is genomen vanaf een plek ter hoogte van de rechter voorkant van de vrachtwagen.
Op de video, die om 10:35 uur is gemaakt, is de vreemdeling [naam 1] te zien die zichzelf filmt terwijl hij zich vermoedelijk in een vrachtwagen bevindt en tussen kartonnen dozen zit. Op de achtergrond is een blauw zeil te zien. Op dit filmpje is te zien dat de achterdeuren van de vrachtwagen wijd open staan.
In de telefoon van vreemdeling [naam 2] is een foto aangetroffen van de voorkant van een rode vrachtauto met kenteken [kenteken 2]. Deze is op 18 januari 2023 om 10:21 uur genomen.
De verklaringen van de verdachte
Bij de politie heeft de verdachte ontkend te hebben geweten van de personen in zijn trailer. Hij verklaarde de vrachtwagencombinatie in Polen opgehaald te hebben op het moment dat deze al geladen was. Hij heeft verklaard dat het douanekoord toen al op de vrachtwagen zat en dat deze verzegeld was. Hierna zou hij via Duitsland naar Hoek van Holland gereden zijn. Hij verklaarde dat hij een stop van ongeveer een half uur in Nederland heeft gemaakt tussen 10:00 en 11:00 uur. Dit zou op een parkeerplaats zonder tankstation zijn geweest. Hij verklaarde dat hij tijdens deze stop in de cabine van zijn vrachtwagen heeft gezeten met de gordijnen links dicht.
In eerste instantie verklaarde de verdachte dat hij niet heeft gecontroleerd of het douanekoord intact was en dat hij tijdens pauzes de trailer niet heeft gecontroleerd. Later verklaarde hij dat hij na iedere stop zijn trailer heeft gecontroleerd.
Beoordeling door de rechtbank
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de aanwezigheid van vreemdelingen in een vrachtwagen, in combinatie met andere verdachte omstandigheden, wijst op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur bij het vervoer van deze vreemdelingen. Dat kan anders zijn als de chauffeur een andersluidende, plausibele en verifieerbare verklaring geeft. In dat verband mag van de chauffeur worden verwacht dat hij inzicht geeft in zijn reisbewegingen, handelingen en de gang van zaken rond het transport.
Vast staat dat er vreemdelingen zijn aangetroffen in de trailer van de verdachte. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is sprake van verdachte omstandigheden. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de verklaringen van de vreemdelingen volgt dat zij op 18 januari 2023 tussen 10 en 11 uur ’s ochtends naar een parkeerplaats zijn gebracht. Aldaar stond de deur van de trailer van de vrachtwagen open, waardoor zij in konden stappen. Uit de tachograaf-gegevens volgt dat de vrachtwagencombinatie op diezelfde dag tussen 10:19 uur en 10:48 uur (UTC+1, zijnde de lokale tijd) stil heeft gestaan op een parkeerplaats langs de A1 (parkeerplaats De Strubben). In de telefoon van de vreemdeling [naam 1] is beeldmateriaal aangetroffen van een rode vrachtwagen met een blauw zeil, waarvan de achterdeuren wijd open stonden. Het beeldmateriaal, een foto en een filmpje, is gemaakt om respectievelijk 10:23 uur en 10:35 uur op diezelfde dag. Op de telefoon van vreemdeling [naam 2] is een foto aangetroffen, waarop het kenteken [kenteken 2] te zien is; deze foto is 18 januari 2023 om 10:21 uur genomen. De beide hiervoor genoemde foto’s zijn gemaakt vanaf een plek ter hoogte van de voorkant van de vrachtwagen. Tot slot zijn op de telefoon van de verdachte twee foto’s aangetroffen, die zijn gemaakt in de vroege uren van 18 januari 2023, waarop een onjuist aangebrachte verzegeling te zien is.
De rechtbank leidt uit een en ander af dat de vreemdelingen tijdens de pauze op de parkeerplaats De Strubben langs de A1 tussen 10:19 uur en 10:48 uur (UTC+1) zijn ingestapt in de door de verdachte bestuurde vrachtwagencombinatie.
De rechtbank acht het zeer onaannemelijk dat de verdachte hier niets van heeft gemerkt en daar geen wetenschap van heeft gehad. Uit de foto (10:23) en het filmpje (10:35) van [naam 1] blijkt immers dat de deuren van de trailer minstens 12 minuten wijd open hebben gestaan. Daar komt bij dat twee vreemdelingen die later in de trailer van de vrachtauto zijn aangetroffen, kennelijk een foto van de vrachtauto hebben gemaakt terwijl zij ter hoogte van de voorkant van de vrachtauto stonden, waar de verdachte zich op dat moment naar eigen zeggen in zijn cabine bevond. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het bovendien opmerkelijk is dat de verdachte twee afbeeldingen op zijn telefoon heeft staan van onjuist aangebrachte zegels, die beide eerder die dag zijn gemaakt.
Gelet op al het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de trailer van zijn vrachtwagen en dat het zijn bedoeling was dat zij – met zijn medeweten en toestemming – zouden worden vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk.
De verdachte heeft hier geen andersluidende, plausibele en verifieerbare verklaring tegenover gesteld.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer mededaders. De verdachte zal hiervan partieel worden vrijgesproken.
4.1.2.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich op 18 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op18 januari 2023 te Hoek
van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
anderen, te weten vijf, personen, met de Albanese
nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij
hundoorreis door
Nederland en
het zich verschaffen van toegang tothet Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, engenoemde personen daartoe gelegenheid heeft verschaft
door
- voornoemde personen in te laten stappen en te vervoeren in
zijn vrachtwagen naar de uitreiscontrole te Hoek van Holland, om
vervolgens de veerboot naar het Verenigd Koninkrijk te nemen,
en (aldus) de doorreis en het transport en toegang door/naar
in Nederland en/of
hetVerenigd Koninkrijk
heeftgefaciliteerd ,
terwijl hij, verdachte wist dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep als internationaal
vrachtwagenchauffeur.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursiefverbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, in zijn hoedanigheid van internationaal vrachtwagenchauffeur, schuldig gemaakt aan de smokkel van vijf vreemdelingen, door hen in de trailer van een vrachtwagen door Nederland te vervoeren naar het kadeterrein van de rederij Stena Line in Hoek van Holland, met de kennelijke bedoeling dat de vreemdelingen vervolgens per boot door zouden kunnen reizen naar het Verenigd Koninkrijk.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook leidt dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal gesmokkelde vreemdelingen, de omstandigheid dat de verdachte het feit heeft gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 17 (zeventien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. M. van Zinnen en W.J.M. Diekman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Grubben, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in of omstreeks de periode van 16 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 te Hoek
van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten vijf, althans één of meer personen, met de Albanese
nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd
Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de
zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- voornoemde personen in te laten stappen en/of te verbergen en/of te vervoeren in
de cabine van zijn vrachtwagen naar de uitreiscontrole te Hoek van Holland, om
vervolgens de veerboot naar het Verenigd Koninkrijk te nemen, en/of,
- na het instappen van voornoemde personen de deur van zijn vrachtwagen te
sluiten en te verzegelen,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf
in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of
gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als internationaal
vrachtwagenchauffeur,
( art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 197a lid 3 Wetboek van Strafrecht )