ECLI:NL:RBROT:2024:1142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10/214380-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in geweldsdelicten door jeugdige verdachte

Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 14-jarige verdachte, die werd beschuldigd van verschillende geweldsdelicten, waaronder poging tot doodslag, diefstal met geweld en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag en diefstal met geweld, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging en mishandeling. De feiten vonden plaats op 10 augustus 2023 in Rhoon, waar de verdachte samen met anderen een slachtoffer heeft aangevallen met messen en fysiek geweld heeft gebruikt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het steken met messen, maar dat hij wel een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte is eerder niet veroordeeld en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en de impact van de feiten op de slachtoffers. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 42 dagen opgelegd, waarvan de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht, en een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan hulpverlening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/214380-23
Datum uitspraak: 8 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 25 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 (diefstal met geweld) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, impliciet subsidiair (specifiek: poging tot zware mishandeling), 3 (mishandeling) en 4 (diefstal) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 90 dagen met aftrek
  • met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan begeleiding en hulpverlening vanuit Chapter Next en zich houdt aan de afspraken die daar gelden, meewerkt aan emotie-regulatietherapie bij Chapter Next of een soortgelijke instelling, naar school gaat volgens rooster, meewerkt aan de begeleiding van Zorg, Hoop, Liefde en zich houdt aan de regels en afspraken die daar gelden, zich meldt bij de jeugdreclassering wanneer hier om wordt verzocht en zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, meewerkt aan inzet van een jongerencoach indien de jeugdreclassering dat nodig acht, meewerkt aan MDFT, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht, meewerkt aan het hebben en behouden van een adequate dag- en vrijetijdsinvulling in de vorm van sport en/of werk, op geen enkele wijze contact heeft met de medeverdachten en het slachtoffer zolang de jeugdreclassering dit nodig acht, meewerkt aan de avondklok zolang de jeugdreclassering dit nodig acht (de tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering) en ter controle hiervan meewerkt aan de elektronische monitoring (EM) in de vorm van een gps-enkelband, zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 2 (diefstal met geweld)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 3 (mishandeling)
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 1 (poging tot doodslag, althans - impliciet subsidiair - poging tot zware mishandeling, subsidiair openlijke geweldpleging)
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachten heeft geprobeerd de aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte en de medeverdachten hebben de aangever naar de plaats delict gelokt om hem een lesje te leren. Er zijn messen gebruikt tegen de aangever en hij is geschopt en geslagen. Dat blijkt ook uit het filmpje dat door een van de medeverdachten is gemaakt. Uit de chatgesprekken blijkt dat vooraf is besproken dat er “gecheft” zou worden. De verdachte was er dus van op de hoogte dat er messen gebruikt zouden worden en heeft hier opzet op gehad. Hij is erbij geweest en op het filmpje wordt ook gezien dat de verdachte de aangever schopt. Na afloop van het delict, heeft de verdachte zich samen met een medeverdachte in het huis van een andere jongen verkleed, kennelijk om door de politie niet herkend te worden.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de medeverdachten het plan hebben bedacht de aangever via een Snapchat- en Tiktok-account van een meisje onder valse voorwendselen te lokken naar een metrostation, met de bedoeling om hem daar in elkaar te slaan en te steken. Nadat de aangever ter plaatse is gekomen, is hij inderdaad aangevallen door de verdachte en de medeverdachten, waarbij hij is geslagen, geschopt en gestoken. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte bij dit incident aanwezig is geweest. Op het filmpje dat is gemaakt door een van de medeverdachten is bovendien te zien dat de verdachte de aangever een schop geeft. De verdachte heeft dit ter zitting ook toegegeven. Echter kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat het geven van de schop potentieel dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad. Niet ter discussie staat bij het steken met messen door de medeverdachten een reële kans bestond op het toebrengen van (in elk geval) zwaar lichamelijk letsel. De vraag is echter of de verdachte opzet heeft gehad op het steken door zijn medeverdachten en of daarmee sprake is van zogenaamd medeplegen.
Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te kunnen komen, moet sprake zijn geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Er moet willens en wetens, dus met opzet, samengewerkt zijn met betrekking tot het steken met de messen. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. Deze intensieve samenwerking kan blijken uit – uitdrukkelijke of stilzwijgende – afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid van een verdachte ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een intensieve samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten voor zover dat het steken met de messen betreft. De verdachte heeft geen actieve bijdrage geleverd in de chatgesprekken voorafgaand aan het delict, toen door anderen werd gesproken over ‘cheffen’ (de rechtbank begrijpt: steken). Ook van andere afspraken ten aanzien van de messen is de rechtbank niet gebleken. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij zich na het geven van de schop van verdere geweldshandelingen heeft gedistantieerd en die verklaring wordt niet weerlegd door wat er in het dossier staat. De verdachte zal daarom van het onder 1 primair en impliciet subsidiair ten laste gelegde medeplegen van poging doodslag en poging tot zware mishandeling worden vrijgesproken.
Een en ander neemt niet weg dat de verdachte wel een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het jegens de aangever gebruikte geweld en hiervan ook vooraf op de hoogte was. Conform het standpunt van de verdediging acht de rechtbank daarmee de onder 1 subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Het onder 1 primair en impliciet subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Vrijspraak feit 4
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de vape van de aangever heeft weggenomen en zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
Beoordeling
Kenmerkend voor diefstal is dat een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wordt weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, dat wil zeggen met het oogmerk om wederrechtelijk als heer en meester over het weggenomen goed te kunnen beschikken. De strafbare gedraging bij diefstal is het wegnemen, niet het toe-eigenen.
Uit de aangifte en de verklaring van de verdachte blijkt dat de verdachte aan de aangever heeft gevraagd of hij diens vape mocht lenen. Dat mocht van de aangever en de aangever heeft vervolgens zijn vape aan de verdachte gegeven. De verdachte heeft verklaard dat, op moment dat hij de vape van de aangever in handen kreeg, het zijn bedoeling was om de vape terug te geven. De rechtbank stelt vast dat daarmee niet kan worden bewezen dat de verdachte de vape heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen en dat daarmee geen sprake is van diefstal. De verdachte zal daarom van het onder 4 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Uiteindelijk heeft de verdachte de vape niet teruggegeven. Volgens hem was dat omdat hij door de aangever beledigd werd, waarop hij hem een klap heeft gegeven (feit 3) en vervolgens is weggevlucht met de vape in zijn broekzak. De rechtbank laat in het midden of op basis hiervan mogelijk gesproken kan worden van verduistering van de vape, nu dit feit geen onderdeel uitmaakt van de tenlastelegging.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
hij
op 10 augustus 2023 te Rhoon, gemeente Albrandswaard
openlijk, te weten, aan de [locatie01] ,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon,
te weten [slachtoffer01] , door die [slachtoffer01] , (met kracht)
- te steken met messen, in het lichaam en
- te slaan en te schoppen tegen het lichaam;
3.
hij
op 29 oktober 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] meermalen, te
slaan/stompen in het gezicht en op het hoofd en op de borst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. subsidiair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

3.

mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeer jonge leeftijd, namelijk 14 jaar oud, schuldig gemaakt aan twee geweldsmisdrijven.
Op 10 augustus 2023 heeft de verdachte samen met anderen grof geweld gebruikt tegen een ander jong slachtoffer. De medeverdachten hadden een valstrik bedacht. Het slachtoffer dacht dat hij een afspraak had met een meisje, maar werd op de afgesproken plaats opgewacht en belaagd door een groep van zeven jongens. De medeverdachten hadden messen bij zich, waarmee het slachtoffer meerdere keren is gestoken. De verdachte wist dat er messen meegenomen zouden worden en heeft ook zelf fysiek geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Zoals blijkt uit de ter zitting door de raadsvrouw van het slachtoffer voorgelezen verklaring, heeft het feit veel impact gehad op het slachtoffer.
Op 29 oktober 2023 heeft de verdachte zich daarnaast schuldig gemaakt aan mishandeling, waarbij de verdachte het slachtoffer heeft geslagen tegen zijn hoofd en borst.
De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
De rechtbank rekent de verdachte deze feiten ernstig aan en overweegt daarbij ook dat in het openbaar gepleegde geweldshandelingen, grote gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 januari 2024. Dit rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in.
Het is zorgelijk dat er op elk domein een veelheid aan risicofactoren aanwezig is. De verdachte is niet gevoelig gebleken zijn voor gezag van moeder en vader en ook niet voor het eerder opgelegde strafrechtelijke kader en de begeleiding van de jeugdreclassering. Hij heeft de opgelegde schorsingsvoorwaarden meermalen overtreden. Daarnaast is hij in korte tijd twee keer met de politie in aanraking gekomen. De Raad maakt zich dan ook zorgen om de beïnvloedbaarheid van de verdachte en zijn vermogen om te denken in oorzaak en gevolg, met de keuzes die hij (daardoor) maakt.
Op dit moment is er naast zijn sport geen sprake van een positieve en structurele vrijetijdsbesteding. Er zijn zorgen over de (veelal antisociale) vrienden van de verdachte, waar hij is en wat hij doet als hij buiten is, en over zijn vaardigheden en keuzes hierin. De Raad ziet een bereidheid van de verdachte en van zijn beide ouders om mee te werken aan hulpverlening in het kader van jeugdreclassering en MDFT. Intensieve systeemtherapie is noodzakelijk voor een gunstige ontwikkeling van de verdachte en daarmee ook van belang bij het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Daarin kan gewerkt worden aan de onderlinge relaties en het zelfbepalende gedrag van de verdachte in de thuissituatie en op school. Binnen MDFT dient te worden bezien of en wanneer de verdachte weer terug naar huis kan en welke behandeling er eventueel nodig is. In dat kader wordt geadviseerd het toezicht door de jeugdreclassering de komende periode voort te zetten. De Raad adviseert een voorwaardelijk strafdeel om te zorgen dat de juiste hulpverlening wordt ingezet voor de verdachte en dat hij hier ook verplicht aan moet meewerken.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 januari 2024. Dit rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in.
De verdachte is een first offender en wordt nu verdacht van meerdere zware strafbare feiten. Mede gezien zijn jonge leeftijd en de ernst van de delicten is het belangrijk geweest om meer zicht te krijgen op de eventuele oorzaken en verklaringen hiervan. De verdachte lijkt beïnvloedbaar door meerdere antisociale contacten, heeft onvoldoende inzicht in oorzaak en gevolg en beschikt over beperkte oplossingsvaardigheden. Daarnaast lijkt sprake van pedagogische onmacht bij de ouders en van een verstoorde ouder-kind relatie. De verdachte is getuige geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. Daarnaast zijn de ouders onlangs gescheiden. De verdachte wordt onvoldoende gestuurd en begrensd in zijn gedrag. Om die reden is MDFT ingezet. Hij wilde echter niet naar huis en is daarom bij Zorg Hoop en Liefde geplaatst om via MDFT toe te werken naar een thuisplaatsing. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte het wisselend gedaan, wat de officier van justitie twee keer heeft doen besluiten om een vordering tot opheffing van de schorsing in te dienen. Inmiddels loopt de verdachte opnieuw in een schorsing en het is positief te noemen dat hij actief basketbalt en dat de trainingen, ondanks de Elektronische Monitoring, doorgang kunnen hebben. De verdachte kan vanwege gedragsproblemen nog niet terug naar school en daarom is Chapter Next ingezet. De verdachte heeft in de afgelopen periode meerdere toetsen zelfstandig gemaakt en deze zijn alle positief afgerond. Verder zal hij binnenkort, naast MDFT, ook starten met emotie-regulatie therapie bij Chapter Next. School acht dit noodzakelijk voor een positieve terugkeer.
Alles overwegend is het advies om de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met bijzondere voorwaarden. Dit enerzijds als stok achter de deur, zodat hij zich aan de bijzondere voorwaarden houdt. Anderzijds omdat hij eigenlijk nog maar net is begonnen met Chapter Next en MDFT en binnenkort begint met emotieregulatie therapie. Deze behandelingen dienen op de voorgrond te staan, omdat het nodig is om de kans op recidive in te perken. Daarnaast zal dit traject gezien zijn jonge leeftijd, ook veel energie vragen van de verdachte. JBRR is van mening dat te veel belasting niet ten gunste komt van zijn schoolgang en het traject bij MDFT en Chapter Next.
Deskundige [deskundige01] , werkzaam als jeugdreclasseerder bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, heeft ter zitting naar voren gebracht dat de afgelopen periode met vallen en opstaan is verlopen. Na de raadkamer van 5 januari 2024 is het gedrag van de verdachte wel verbeterd. De verdachte heeft nog moeite met opstaan en komt daardoor nog af en toe een paar minuten te laat. Hij is ook beïnvloedbaar. Daar wordt aan gewerkt door middel van MDFT. Volgende week zal een intake plaatsvinden voor emotieregulatie therapie. Intussen is de verdachte zijn achterstand op school aan het inhalen door zelfstandig toetsen te maken. Dit doet hij toe nu toe erg goed. Op termijn zal ook zijn schoolgang worden hervat, te beginnen met een dagdeel, en gaat hij aanvullend naar Chapter Next. Een avondklok en elektronische monitoring acht JBRR nog altijd noodzakelijk. Indien dit goed blijft gaan zal de avondklok langzaam worden afgeschaald. Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden sluit JBRR zich aan bij het advies van de Raad.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie en is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Mede gelet op de rapportages van de Raad en de jeugdreclassering, waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, zal de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd dhr. [slachtoffer01] , bijgestaan door mr. T. Arkesteijn, ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 3.494,91 aan materiële schade en een bedrag van € 6.000,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering ten aanzien van de gestolen goederen. Voor het overige acht de officier van justitie de vordering toewijsbaar.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering met betrekking tot de gestolen goederen dient te worden afgewezen, nu zij vrijspraak heeft bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot de overige gevorderde materiële schade verzoekt de verdediging om de schadepost ‘kleding’ te matigen. Ook de immateriële schade dient te worden gematigd nu de psychische schade onvoldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De materiële schadepost ‘ziekenhuisopname’ voor een bedrag van € 35,- is voldoende onderbouwd en is niet gemotiveerd betwist door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De materiële schadepost ‘kilometervergoeding & reiskosten’ voor een bedrag van € 121,20 is voldoende onderbouwd en is niet voldoende gemotiveerd betwist door de verdachte. De vordering zal ten aanzien van deze schadepost worden toegewezen.
De omvang van de materiële schadepost ‘kleding’ is gemotiveerd betwist door de verdachte. Nu stukken ter onderbouwing van de omvang van die schade ontbreken, wordt het bedrag geschat op € 50,-. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen, met niet-ontvankelijkverklaring van wat in dit verband aan hoofdsom meer is gevorderd. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de materiële schadepost ‘gestolen goederen’, ter waarde van € 1.960,15, zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd geen rechtstreeks verband houdt met het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit en de verdachte wordt vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde diefstal. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de inbreuk die daarmee is gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de benadeelde partij, zal die schade naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000, -, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Dat wat aan hoofdsom meer is gevorderd zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023.
Proceskostenveroordeling
De benadeelde partij is bijgestaan door zijn advocaat. De advocaat heeft een veroordeling in de proceskosten gevorderd.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 684,42, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank heeft de kosten van de advocaat berekend op basis van het liquidatietarief kantonzaken en geïndexeerd per 1 februari 2024. Voor het indienen van de vordering en voor het houden van pleidooi wordt (telkens) 1 punt toegekend. In totaal gaat het dan om 2 punten à € 342,21.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer01] een schadevergoeding betalen van € 5.156,20, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 42 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal houden aan de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de jeugdreclassering;
- zijn medewerking zal verlenen aan de begeleiding en hulpverlening vanuit Chapter Next en zich zal houden aan de afspraken die daar gelden;
- zijn medewerking zal verlenen aan hulpverlening en behandeling, die door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
- naar school zal gaan volgens het rooster en zal zich houden aan de regels en afspraken van school;
- zijn medewerking zal verlenen aan de plaatsing bij Zorg, Hoop en Liefde en zich houden aan de regels die daar gelden, die door de (jeugd)reclassering noodzakelijk wordt geacht;
- meewerkt aan inzet van een jongerencoach indien de jeugdreclassering dat nodig acht;
-
zich zal inspannen een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding te hebben en te behouden in de vorm van sport en/of werk, een en ander in overleg met de jeugdreclassering;
- zich zal houden aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring, in de vorm van gps-enkelband voor de maximale duur van vier maanden; dit houdt ook in dat de verdachte dagelijks tussen 07:00 uur en 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt;
-
zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van vier maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de verdachte dagelijks om 19:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de verdachte in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag.
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
* [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2008,
* [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum03] 2008,
* [medeverdachte03] , geboren op [geboortedatum04] 2008,
* [medeverdachte04] , geboren op [geboortedatum05] 2008,
* [medeverdachte05] , geboren op [geboortedatum06] 2008,
* [medeverdachte06] , geboren op [geboortedatum07] 2008,
* [medeverdachte07] , geboren op [geboortedatum08] 2009
* [medeverdachte08] geboren op [geboortedatum04] 2008,
zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de aangever: [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum09] 2008;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer01], te betalen een bedrag van
€ 5.156,20 (zegge: vijfduizendhonderdzesenvijftig euro en twintig eurocent),bestaande uit € 156,20 aan materiële schade en € 5.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 684,42 aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van d
e benadeelde partij [slachtoffer01]te betalen
€ 5.156,20(hoofdsom,
zegge: vijfduizendhonderdzesenvijftig euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. van Luijck en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2024.
De voorzitter /oudste rechter /jongste rechter /griffier is /zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) heeft gestoken met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het/de be(e)n(en) en/of vinger(s)
en/of bil(len) en/of heeft geschopt tegen/op het hoofd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
openlijk, te weten, aan de [locatie01] , in elk geval op of aan
de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon,
te weten [slachtoffer01] ,
door die [slachtoffer01] , meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- te steken met (een) mes(sen), althans met (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en) in het lichaam en/of
- te slaan en/of te schoppen op/tegen het lichaam;
2.
hij
op of omstreeks 10 augustus 2023
te Rhoon, gemeente Albrandswaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas (inhoudende onder meer een paspoort, ov-kaart, portemonnee, geld) en/of
een mobiele telefoon (Iphone 12) en/of een ketting en/of een oorbel en/of een pet,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
meermalen, althans eenmaal (telkens) (met geweld)
- die [slachtoffer01] vast te pakken bij de kraag van de jas en/of
- te steken met (een) mes(sen), althans met (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en) in het lichaam en/of
- te slaan en/of te schoppen op/tegen het lichaam en/of (hierbij)
- de woorden toe te voegen: "Pak hem, pak hem" en/of "Doe je tas af", althans
(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- te rukken/trekken aan (het hengsel van) de tas;
3.
hij
op of omstreeks 29 oktober 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] meermalen, althans eenmaal te
slaan/stompen in het gezicht en/of op het hoofd en/of op de borst, althans op het
lichaam;
4.
hij
op of omstreeks 29 oktober 2023
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
een vape (merk/type Chrystal), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.