ECLI:NL:RBROT:2024:11409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
C/10/667543 / HA ZA 23-916
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van managementvergoeding en verwerping van verrekening en opschorting

In deze zaak vordert Andor Investments B.V. (hierna: Andor) op basis van een managementovereenkomst betaling van verrichte managementwerkzaamheden door SamplingCo B.V. (hierna: SamplingCo). SamplingCo heeft verweer gevoerd en doet een beroep op verrekening en opschorting, stellende dat Andor toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft het beroep op verrekening en opschorting verworpen en de vordering van Andor toegewezen. SamplingCo is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering om inzage in stukken te verkrijgen, omdat zij geen belang meer had na de toewijzing van de vordering van Andor. De rechtbank heeft de procedure en de feiten uitvoerig besproken, inclusief de relevante data en de inhoud van de managementovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweren van SamplingCo niet slagen en dat de vordering van Andor moet worden toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente over de verschuldigde bedragen. De proceskosten zijn aan de zijde van Andor begroot op € 6.166,44, die door SamplingCo moeten worden vergoed. Het vonnis is uitgesproken op 13 november 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/667543 / HA ZA 23-916
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
ANDOR INVESTMENTS B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. H.K. Schrama te Amsterdam,
tegen
SAMPLINGCO B.V.,
gevestigd in Rhoon,
gedaagde,
advocaat mr. R.S. van der Spek te Leeuwarden.
Partijen worden hierna Andor en SamplingCo genoemd.

1.Samenvatting

1.1.
Andor vordert op grond van een managementovereenkomst van SamplingCo betaling van verrichtte managementwerkzaamheden. SamplingCo doet een beroep op verrekening en opschorting, omdat Andor jegens SamplingCo toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de managementovereenkomst, althans onrechtmatig tegenover SamplingCo zou hebben gehandeld. Het beroep op verrekening en opschorting wordt verworpen en de vordering van Andor wordt (dus) toegewezen. SamplingCo heeft om die reden in deze procedure geen belang bij haar vordering in het incident om stukken te mogen ontvangen. Zij wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in die vordering. De rechtbank legt in dit vonnis uit hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 oktober 2023, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de akte in het incident ex artikel 843a Rv, tevens akte tot het in het geding brengen van producties in de hoofdzaak;
  • de oproepingsbrief van 9 april 2024 voor de mondelinge behandeling op 26 september 2024;
  • de akte houdende eiswijziging tevens houdende overlegging aanvullende producties;
  • de brief van mr. Van der Spek van 13 september 2024, met productie 8;
  • de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling;
  • de mondelinge behandeling van 26 september 2024.
2.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank een datum bepaald waarop er vonnis zal worden gewezen.

3.De feiten

3.1.
SamplingCo is enig aandeelhouder van Kimman Proces Solutions B.V. (hierna: KPS).
3.2.
[naam] (hierna: [naam]) is enige aandeelhouder en enig bestuurder van Andor. [naam] was statutair bestuurder van SamplingCo.
3.3.
Andor en SamplingCo hebben op 1 juni 2018 een managementovereenkomst gesloten op grond waarvan Andor managementwerkzaamheden voor SamplingCo verrichtte.
3.4.
Op 28 juli 2022 is 100% van het aandelenkapitaal in SamplingCo verkocht aan Sampling Technology B.V. (hierna: de transactie). Een van de verkopende aandeelhouders (voor 10%) was Andor. Met de transactie is Andor voor 3,3% gaan participeren in Sampling Technology. Op de datum van de transactie is daarnaast een gewijzigde managementovereenkomst gesloten tussen Andor en SamplingCo (hierna: de managementovereenkomst).
3.5.
In artikel 3.2 van de managementovereenkomst staat:
“De managementvergoeding zal in twaalf maandelijkse termijnen door de management-BV [Andor; toevoeging rechtbank] aan de Vennootschap [SamplingCo; toevoeging rechtbank] worden gefactureerd, onder opgave van het aantal gewerkte uren in de voorafgaande maand. De Vennootschap zal, indien akkoord, de factuur binnen 14 dagen na factuurdatum voldoen.”
3.6.
Na de transactie is [naam] nog bijna een jaar (mede)bestuurder gebleven van SamplingCo. Op 11 december 2022 heeft Andor per brief aan SamplingCo de managementovereenkomst opgezegd per 30 juni 2023.
3.7.
Andor heeft voor haar managementwerkzaamheden facturen gezonden aan SamplingCo.
3.8.
Andor heeft aanvankelijk niet op betaling van de facturen aangedrongen vanwege liquiditeitsproblemen van SamplingCo. Halverwege 2023 heeft Andor SamplingCo verzocht en gesommeerd de facturen te betalen. SamplingCo heeft de facturen niet betaald.
3.9.
Sampling Technology, SamplingCo en Five-Ceasars Holding B.V. (oprichter van Sampling Technology), hebben op 30 januari 2024 negentien partijen, waaronder Andor en [naam], gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam.
3.10.
In die procedure bij de rechtbank Amsterdam hebben Sampling Technology, SamplingCo en Five-Ceasars Holding gevorderd:
“I. te verklaren voor recht dat Verkopers [Andor en vijftien andere gedaagden; toevoeging rechtbank] en Green Park [naast de verkopers partij bij de koopovereenkomst; toevoeging rechtbank] aansprakelijk en schadeplichtig zijn jegens Koper [Sampling Technology; toevoeging rechtbank] vanwege niet-nakoming van de Garanties uit hoofde van de Koopovereenkomst, met name artikel 4.1, 4.2, 4.6, 4.7. 4.8, 4.10, 5.1, 6.2, 7.1, 15.3, 15.5, 15.6, 15.11 en 20 door de verstrekking van onjuiste en onvolledige informatie over de financiële stand van zaken bij SamplingCo, in het bijzonder met betrekking tot de Aramco Projecten;
II. te verklaren voor recht dat Verkopers en Green Park door fraude en/of bedrog en/of met opzet, grove schuld of bewuste roekeloosheid van één of meerdere Verkopers onjuiste en onvolledige informatie hebben verstrekt aan eiseres, zodat de beperkingen van aansprakelijkheid in Bijlage 5 van de Koopovereenkomst of enige andere beperking van de aansprakelijkheid van gedaagden als bepaald in de Koopovereenkomst, niet van toepassing zijn;
III. te verklaren voor recht dat Green Park, Marbus [voormalig bestuurder van SamplingCo; toevoeging rechtbank], Andor Investments B.V. en [naam] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de elk der eisers geleden schade als gevolg van schending van de verplichtingen van artikel 2:9 BW; verzuim in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten van Opdracht (voor wat betreft Marbus en [naam] ook in persoon, aangezien de overeenkomst van opdracht met het oog op hun persoon is aangegaan), althans op grond van artikel 6:162 BW;
IV. gedaagden 1 tot en met 17 jegens Koper hoofdelijk, althans subsidiair pro rata (…) te veroordelen tot vergoeding van de schade die Koper lijdt en/of zal lijden als gevolg van de schending van de Garanties uit hoofde van de Koopovereenkomst, te weten:
a. het bedrag van de Koopsom ad € 1.519.973,94;
b. het bedrag gelijk aan het Aflossingsbedrag ten bedrage van € 2.650.032,38, en
c. het bedrag van de schade, nader op te maken bij staat;
elk der onderdelen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 28 juli 2022, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. gedaagden Green Park, Marbus, Andor Investments B.V. en [naam] jegens elk der eisers hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de door elk der eisers als gevolg van het verwijtbaar handelen, als bedoeld in punt III van dit petitum, geleden en te lijden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 28 juli 2022, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. met de hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.”

4.Het geschil

in de hoofdzaak

4.1.
Andor vordert, na eisvermeerdering, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad SamplingCo te veroordelen tot betaling aan Andor van € 75.953,33, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente te rekenen vanaf het verstrijken van de betalingstermijn van iedere afzonderlijke factuur, tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van SamplingCo in de (na)kosten van de procedure.
4.2.
Andor grondt haar vordering op nakoming van een betalingsverbintenis van SamplingCo aan Andor uit hoofde van de managementovereenkomst.
4.3.
SamplingCo voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Andor in de kosten van de procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.
in het incident
4.5.
SamplingCo vordert – samengevat – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Andor te bevelen binnen 10 dagen na het betekenen van het vonnis aan SamplingCo per e-mail en per brief, gericht aan de advocaat van SamplingCo toe te zenden alle correspondentie tussen Andor en/of [naam] enerzijds en Green Park en/of Marbus als geadresseerde of in cc vermelde partij anderzijds, inclusief alle bijlagen, betreffende SamplingCo en/of KPS, met name met betrekking tot de financiële stand van zaken bij SamplingCo, alsmede met betrekking tot de informatie die wel of niet via dataroom aan de koper ter beschikking zou worden gesteld, alsmede informatie over de liquiditeitspositie van SamplingCo en de Aramco Projecten, alsmede eventuele gespreksverslagen tussen deze partijen over deze onderwerpen, een en ander over de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2023. Met veroordeling van Andor in de kosten in het incident.
4.6.
Andor voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van SamplingCo in de kosten van het incident.

5.De beoordeling

in de hoofdzaak en in het incident

5.1.
De rechtbank ziet aanleiding eerst te oordelen in de hoofdzaak.
5.2.
SamplingCo heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering. Andor is op grond van artikel 130 lid 1 Rv, zolang geen eindvonnis is gewezen, in beginsel bevoegd haar eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt de wijziging van eis voldoende uit de stellingen van Andor, is deze wijziging voldoende duidelijk voor SamplingCo – zo bleek ook tijdens de mondelinge behandeling – en is deze ook overigens niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. De rechtbank zal dan ook recht doen op basis van de onder 4.1 weergegeven eis.
5.3.
SamplingCo heeft de vordering van Andor inhoudelijk niet betwist, behalve met betrekking tot de gevorderde wettelijke handelsrente over het bij eiswijziging meer gevorderde. Ten aanzien daarvan heeft zij aangevoerd dat de wettelijke handelsrente voor het vermeerderde deel niet eerder dan vanaf de datum van de eiswijziging gaat lopen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
5.4.
Andor vordert ten aanzien van alle facturen wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen, zoals vermeld in productie 6 bij de dagvaarding. Zij heeft daarbij gewezen op artikel 3.2 van de managementovereenkomst waarin staat dat SamplingCo de factuur voor de managementvergoeding binnen 14 dagen na de factuurdatum voldoet (zie onder 3.5). SamplingCo heeft ten aanzien van de gevorderde wettelijke handelsrente over de oorspronkelijke vordering niet betwist dat wettelijke handelsrente verschuldigd is vanaf de door Andor gestelde overeengekomen vervaldata van de facturen, ook niet ten aanzien van de ‘Signing Bonus’, waar de oorspronkelijke vordering al gedeeltelijk op zag. SamplingCo heeft onvoldoende gemotiveerd waarom dit niet zou gelden voor het meer gevorderde bij eisvermeerdering.
5.5.
Hoewel SamplingCo de vordering van Andor dus (voor het grootste gedeelte) niet inhoudelijk heeft betwist, doet zij wel een beroep op verrekening en opschorting. SamplingCo stelt dat zij bevoegd is de betalingsverplichtingen tegenover Andor uit hoofde van de managementovereenkomst op te schorten, zolang niet is beslist op de bij dagvaarding voor de rechtbank Amsterdam tegen Andor ingestelde vorderingen, althans om de betalingsverplichtingen van SamplingCo tegenover Andor te verrekenen met de vorderingen van SamplingCo op Andor, als omschreven en ingesteld in de dagvaarding in de Amsterdamse procedure (zie 3.10). Die vorderingen overtreffen de vermeende vorderingen van Andor ruimschoots, aldus SamplingCo. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
SamplingCo mag niet verrekenen
5.6.
In artikel 6:136 BW is bepaald dat de rechter een vordering ondanks een beroep van de verweerder op verrekening kan toewijzen, als de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. De gegrondheid van het verweer van SamplingCo is in deze procedure niet op eenvoudige wijze vast te stellen. Er is bij de rechtbank Amsterdam een omvangrijke procedure aanhangig met drie eiseressen en negentien gedaagden, met vele vorderingen met verschillende grondslagen. SamplingCo is daar een van de drie eiseressen en Andor een van de negentien gedaagden. De advocaat van SamplingCo heeft ter zitting toegelicht dat het in de onderhavige zaak gaat om de vorderingen tegen Andor in verband met schending van de managementovereenkomst, dat willen zeggen de vorderingen onder III en V, zoals weergeven onder 3.10. De gestelde tegenvordering van SamplingCo zal in de procedure in Amsterdam beoordeeld moeten worden. Hoe de procedure in Amsterdam gaat verlopen, is niet te voorspellen en daar kan deze rechtbank ook niet op vooruitlopen. Ook de hoogte van de tegenvordering van SamplingCo is niet op eenvoudige wijze vast te stellen, omdat SamplingCo in de procedure bij de rechtbank Amsterdam (onderdeel V van het petitum; zie onder 3.10) van Andor schadevergoeding vordert nader op te maken bij staat. Het beroep op verrekening wordt dan ook verworpen.
SamplingCo mag niet opschorten
5.7.
In artikel 6:52 BW is bepaald dat een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, bevoegd is de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, als tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen. Andor wordt in de procedure in Amsterdam weliswaar (ook) aangesproken in haar hoedanigheid van verkoper, maar zoals hiervoor al overwogen heeft de advocaat van SamplingCo toegelicht dat het in de onderhavige zaak gaat om de vorderingen tegen Andor voor zover deze zien op schending van de managementovereenkomst (de vorderingen onder III en V van het petitum in de Amsterdamse procedure, zoals weergeven onder 3.10). Op zichzelf is in dit geval dus wel sprake van feitelijke samenhang tussen de wederzijdse vorderingen in de zin van artikel 6:52 BW (connexiteit), maar SamplingCo kan de betaling van de facturen aan Andor alleen opschorten als op voorhand een oordeel kan worden gevormd over (de omvang van) haar tegenvordering en daarmee over de vraag of er ook in omvang voldoende samenhang is om opschorting te rechtvaardigen (proportionaliteit). Dat vergt dus een voorshands oordeel van deze rechtbank over de gegrondheid van de tegenvorderingen, zoals deze bij de rechtbank Amsterdam zijn ingesteld.
5.8.
De rechtbank gaat op het oordeel van de rechtbank Amsterdam niet vooruit lopen. Dat is ook niet gewenst met het oog op mogelijk tegenstrijdige beslissingen. De procedure in Amsterdam is, zoals gezegd, omvangrijk en Andor heeft in die procedure ook uitgebreid verweer gevoerd tegen de verwijten die haar worden gemaakt. Het debat over de tegenvordering van SamplingCo moet dan ook worden gevoerd in de Amsterdamse procedure. Het oordeel over (de omvang van) haar tegenvordering en daarmee over de vraag of er ook in omvang voldoende samenhang is om opschorting te rechtvaardigen is in deze procedure dus niet op voldoende verantwoorde wijze te geven. SamplingCo stelt in de procedure bij de rechtbank Amsterdam bovendien ook zelf dat nu nog niet duidelijk is wat precies haar schade is en zij heeft er om die reden voor gekozen om het debat daarover te willen voeren in een schadestaatprocedure.
5.9.
De conclusie is dus dat de verweren van SamplingCo niet slagen en dat betekent dat de vordering van Andor wordt toegewezen, met inachtneming van het volgende. Andor heeft wettelijke handelsrente gevorderd vanaf het verstrijken van de betalingstermijn van iedere afzonderlijke factuur (artikel 3.2 van de managementovereenkomst, zie 3.5). Om problemen bij de executie van het vonnis te voorkomen, zal de rechtbank de rente, op basis van productie 6 bij de dagvaarding, als volgt toewijzen:
- over € 25.000,00 vanaf 20 augustus 2022;
- over € 10.250,00 vanaf 15 september 2022;
- over € 10.250,00 vanaf 15 oktober 2022;
- over € 10.250,00 vanaf 13 november 2022;
- over € 10,250,00 vanaf 15 december 2022;
- over € 9.953,33 vanaf 15 juli 2023.
Incident artikel 843a Rv
5.10.
Bij deze stand van zaken, waarbij de verweren van SamplingCo zijn verworpen, heeft zij in deze procedure geen belang meer bij haar inzagevordering (artikel 3:303 BW). SamplingCo wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering.
Proceskosten in de hoofdzaak en in het incident
5.11.
SamplingCo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Andor worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat hoofdzaak € 2.428,00 (2,0 punten × tarief € 1.214,00)
- salaris advocaat incident € 614,00 (1,0 punt × tarief € 614,00)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 6.166,44
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.12.
Tegen de uitvoerbaar bij voorraad verklaring is geen verweer gevoerd, terwijl Andor geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat de rechtbank daartoe overgaat.

6.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak en in het incident:
6.1.
veroordeelt SamplingCo om aan Andor te betalen een bedrag van € 75.953,33, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag als volgt:
- over € 25.000,00 vanaf 20 augustus 2022 tot aan de dag van betaling;
- over € 10.250,00 vanaf 15 september 2022 tot aan de dag van betaling;
- over € 10.250,00 vanaf 15 oktober 2022 tot aan de dag van betaling;
- over € 10.250,00 vanaf 13 november 2022 tot aan de dag van betaling;
- over € 10,250,00 vanaf 15 december 2022 tot aan de dag van betaling;
- over € 9.953,33 vanaf 15 juli 2023 tot aan de dag van betaling,
6.2.
veroordeelt SamplingCo in de proceskosten van € 6.166,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als SamplingCo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet SamplingCo € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
verklaart SamplingCo niet-ontvankelijk in haar vordering in het incident,
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.M.P. Cremers en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.
3242/1918