ECLI:NL:RBROT:2024:11404

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
10644687 CV EXPL 23-21956
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de eis tot verklaring voor recht inzake aansprakelijkheid voor schade door gedaagde na levering en installatie van vloertegels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over de aansprakelijkheid voor schade aan de tegelvloer in de woning van eiseres. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk was voor zowel materiële als immateriële schade, die zij zou hebben geleden als gevolg van de werkzaamheden van gedaagde. De werkzaamheden betroffen de verkoop, levering en installatie van vloertegels in april 2020. Tijdens deze werkzaamheden ontstonden er problemen met de vloerverwarming, wat leidde tot lekkage en schade aan de vloer.

Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk aansprakelijk gesteld voor de schade, maar gedaagde heeft dit steeds weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de werkzaamheden van gedaagde en de schade aan de tegelvloer. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende rapportages van deskundigen, die geen verband hebben gevonden tussen de werkzaamheden en de schade. De kantonrechter oordeelde dat eiseres in strijd heeft gehandeld met de waarheidsplicht door relevante rapportages niet in de procedure te betrekken.

De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.321,50, en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat eiseres de kosten moet betalen, ook als zij in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van volledige en waarheidsgetrouwe informatie in juridische procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10644687 CV EXPL 23-21956
datum uitspraak: 25 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer
tegen
[gedaagde],
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.S. Ariëns.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 juli 2023, met bijlagen 1 tot en met 12;
  • het antwoord en eis in incident, met bijlagen 1 tot en met 4;
  • het antwoord in incident;
  • het vonnis in incident;
  • de akte van [eiseres] , met bijlagen 13 en 14;
  • de akte van [gedaagde] ;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde] .
1.2.
Op 26 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken met [eiseres] en mr. Van Peer en met [persoon A] voor [gedaagde] en mr. Ariëns.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiseres] eist een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor door haar geleden en te lijden materiële en immateriële schade, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en nevenvorderingen. De eisen worden afgewezen.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst heeft [gedaagde] vloertegels aan [eiseres] verkocht, geleverd en gelegd in haar woning. Dat laatste is in april 2020 gebeurd. Bij de werkzaamheden zijn eerst de oude vloertegels verwijderd, waarbij schade is ontstaan aan de vloerverwarming met lekkage tot gevolg. [gedaagde] heeft vervolgens herstelwerkzaamheden verricht aan de vloerverwarming door op beschadigde punten koppelstukken te plaatsen, alvorens de vloer met de nieuwe tegels te leggen.
2.3.
In het najaar van 2020 heeft [eiseres] bij [gedaagde] geklaagd over losliggende en omhoog komende tegels. In het voorjaar van 2021 heeft [gedaagde] de vloer geïnspecteerd. Vervolgens is tussen partijen per mail gecorrespondeerd, waarbij [eiseres] erop heeft aangedrongen om onder meer de beschadigde vloerverwarming en tegelvloer te vervangen. Dat heeft [gedaagde] uiteindelijk niet gedaan.
2.4.
Bij mail van 29 september 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor schade aan haar vloerverwarming en gevolgschade. [eiseres] heeft te kennen gegeven dat zij ervan uitgaat dat [gedaagde] de vloerverwarming vervangt en ook de gevolgschade voor haar rekening neemt. Van de zijde van [gedaagde] is geantwoord dat zij de uitkomst van deskundigenrapportage afwacht.
2.5.
[gedaagde] heeft bureau EMN ingeschakeld om in de woning van [eiseres] onderzoek te verrichten naar door vocht aangetaste wanden en losliggende tegels. Ook heeft [gedaagde] bureau LEKK daar onderzoek laten verrichten naar lekkage van leidingen en de vloerverwarming. Uit de rapportages van EMN en LEKK van 23 november 2021 respectievelijk 21 december 2021 komt naar voren dat geen verband is gezien tussen de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden en de schade aan de tegelvloer. Ook is geen lekkage aan cv-, water-, en afvoerleidingen geconstateerd en zijn bij de vloerverwarming geen verhoogde vochtwaarden vastgesteld. Wel is een door vocht aangetaste binnen- en buitenwand gezien, wat mogelijk veroorzaakt is door lekkage aan het dak / het balkon waarover [eiseres] verklaard heeft.
2.6.
[eiseres] (ARAG) heeft vervolgens TOP Expertise B.V. opdracht gegeven om in haar woning onderzoek te verrichten naar gebreken aan en schade aan de tegelvloer als gevolg van de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden. Uit de rapportage van TOP Expertise 20 juni 2022 blijkt dat er losliggende tegels zijn waargenomen, maar geen indicatie is voor lekkage van de vloerverwarmingsbuizen. Er is vochtschade in de buiten- / zijgevel waargenomen onder invloed van vochtindringing van bovenaf. Vermeld wordt dat sprake is geweest van een langdurige periode van lekkage vanaf het dak, met de mogelijkheid dat de muur vochtig/verzadigd is geweest. Vochtschade op plintniveau is mogelijk geacht. Gezien de eigen waarnemingen en het eerdere onderzoek door LEKK is nader onderzoek naar de vloerverwarming niet nodig geacht. Geconcludeerd is dat niet is komen vast te staan dat de vochtproblematiek ontstaan is als gevolg van de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.
2.7.
Daarna heeft [eiseres] (ARAG) aan CMG Vochtinspecties opdracht gegeven om in haar woning onderzoek te verrichten naar de oorzaak van door haar nog steeds ervaren lekkage / vochtproblematiek en de schade aan de tegelvloer, en wie daarvoor verantwoordelijk is. Uit de rapportage van CMG van 15 december 2022 blijkt dat er losliggende en gescheurde tegels zijn waargenomen in de hal/entree en in de keuken. Door een plaatselijke opbolling van de tegels in de hal sleept de toiletdeur over de vloer. Vastgesteld is dat onder de tegels sprake is van volledige vochtverzadiging. Op basis van waarnemingen ter plaatse, vochtmetingen en mededelingen van [eiseres] is geconcludeerd dat de vocht- / waterschade met grote aannemelijkheid afkomstig is van beschadigde vloerverwarming. Een causaal verband is aanwezig geacht tussen de verrichte werkzaamheden door [gedaagde] en het ontstaan van lekkages aan de vloerverwarming, met schade aan de tegels tot gevolg.
2.8.
Bij brief van 13 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] meegedeeld dat zij tekort geschoten is de nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen, dat zij daarvoor al in gebreke / aansprakelijk is gesteld door [eiseres] , maar dat niet is overgegaan tot herstel van de gebreken en dat uit de correspondentie volgt dat zij dat niet zal doen, waardoor [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren. Te kennen is gegeven dat [eiseres] niet langer aanspraak maakt op nakoming, maar vervangende schadevergoeding wil. Verzocht is aansprakelijkheid te erkennen, bij uitblijven waarvan een procedure is aangekondigd.
2.9.
[gedaagde] heeft EMN ingeschakeld om te reageren op de rapportage van CMG, waarna [eiseres] te kennen is gegeven dat aansprakelijkheid niet wordt aanvaard.
2.10.
Vervolgens is [eiseres] tot dagvaarden overgegaan, met de hierboven verkort weergegeven eisen.
Het oordeel van de kantonrechter
Strijd met de waarheidsplicht
2.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] gehandeld in strijd met de waarheidsplicht (artikel 21 Rv) door in de dagvaarding geen melding te maken van het onder 2.6 vermelde rapport en de bevindingen en conclusie van TOP Expertise en dat rapport niet al bij dagvaarding in het geding te brengen. Het rapport is pas overgelegd naar aanleiding van het vonnis in het incident, dat door [gedaagde] is ingesteld om de rapportage te verkrijgen. Bakker was wel aanwezig geweest bij het onderzoek in de woning van [eiseres] maar had nooit het rapport van TOP Expertise ontvangen.
Gang van zaken in de buitengerechtelijke fase
2.12.
Na het uitbrengen in juni 2022 van de rapportage door TOP Expertise heeft (de gemachtigde van) [eiseres] zich moeten realiseren dat er inmiddels drie rapportages lagen die niet het standpunt ondersteunen dat de schade aan de tegelvloer het gevolg is van tekortschieten in de uitvoering van de werkzaamheden door [gedaagde] . Gezien de inhoud van de eerste drie rapportages geeft het te denken dat volhard is in dat standpunt en aan CMG opdracht is gegeven om onderzoek te verrichten.
2.13.
Wat ook te denken geeft is dat in de rapportage van CMG niet vermeld wordt dat aan haar de rapportages van EMN, LEKK en TOP Expertise zijn verstrekt en dat uit haar rapportage ook niet blijkt dat mededeling is gedaan van die eerdere rapportages. In haar rapportage wordt door CMG (dan ook) niet ingegaan op de bevindingen en conclusies van EMN, LEKK en TOP Expertise.
2.14.
Een en ander wekt de indruk dat [eiseres] is gaan zoeken naar een voor haar standpunt gunstige rapportage en daarin sturend is geweest door bevindingen en conclusies van anderen, die niet in haar voordeel uitvallen, niet onder de aandacht te brengen van de onderzoeker van CMG. De gemachtigde van [eiseres] heeft ter zitting gesteld dat hij van de collega die CMG ingeschakeld heeft gehoord heeft dat daarbij de rapportages van LEKK en EMN onder de aandacht zijn gebracht, maar onderbouwing op dit punt is niet gegeven en het gestelde is betwist door [gedaagde] . Voor het niet verstrekken van de rapportage van TOP Expertise aan de onderzoeker van CMG is geen afdoende uitleg gegeven.
Geen aansprakelijkheid voor schade aan de tegelvloer
2.15.
De geëiste verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor door [eiseres] geleden en te lijden materiële en immateriële schade wordt niet gegeven. De reden hiervoor is dat [gedaagde] onderbouwd weersproken heeft dat sprake is van causaal verband tussen de door haar verrichte werkzaamheden en de schade aan de tegelvloer. Dat verband staat dus niet vast. Haar standpunt vindt steun in de rapportages van EMN, LEKK en TOP Expertise. [eiseres] zet daar de rapportage van CMG tegenover, maar die rapportage legt minder gewicht in de schaal, ook qua inhoud, omdat het door de onderzoeker van CMG verrichte onderzoek naar mogelijke lekkage van de vloerverwarming zich niet kan meten met het fysieke onderzoek dat LEKK daarnaar heeft verricht met behulp van thermografie. In de kern komt het onderzoek van CMG neer op de vaststelling dat de vloer onder de tegels vochtig is, de constatering dat de muur (inmiddels) droog is, waardoor lekkage vanaf het dak / balkon wordt uitgesloten, en de conclusie dat het vocht dan wel van de vloerverwarming zal komen, maar zonder daaraan fysiek onderzoek te verrichten.
2.16.
Mede gelet op wat hierboven geoordeeld is over het niet voldoen aan de waarheidsplicht, wordt [eiseres] niet toegelaten tot het bewijs van genoemd causaal verband. Dat verband komt dus ook niet vast te staan, zodat er geen basis is voor het oordeel dat [gedaagde] aansprakelijk is voor door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de verrichte werkzaamheden aan de tegelvloer.
2.17.
Ook is er nu geen basis voor het oordeel dat [gedaagde] wanprestatie heeft gepleegd, waardoor [eiseres] schade heeft geleden. Als de tegels zijn losgeraakt als gevolg van verpulvering van de egalisatielaag en/of aantasting van de lijmlaag door de inwerking van vocht, stuit aansprakelijkheid van [gedaagde] ook af op de omstandigheid dat niet vaststaat en niet komt vast te staan wat de oorzaak is van de vochtproblematiek in de vloer.
Geen aansprakelijkheid voor andere schade
2.18.
Gesteld is dat [eiseres] ook schade door wanprestatie heeft geleden doordat werknemers van [gedaagde] een te groot stuk van de onderkant van de voordeur hebben gezaagd, waardoor er koude lucht onderdoor komt. Tevens is een gat gemaakt in de muur tussen de badkamer en de vide/hal, waarna dat gat niet of niet goed is gedicht en de muur niet is gestuukt. Daarnaast lag een rubberen mat over het vloerluik naar de kruipruimte, die na herstel van het luik niet vervangen is door [gedaagde] . Gesteld is ook dat de werkzaamheden nooit zijn opgeleverd.
2.19.
Dat laatste is weersproken en feitelijk onjuist, wat steun vindt in het opleverformulier van 17 april 2020 voorzien van een handtekening van [eiseres] , dat deel uitmaakt van bijlage 14, welk stuk alsnog is overgelegd naar aanleiding van het vonnis in het incident. Door de oplevering is [gedaagde] ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die [eiseres] op dat moment redelijkerwijs had moeten ontdekken, zoals het probleem met de voordeur, het gat in de muur en de rubberen mat (artikel 7:758 lid 3 BW).
Geen verwijzing naar de schadestaatprocedure
2.20.
Omdat [gedaagde] geen schadevergoeding is verschuldigd, is er geen reden voor verwijzing naar de schadestaatprocedure.
Afwijzing buitengerechtelijke kosten en rente
2.21.
Bij deze stand van zaken wordt ook het gevorderde bedrag van € 700,- aan buitengerechtelijke kosten en de rente daarover afgewezen.
Proceskosten
2.22.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen vast op € 1.186,50 aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punt x
€ 339,-; 1 voor het incident, 1 voor het antwoord, 0,5 voor de akte en 1 voor de zitting) en
€ 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.321,50. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.23.
Anders dan [gedaagde] wil, wordt [eiseres] dus niet veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten, omdat de kantonrechter van oordeel is dat geen sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. De eis is niet evident ongegrond geweest.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.24.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [gedaagde] dat wil en [eiseres] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat [eiseres] uitvoering moet geven aan de veroordeling, ook als één van partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eisen af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden vastgesteld op € 1.321,50;
3.3.
verklaart dit uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465