In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over de aansprakelijkheid voor schade aan de tegelvloer in de woning van eiseres. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk was voor zowel materiële als immateriële schade, die zij zou hebben geleden als gevolg van de werkzaamheden van gedaagde. De werkzaamheden betroffen de verkoop, levering en installatie van vloertegels in april 2020. Tijdens deze werkzaamheden ontstonden er problemen met de vloerverwarming, wat leidde tot lekkage en schade aan de vloer.
Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk aansprakelijk gesteld voor de schade, maar gedaagde heeft dit steeds weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de werkzaamheden van gedaagde en de schade aan de tegelvloer. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende rapportages van deskundigen, die geen verband hebben gevonden tussen de werkzaamheden en de schade. De kantonrechter oordeelde dat eiseres in strijd heeft gehandeld met de waarheidsplicht door relevante rapportages niet in de procedure te betrekken.
De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.321,50, en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat eiseres de kosten moet betalen, ook als zij in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van volledige en waarheidsgetrouwe informatie in juridische procedures.