4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 29 oktober 2022 te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets), zich zodanig heeft gedragen dat een
aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig aanmerkelijk, onvoorzichtig en
onoplettend te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het
Kwelwaterpad en de Bosdreef, gaande in de richting van de Boezemlaan,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl hij, verdachte, het fietspad gelegen op de Bosdreef, zijnde een voorrangsweg,
was genaderd,
-zich, voorafgaand aan het oprijden van die voorrangsweg, niet
voldoende heeft vergewist en is blijven vergewissen dat de voorrangsweg vrij was
van enig overig (kruisend) verkeer en
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot
stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon
overzien en waarover die weg vrij was en
- ( vervolgens) de voorrangsweg is opgereden en niet althans niet tijdig heeft
opgemerkt dat een bromfiets, bestuurd door [slachtoffer 1] , doende was van die
voorrangsweg gebruik te maken en aldus, in strijd met een in zijn, verdachtes,
rijrichting gekeerd bord B6 Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 en op het Kwelwaterpad aangebrachte haaientanden, geen
voorrang aan die [slachtoffer 1] heeft verleend,
- waarna hij, verdachte, met het door zijn bestuurde motorrijtuig tegen die [slachtoffer 1]
en diens passagier [slachtoffer 2] , is aangereden
waardoor die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel
werd toegebracht en [slachtoffer 2]zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte is ontstaan, te weten:
- bij [slachtoffer 1] een bovenarmbreuk aan de linkerzijde en een neusbreuk
resulterend in een ontsierend litteken op het aangezicht
;
- bij [slachtoffer 2] een ribbreuk en gekneusde ribben en een hersenschudding
en letsel aan de voet resulterend in het afvallen van teennagels.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.