ECLI:NL:RBROT:2024:11378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
10-091448-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en veroordeling voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet

Op 1 februari 2022 vond er een verkeersongeval plaats op de Oosterlengte in Capelle aan den IJssel, waarbij de verdachte, als bestuurder van een personenauto, een voetganger, mevrouw [slachtoffer], aanreed. De verdachte reed met een snelheid van 55 km/u, terwijl de maximum snelheid op dat moment 30 km/u was vanwege wegwerkzaamheden. De verdachte heeft geen voorrang verleend aan het slachtoffer dat op het zebrapad overstak, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, waaronder een gecompliceerde armbreuk en andere verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, en verwierp het verweer van de verdediging dat de snelheid niet aan het ongeval had bijgedragen. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke geldboete van € 1.500,- op en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder gezondheidsproblemen en het feit dat hij nooit eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-091448-22
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M.Ü. Özsüren, advocaat te Harderwijk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 1.500,- en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het verwijt dat de verdachte te hard heeft gereden niet kan bijdragen aan het bewijzen van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Ten tijde van het ongeval gold – gelet op wegwerkzaamheden – een maximale snelheid van 30 kilometer per uur. Op het moment van de aanrijding, begin van de avond, vonden er echter geen wegwerkzaamheden plaats. Daardoor kan het de verdachte niet worden verweten dat hij harder dan 30 kilometer per uur heeft gereden en dat dat aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen. Daarmee blijft één verwijt over; namelijk het geen voorrang verlenen aan het op het zebrapad overstekende slachtoffer. De verdachte heeft voordat hij het zebrapad opreed de omgeving gescand en zijn snelheid verminderd.
Hij heeft het slachtoffer echter niet zien oversteken. Daarbij wordt opgemerkt dat het slachtoffer donker gekleed was waardoor zij minder (lang) zichtbaar is geweest voor de verdachte. Gelet op het voorgaande is sprake van één enkel moment van onoplettendheid en dient de verdachte te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
4.2.
Beoordeling
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. Op 1 februari 2022 heeft de verdachte als bestuurder van een personenauto op de Oosterlengte in Capelle aan den IJssel een ongeval veroorzaakt. Hij heeft mevrouw [slachtoffer] , die op dat moment als voetganger overstak op het zebrapad, aangereden.
Zij heeft als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen, onder andere een gecompliceerde armbreuk, een breuk in haar oogkas en een zenuwfunctieverstoring in haar hand. Operatief ingrijpen was nodig om de breuk in haar arm te herstellen.
In verband met wegwerkzaamheden gold op het moment van de aanrijding een toegestane maximale snelheid van 30 kilometer per uur. Op korte afstand van de plaats van het ongeval werd dat aangegeven met een bord A1, met opschrift 30. Weggebruikers dienen zich, ongeacht of er op dat moment daadwerkelijk aan de weg wordt gewerkt, te houden aan deze maximale snelheid. Uit de verkeersongevallenanalyse blijk dat de verdachte echter vlak voor het ongeval met een snelheid van 55 kilometer per uur reed. Op het moment van de aanrijding was dit nog 52 kilometer per uur.
De verdachte is gelet op het voorgaande met een hogere snelheid dan toegestaan en verantwoord was het zebrapad genaderd en opgereden en heeft daarbij geen voorrang verleend aan het op dat moment overstekende slachtoffer. De verdachte was bekend met het - naar zijn eigen zeggen - onoverzichtelijke kruispunt. Ook was het op het moment van de aanrijding donker. De verdachte had onder die omstandigheden dan ook extra zorgvuldig en oplettend moeten zijn. Desondanks is de verdachte zonder noemenswaardig snelheid te verminderen het kruispunt opgereden en heeft daarbij onvoldoende gekeken, waardoor hij niet alleen het tijdelijke snelheidsbord, maar ook daarna het al midden op het zebrapad lopende slachtoffer in het geheel niet heeft opgemerkt. Er is dan ook geen sprake van één enkel moment van onoplettendheid. Het feit dat het slachtoffer donkere kleding aan had, maakt dit niet anders omdat uit het dossier blijkt dat de wegverlichting boven het zebrapad brandde, het zebrapad goed verlicht was en zij daarom ook voor de verdachte voldoende zichtbaar moet zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat het samenstel van deze gedragingen maakt dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Het verkeersongeval dat hierdoor is veroorzaakt, is daarom aan de schuld van de verdachte te wijten.
4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen en bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 februari 2022 te Capelle aan den IJssel als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kentekennummer] ),
daarmede rijdende over de weg, de Oosterlengte,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend te rijden op die weg, welk onoplettende en onvoorzichtige gedrag
hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar,
heeft gereden met een snelheid van ongeveer 55 km/u, althans met een (veel)
hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/u, en
(vervolgens) terwijl hij een voetgangersoversteekplaats naderde en zich op
die voetgangersoversteekplaats een voetganger, zijnde [slachtoffer] , bevond,
die voetgangersoversteekplaats is opgereden en
(daarbij) niet heeft opgemerkt dat die voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken en die voetganger niet heeft laten
voorgaan en (vervolgens) tegen die voetganger is aangebotst,
waardoor een ander (zijnde voornoemde [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te
weten een (gecompliceerde) breuk van de arm en een zenuwfunctieverstoring
van de hand en een gebroken oogkas en een bloeduitstorting op het been werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft op 1 februari 2022 een aanrijding veroorzaakt op de Oosterlengte in Capelle aan den IJssel. De verdachte heeft met een te hoge snelheid gereden en geen voorrang verleend aan het op het zebrapad overstekende slachtoffer. Als gevolg van de aanrijding heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Uit de slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer nog altijd niet volledig hersteld is.
Dit kan de verdachte strafrechtelijk worden verweten. Tegelijkertijd verliest de rechtbank niet uit het oog dat de verdachte nooit een aanrijding heeft willen veroorzaken, zeker niet met deze gevolgen. De verdachte heeft meermaals contact gezocht met het slachtoffer om zijn spijt te betuigen. Hij heeft op de zitting opnieuw berouw getoond en de indruk gegeven het onverantwoorde van zijn rijgedrag in te zien.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte heeft gezondheidsproblemen en is daardoor niet in staat om te werken. Hij is afhankelijk van zijn auto voor onder andere ziekenhuisbezoeken en dagbehandeling. De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2024 gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 september 2022. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij vinden interventies of toezicht niet nodig en schatten het recidiverisico in als laag. Een taakstraf is gelet op de gezondheidsproblemen van de verdachte niet uitvoerbaar.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Gelet op het tijdsverloop van de zaak, de mate van verwijtbaarheid van de verdachte en de gezondheidsproblemen die bij de verdachte spelen, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste geldboete van € 1.500,- en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden passend en geboden. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zal de rechtbank deze ontzegging geheel voorwaardelijk opleggen.
Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en H.I. Kernkamp-Maathuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 6 november 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Capelle aan den IJssel als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kentekennummer] ),
daarmede rijdende over de weg, de Oosterlengte,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend te rijden op die weg, welk onoplettende en onvoorzichtige gedrag
hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar,
heeft gereden met een snelheid van ongeveer 55 km/u, althans met een (veel)
hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/u, in elk
geval met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te
hoge snelheid en/of
(vervolgens) terwijl hij een voetgangersoversteekplaats naderde en zich op of nabij
die voetgangersoversteekplaats een voetganger, zijnde [slachtoffer] , bevond,
die voetgangersoversteekplaats (met onverminderde snelheid) is opgereden en/of
(daarbij) niet heeft opgemerkt dat die voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken en/of die voetganger niet heeft laten
voorgaan en/of (vervolgens) tegen die voetganger is aangebotst en/of aangereden,
waardoor een ander (zijnde voornoemde [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te
weten een (gecompliceerde) breuk van de arm en/of een zenuwfunctieverstoring
van de hand en/of een gebroken oogkas en/of een bloeduitstorting op het been of
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto met kenteken [kentekennummer] ), daarmede rijdende over de weg,
de Oosterlengte,
ongeveer 55 km/u, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse
geldende maximum snelheid van 30 km/u, in elk geval met een gelet op de
verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid
en/of (vervolgens) terwijl hij een voetgangersoversteekplaats naderde en zich op of
nabij die voetgangersoversteekplaats een voetganger, zijnde [slachtoffer] ,
bevond, die voetgangersoversteekplaats (met onverminderde snelheid) is
opgereden en/of (daarbij) niet heeft opgemerkt dat die voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken en/of die voetganger niet heeft laten
voorgaan en/of (vervolgens) tegen die voetganger is aangebotst en/of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.